Strelen en voelen: waarom tastzin complexer en belangrijker is dan we vermoeden
Dit is geen stuk over huidhonger. Daar is de laatste maanden al genoeg over geschreven. Het is wel een stuk over onze tastzin, misschien wel ons boeiendste zintuig, dat complexer en belangrijker is dan we vermoeden.
Een zachte framboos of een koud granieten werkblad, de warmte van een vuurkorf of een frisse zeebries, gladde zijde of ruwe wol op je huid, de hand van een kleuter in die van jou of die van een geliefde op je bovenbeen, je voet op het metaal van de bureaustoel of het zachte gewieg in een hangmat. Onze tastzin zorgt ervoor dat we niet alleen de wereld om ons heen registreren, maar ook hoe wij ons erin bewegen. Toch lijkt tast een beetje het kneusje van onze zintuigen. Vraag iemand welk zintuig hij onder geen enkele voorwaarde zou willen opgeven, en je krijgt maar zelden het antwoord: tast. Wat eigenlijk vreemd is, want zonder zicht, smaak, geur of gehoor kun je prima overleven, maar zonder tast wordt dat moeilijk, schrijft professor neurowetenschap David J. Linden in zijn boek Touch. Misschien dat we er daarom in onze taal zo veel verwijzingen naar vinden, denkt hij. Dat is zo in zijn moedertaal, het Engels, maar ook in het Nederlands. Iets kan ons treffen of raken, en dan hebben we er ge-voel-ens bij. We zijn soms tactloos, wat teruggaat op het Franse woord voor tastzin en dan is de spanning vaak tastbaar. Misschien wordt je vertrouwen zelfs aangetast en moet je bij de volgende ontmoeting proberen af te tasten hoe de ander de situatie aanvoelt. Maar genoeg geleuterd, hoe zit dat nu eigenlijk met onze tastzin?
In de kern zijn wij naar tast verlangende apen, we worden geboren met de nood om aan te raken en aangeraakt te worden.
Professor biologische psychologie Rudi D’Hooge
Meer dan één tast
Tast is eigenlijk niet één, maar verschillende zintuigen, vertelt neurochirurg Tom Theys van het UZ Leuven. ‘Onze huid is ons grootste orgaan, en daarin zitten verschillende receptoren die mechanische tast registreren. Denk aan dingen als druk en vibratie. Er is een verschil tussen fijne en grove tastzin, waarbij deze laatste heel belangrijk is voor nauwkeurige discriminatie. Dat betekent eenvoudig gezegd dat je met je ogen dicht iets kunt vastpakken en dankzij je tastzin kunt uitmaken wat het is. Ook in een pikdonkere kamer voel je of je een pen dan wel een potlood vasthoudt.’ Niet alle delen van onze huid zijn even gevoelig, legt professor biologische psychologie Rudi D’Hooge van de KU Leuven uit. ‘Onze vingertoppen zijn de gevoeligste plekken op ons hele lichaam, ze voelen een fractie van een zandkorrel op een glazen plaat, iets wat je bijvoorbeeld met de huid op je rug niet kunt voelen. Dat is ook de reden waarom we brailletekens kunnen ‘lezen’.’ En als braille je al klein lijkt, weet dan dat je vingers iets wat 167 keer kleiner is dan het kleinste braillepuntje kunnen voelen. Die discriminatieve tastzin is razendsnel, voor ons eigen goed, legt Theys uit. ‘Dit maakt snelle herkenning en actieve manipulaties mogelijk, zodat je een besje van een steentje kunt onderscheiden. Dat laatste kan je verwonden.’
Naast de ‘oppervlakkige’ tastzin in onze huid, hebben we nog een dieper gevoelszintuig, vertelt Theys. ‘Proprioceptie registreert dankzij receptoren in onze ledematen en gewrichten hoe ons lichaam zich houdt en beweegt. Dat je voeten gekruist zijn onder je stoel weet je niet alleen omdat je huid dat contact voelt, maar ook omdat die receptoren aan je hersenen doorgeven wat je voeten doen.’ Pijn en temperatuurgevoeligheid hebben nog een apart circuit, legt D’Hooge uit. ‘En dat is wel zo handig. Stel dat je als arts pijn gaat behandelen, en dat werkt via hetzelfde circuit als tastzin, dan zou je met de pijn ook de tastzin wegnemen.’ Er zijn zelfs bepaalde aspecten van onze tastzin waar we relatief weinig over weten. Bijvoorbeeld jeuk, geeft dr. Theys toe. ‘De circuits die jeuk registreren zijn opvallend weinig bestudeerd.’ Toch is er aan de Amerikaanse Hopkins-universiteit een wetenschapper, professor Xinzhong Dong, die het uitgebreid heeft onderzocht. ‘Mensen dachten lang dat jeuk een soort kleine pijn was,’ vertelt hij in een interview in The New Yorker, ‘maar het is een systeem dat op zichzelf staat.’ Jeuk voel je alleen op je huid en op geen enkel ander orgaan, legt hij uit, en de hypothese is dat het te maken heeft met het voorkomen van parasieten. Maar er is inderdaad nog veel onderzoek nodig voor we dat zeker weten.’
Dat tast zo veel circuits en systemen heeft, betekent dat de kans miniem is dat je het als zintuig helemaal kwijtraakt zoals mensen doof of blind kunnen worden, legt D’Hooge uit. ‘Bij verlamming zien we natuurlijk soms een deel van de tastzin wegvallen, en ook een huid met ernstige brandwonden verliest tot op zekere hoogte de mogelijkheid van tast, maar er bestaat niet zoiets als complete tast-blindheid omdat dat zo’n intense impact zou hebben op het functioneren van ons lichaam.’
Zonder zicht, smaak, geur of gehoor kun je prima overleven, maar zonder tast wordt dat moeilijk.
Professor neurowetenschap David J. Linden
Wat is dat?
Al onze zintuigen, en dus ook onze tastzin, zijn heel alert voor verandering. Terwijl je op de sofa zit, ben je je niet de hele tijd bewust van het feit dat je benen, billen en rug tegen de zetel drukken. Maar als je poes op de sofa springt en de kussens bewegen, dan merk je dat wel op. Of misschien heb je een portefeuille in je achterzak zitten. Je voelt die niet echt zitten, maar als iemand ‘m probeert te stelen, ben je meteen alert. ‘Hetzelfde gebeurt als er een spin op je arm landt,’ legt Theys uit, ‘of als een voorwerp uit je handen glijdt. In de natuur kan elke verandering belangrijk zijn, omdat het gevaar kan opleveren, dus zijn we daar speciaal op gefocust.’ Verandering kan ook iets onverwachts zijn, legt Linden uit in zijn boek. ‘We hebben normaal minder aandacht voor tastsignalen die we zelf veroorzaken door bijvoorbeeld te bewegen dan voor wat van buitenaf komt. Dus als je over straat loopt, besef je niet de hele tijd dat je kleding tegen je huid wrijft, want dat is normaal. Maar als je stilstaat, en er is ineens diezelfde wrijving, bijvoorbeeld door een windstoot, omdat iemand heel dichtbij komt staan of aan je kleding trekt, dan merk je dat meteen op.’
Vlooien
Maar wacht, want er is nog meer. ‘De haartjes op onze huid hebben hun eigen gevoeligheid,’ legt Theys uit, ‘en eigenlijk zijn alleen onze handpalmen, voetzolen en genitaliën niet behaard. De rest van onze huid is dat wel. Als iemand over je huid streelt, is dat zeer aangenaam als het relatief traag gebeurt, tussen één en tien centimeter per seconde. Sneller of trager vinden we minder fijn. Die behaarde huid is belangrijk voor het affectieve aspect van onze tastzin. Want naast herkennen van onze omgeving – discriminatief – speelt onze tastzin ook een immense rol in onze relaties met de mensen om ons heen. De affectieve tastzin werkt iets trager dan de discriminatieve, maar is niet minder belangrijk.’
Integendeel, stelt D’Hooge. ‘Onze tastzin is een van de eerste zintuigen die ontstaan als een embryo zich in de baarmoeder ontwikkelt, maar het was ook evolutionair een van de eerste zintuigen. De eenvoudigste organismen konden nog geen licht waarnemen, maar ze merkten het wel als ze ergens tegenaan dreven of zwommen. Ook het sociale aspect van tastzin is evolutionair gezien oud. Kijk naar de primaten waaraan we verwant zijn, bij hen zien we al hoe essentieel het sociale aspect is. Iets als vlooien is een manier om de huid te onderhouden, ook een vorm van communicatie. Elkaar op die manier aanraken zorgt voor sterke sociale banden.’
Arme aapjes
Er wordt al lang onderzoek gedaan naar tastzin bij primaten en het onderzoek van Harry Harlow naar hechting bij resusaapjes is legendarisch. ‘Het is het soort onderzoek dat we vandaag niet meer zouden doen,’ vertelt D’Hooge, ‘maar het toonde wel aan hoe essentieel aanrakingen zijn voor onze ontwikkeling. Harlow haalde babyaapjes weg bij hun moeder, en bood als alternatief twee ‘surrogaatmoeders’. Eentje gemaakt van onaangename metaaldraad, waar de aapjes ook hun melk van kregen, en eentje bedekt in zachte stoffen. Hij wilde uitzoeken of hechting bij kinderen een kwestie was van wie hen van voedsel voorzag of iets anders. Harlows onderzoek bewees dat tast en aanrakingen essentieel waren voor de ontwikkeling. De aapjes gingen alleen maar voedsel halen bij de metaalmoeder, maar brachten de rest van hun tijd door bij de zachte moeder. Als ze opgeschrikt werden, vluchtten ze ook altijd naar de zachte moeder, en zelfs als ze bij stress alleen maar mochten kijken naar een van hun ‘moeders’, vonden ze troost door via een venstertje naar de zachte mama te kijken.’ Denk ook aan de onderzoeken die uitwijzen dat premature baby’s het beter doen als ze veel aangeraakt worden dan als ze gewoon in een couveuse liggen. Of aan de ellendige toestand van de kinderen in Roemeense weeshuizen in de jaren tachtig, die aan hun lot werden overgelaten en nooit werden aangeraakt, met ernstige ontwikkelingsproblemen tot gevolg. ‘Tast is primordiaal’, stelt D’Hooge. ‘We hebben het niet alleen nodig om ons te ontwikkelen, het zorgt ook voor zeer diepe vertrouwensrelaties. Kijken, horen, zelfs ruiken, dat doe je vanaf een afstand. Maar iets of iemand die jou aanraakt, komt heel dichtbij. Daarom willen we niet zomaar door iedereen aangeraakt worden, we hebben op dat vlak duidelijke grenzen. En vergeet ook niet dat seksualiteit zonder tast niet mogelijk is.’ David J. Linden noemt tast sociale lijm. ‘Het maakt van seksuele partners echte koppels, versterkt de banden tussen ouders en kinderen, tussen broers, zussen en vrienden, en verbindt zelfs mensen in een buurt, gemeenschap en op het werk, omdat het gevoelens van dankbaarheid, sympathie en vertrouwen versterkt.’
Als iemand over je huid streelt, dan is dat aangenaam tussen één en tien centimeter per seconde. Sneller of trager vinden we minder fijn.
Neurochirurg Tom Theys
Obers en basketters
Obers die hun klanten heel even aanraken, krijgen meer fooi, net zoals verkopers op straat meer kans maken als ze je even aanraken, zo blijkt uit onderzoek. Aan de universiteit van Berkeley ontdekten onderzoekers dat NBA-teams die uitbundig en vooral heel touchy-feely hun punten vierden, de rest van het seizoen beter presteerden. Echte oorzaak-gevolgconclusies konden ze niet trekken, maar het succes van de knuffelende teams had volgens de onderzoekers te maken met het feit dat aanrakingen vertrouwen en samenwerking bevorderen, twee dingen die je nodig hebt om goed te spelen op een basketbalveld. Toch moeten we opletten, vindt D’Hooge. ‘Het is geen goed idee om zomaar overal mensen te gaan aanraken, omdat het een heel intieme daad is. De meeste aanrakingen hebben we met mensen die we kennen, niet met vreemden. Neem president Joe Biden, die al heel wat kritiek kreeg omdat hij iets te handtastelijk is, wat voor ongemakkelijke situaties zorgt.’ Er zijn grote individuele verschillen in hoe tastgevoelig we zijn, en bovendien speelt ook cultuur een grote rol. ‘In een land als India, dat zeer dichtbevolkt is, raken mensen elkaar maar zelden aan. Ze geven bijvoorbeeld geen hand als ze elkaar ontmoeten. In Arabische culturen is dat helemaal anders en zijn de mensen door de band genomen veel aanrakeriger. In de kern zijn wij naar tast verlangende apen, we worden geboren met de nood om aan te raken en aangeraakt te worden. Maar al opgroeiend leren we dat dat niet mag. Die grenzen verschillen van cultuur tot cultuur en zelfs van individu tot individu. Het is een moeilijke behoefte om in te perken, dat wel. Kinderen krijgen dan ook constant te horen dat ze dit of dat niet mogen aanraken, in de winkel of de tram worden ze teruggefloten als ze naar te veel dingen grijpen.’
Raak me niet aan
Al die informatie van al die verschillende tastsystemen komt in onze hersenen terecht, en in het zogenaamde somatosensorisch gebied wordt bewuste discriminatieve info die niet met zien, horen, proeven of ruiken te maken heeft verwerkt. Een letsel in die hersenregio kan er dus toe leiden dat je voorwerpen met de ogen dicht, dus op de tast, niet meer herkent. ‘Alle verschillende aspecten van onze tastzin zijn aan elkaar gekoppeld’, legt Theys uit. ‘Je hebt zowel affectieve als discriminatieve tastzin nodig om uit te maken of het je partner is die je arm aanraakt, dan wel een spin.’ Onze zintuigen zijn sowieso allemaal geïntegreerd. ‘Wat we zien, ruiken, horen en proeven combineren we met wat we voelen, om situaties te evalueren en te weten of aanrakingen aangenaam zijn of niet. Dat is vooral belangrijk bij affectieve tastzin. Als je partner je aanraakt, is dat meestal aangenaam, maar als een arts dat op dezelfde plek doet, is het dat soms niet. Je weet dat het je partner is, omdat je andere zintuigen je dat vertellen en deze persoon herinneringen oproept – lees: hersengebieden activeert – die gekoppeld zijn aan aangename gebeurtenissen. Als iemand zijn hand op je arm legt in een pikdonkere, stille kamer, voel je eigenlijk hetzelfde, maar je ziet en hoort niet wie je aanraakt, dus is het een veel ambiguere situatie.’
Die integratie van zintuigen zorgt ervoor dat we subtiele signalen toch duidelijk opvangen. Neem een arm rond je schouder. Bij een vriend is dat gezellig, van een ouder kan het een teken van trots of troost zijn, bij een geliefde misschien zelfs opwindend. Maar van de foute persoon kan zo’n gebaar ook op minachting wijzen, of intimiderend overkomen. ‘Bij een gebaar als dat observeren we het geheel van de sociale interactie’, vertelt professor D’Hooge. ‘We communiceren op veel verschillende manieren met elkaar en tast is daar zeker een dimensie van. Net omdat mensen dichtbij moeten komen om je aan te raken, zijn die aanrakingen zo veelzeggend.’
Het ultieme bewijs dat wij een wonderlijk wezen met ronduit vreemde hersenen zijn? Als we een kussend koppel zien, of mensen elkaar anderzijds op een aangename manier zien aanraken, lichten ook in onze eigen hersenen de blije stukken op. ‘Natuurlijk is de sensatie niet zo groot als wanneer je zelf gekust of aangeraakt wordt’, legt dr. Theys uit. ‘Maar we hebben spiegelneuronen die niet alleen actief worden als we zelf iets meemaken, maar ook in gang schieten als we iets zien gebeuren.’ Daarom schrik je dus zelf ook even als je iemand een klap in het gezicht ziet krijgen, en krijg je een warm gevoel vanbinnen als je getuige bent van een romantische kus. Om maar te zeggen dat we echt een ge-voel-ige soort zijn.
Knuffelhemden
Biologische psychologen en neurowetenschappers bestuderen onze tastzin, maar ook ingenieurs doen er onderzoek naar. Haptische technologie omvat alles wat een gevoel van tast kan oproepen of doorgeven door vibraties, beweging of sensoren. Soundshirt bijvoorbeeld is een haptisch hemd dat dove mensen tijdens concerten muziek doet voelen, en waarmee je dankzij een app op je gsm ook iemand van op afstand een knuffel kunt geven. Er zijn ook virtualrealitysystemen met een haptisch pak dat je een realistisch gevoel van tast geeft, waarbij het lijkt of je echt geraakt wordt door een kogel als je beschoten wordt. Nu ja, niet echt, natuurlijk. Het is een onderzoeksveld waar heel wat beweegt, en het gaat zeker niet alleen over entertainment. Medische robots kunnen vandaag al delicate operaties uitvoeren zonder dat het lichaam opengemaakt moet worden, maar de chirurgen die ze bedienen ‘voelen’ uiteraard niet wat de machine in het lichaam voelt. Er wordt vandaag gewerkt aan sensoren die toch tactiele feedback kunnen geven aan de artsen.
‘In Leuven wordt op dit moment gewerkt aan een brain-machine interface’, vertelt Theys. ‘Daarbij proberen we een manier te vinden om protheses die prima mechanisch werk verrichten ook feedback te laten geven over wat ze ‘voelen’. Op die manier kan iemand met een handprothese niet alleen een tennisbal oprapen, maar ook voelen dat het een tennisbal is. Dat doen we door signalen die de machine oppikt rechtstreeks naar de hersenschors te leiden. We werken ook aan een manier om individuele vingerstimulatie uit te lokken, zodat iemand met een prothese kan voelen dat bijvoorbeeld zijn of haar duim wordt aangeraakt. Dat soort subtiliteit is vandaag nog moeilijk, maar het is duidelijk dat aanraking ook via machines kan worden doorgegeven.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier