School is cool: twee Belgische tieners over clichés en werkelijkheid in Amerikaanse scholen
Amerikaanse high schools zien er in films en series altijd een tikje bevreemdend uit voor wie in België heeft schoolgelopen. Zijn de cheerleaders er echt de baas en hoe zit dat nu met die lockers? Twee Belgische tieners die schoollopen in Michigan doen een boekje open.
Wie in Amerikaanse high school movies scoort op het sportveld, zwaait de plak in de klas. Soms wordt er als eens een nerd tegen een locker geduwd, schoolplays en prom lijken belangrijker dan wiskunde en op de schoolbus is het altijd ambiance. Maar hoe gaat het er écht aan toe? Sofie (14) en Tom (12) Van den Bulck vertellen.
Een jaar geleden verhuisden Sofie en Tom met hun ouders naar Ann Arbor in de Amerikaanse staat Michigan. Ze gingen naar Tappan Middle School, waar ze les volgden in respectievelijk 8th en 7th grade (het tweede en eerste middelbaar). Ondertussen weten ze alles van schoolbussen, lockers, bel- én alarmsignalen.
Leve de locker
Tom: ‘Hebben jullie een locker? Dat is de vraag die mijn Belgische vrienden me het meest stellen. Op tv heeft elk Amerikaans kind een locker en dat is in het echt ook zo. Ik had er zelfs twee, omdat ik elke dag een uur sport als keuzevak gekozen had.’
‘Elke ochtend moeten we rechtstaan om een groet te brengen aan de Amerikaanse vlag’
Sofie: ‘Die lockers zijn geen toeval. In Amerikaanse scholen kies je geen studierichting, maar vakken. Elke leraar heeft zijn of haar eigen klas. Je gaat van klaslokaal naar klaslokaal. Het eerste lesuur heb je misschien science met een groep van twintig medeleerlingen. Lesuur twee is wiskunde met een andere groep mensen, in een ander lokaal, van een andere leerkracht. Dus heb je een centrale plek nodig waar je je boeken en kaften kan achterlaten. Je hebt immers geen vaste bank in één lokaal. En je moet je spullen snel kunnen ophalen, want er zijn geen pauzes of speeltijden.’
Daar komt de schoolbus
Tom: ‘De gele bussen uit de films zie je hier inderdaad rijden. Wij wonen redelijk dicht bij school en moeten te voet. Maar wanneer we op schooluitstap gaan, is het met zo’n bus. En kinderen die verder weg wonen, worden ’s ochtends opgehaald en ’s avonds thuisgebracht.’
Sofie: ‘Er zijn aparte verkeersregels voor de bus. Als de bus halt houdt, moeten alle auto’s in beide rijrichtingen stoppen. De bus heeft rode zwaailichten en er is een lange stok aan de zijkant om te verhinderen dat kinderen per ongeluk de straat over lopen. Voor de chauffeur een treinspoor mag oversteken, moet hij stoppen, de deur openen (om te kijken of die nog werkt) en naar links en rechts kijken – ze nemen geen risico’s!’
‘Bij extreme kou of veel sneeuw wordt de bus afgelast, net als de school. Je kan kinderen niet aan een bushalte laten wachten bij min dertig. Helaas was het afgelopen winter nooit kouder dan min twintig en zijn we elke dag naar school gemoeten. Ondanks een pak sneeuw dus geen ‘snowdays’, jammer genoeg!’
Lunch? Pizza!
Tom: ‘Als schoollunch kun je pizza kopen, geweldig! Het Amerikaanse Congress bestempelde pizza als groente, want er zit tomaat op. Daarnaast kun je ook iets van de grill eten, of van de saladbar. Er is vrij veel keuze. Gezond eten is niet gemakkelijk, maar de school probeert dat te stimuleren. Zo krijgen we gratis fruit. Al verkies ik de gratis overgebleven pizza die ze soms uitdelen aan het eind van de lunch. Mijn vrienden en ik weten waar we moeten gaan zitten om er snel bij te zijn.’
Sofie: ‘Wij nemen meestal een boterhammendoos mee. Daar moest iedereen om lachen: een paar boterhammen met kaas, dat vinden Amerikanen nogal inspiratieloos. Veel kinderen brengen verschillende doosjes mee en maken ’s middags hun eigen broodje met veel beleg, allerlei groenten en een zakje chips – chips worden hier, ook op restaurant, als maaltijd beschouwd. En fruit als dessert. Sommigen hebben ook alles mee voor een warme maaltijd, die ze dan opwarmen in de microgolf. Over pizza gesproken: dat eet je hier met je handen. In de Franse les ben ik eens vooraan in de klas moeten gaan staan om te tonen hoe Europeanen pizza eten, met mes en vork. Dat vonden mijn klasgenoten echt raar!’
Elke dag toneel
Tom: ‘Wat ik zo tof vind aan onze Amerikaanse school is dat we enkele vakken vrij kunnen kiezen. Natuurlijk, je bent verplicht om vakken zoals wiskunde, geschiedenis, aardrijkskunde en taal te volgen, maar daarnaast is er keuze. Sommige van mijn vrienden spelen een instrument en kozen voor orkest, je hebt ook een koor en je kan zoals mijn zus theater doen. Ik heb voor sport en fotografie gekozen.’
‘Brandalarm, tornadoalarm en zelfs het school shooter-alarm: met al dat oefenen maken ze je hier soms zo verschrikkelijk bang, dat je alleen daar al onwel van kunt worden’
Sofie: ‘In middle school willen ze niet alleen kennis overbrengen, er is ook aandacht voor je persoonlijke interesses. Ik heb een jaar intensief toneel gevolgd, elke dag een uur! In het begin was ik doodsbang, maar uiteindelijk was het een leuke ervaring. De leraar was top en zijn klas had een echt podium. Samen met enkele klasgenoten zat ik in het schrijversteam en we hebben een toneelstuk geschreven dat we moesten opvoeren. We traden op voor de hele school, in het auditorium. Dat was stress, zo’n vol auditorium met een publiek van vierhonderd 11-tot 14-jarigen. Gelukkig waren de reacties goed en is er veel gelachen. Het was ook een grappig stuk.
’s Avonds hebben we voor de ouders opgetreden. Toen was het muisstil in de zaal; die volwassenen snapten niets van onze tienergrappen.’
30 talen
Sofie: ‘In de hal van onze school hangen bordjes met ‘Welcome’ in de 30 talen die op school door de leerlingen gesproken worden. Voor het Nederlands staat er: Welgekomen.’
‘Als je niet genoeg Engels spreekt om de lessen te volgen, krijg je een intensieve begeleiding. Er is een vak, English As a Second Language. Mijn broer en ik hebben dat niet moeten doen, omdat we al eens vier maanden naar school geweest waren in Amerika. Maar soms was het moeilijk. Wiskunde, geschiedenis… alles was ook een taaltest. Ik worstelde met een ‘social studies’ test omdat er een vraag was met het woord prosperity. Ik zal dat woord nu wel nooit meer vergeten.
Ook voor kinderen die om een mentale of lichamelijke reden extra hulp nodig hebben, is er veel aandacht. Voor sommigen betekent dat dat er continu een extra leerkracht bij dat kind blijft. De school vindt het belangrijk dat iedereen zoveel mogelijk naar dezelfde school kan blijven gaan als de leeftijdsgenoten.’
Respect the flag!
Tom: ‘Elke ochtend wanneer de eerste les begint, moet iedereen rechtstaan voor de Pledge of Allegiance, een ‘groet’ aan de Amerikaanse vlag en de republiek waarvoor die vlag staat. Via de intercom is dat in alle klassen te horen. De tekst ken ik ondertussen vanbuiten.’
Sofie: ‘Daarna komen de morning announcements: een van de scholieren roept allerlei dingen om, ook de sportuitslagen. En als je gescoord hebt in een van de schoolteams, wordt je naam omgeroepen. Toen ik in het basketbalteam zat, was dat ook een paar keer die van mij. Cool! Al was de uitspraak van mijn naam, hoe zal ik het zeggen, nogal creatief.’
Grof geschut
Tom: ‘We wonen in een kleine en rustige stad. Onze school heeft geen metaaldetectoren voor wapens. We moeten wel veel oefenen voor als er wat fout zou gaan. Dit schooljaar hebben we verschillende keren het brandalarm geoefend, maar ook het tornadoalarm en zelfs het school shooter-alarm. Elk alarm is anders. Bij brand: zo snel mogelijk naar buiten! Bij tornado’s: zo snel mogelijk naar de kelder of een andere veilige plek. Bij een schietincident: in de klas blijven, deur op slot, venster van de deur afdekken, en allemaal in een hoek gaan zitten waar de schutter je niet kan zien.’
Sofie: ‘Eén keer was het raak – er was een gaslek op school. Iedereen moest naar buiten, de ouders kregen onmiddellijk een sms van de sheriff en de brandweer was massaal aanwezig. Verschillende leerlingen werden afgevoerd met een ziekenwagen. We weten niet zeker of dat door het gas kwam, of van het schrikken was. Met al dat oefenen maken ze je hier soms zo verschrikkelijk bang, dat je alleen daar al onwel van kunt worden!’
Amerika versus België
Tom: ‘Voor mij is het grootste verschil met België: lezen, lezen, lezen – je moet enorm veel boeken lezen hier, dat vinden ze heel belangrijk. Er is ook veel projectwerk, waar je met een groep soms weken aan werkt. Ik heb projecten gedaan rond Afrika en rond milieuproblemen.’
‘Speeltijd kennen ze hier niet. School dient om te leren, niet om te spelen, vinden veel ouders hier’
Sofie: ‘Ik vind dat de scholen hier meer aandacht besteden aan creativiteit. Naast het toneel heb ik bijvoorbeeld meegedaan aan een school musical. Ze doen elk jaar een musical en deze keer was dat Hello Dolly, een leuk stuk. Ik zat in het dansteam en had een klein rolletje. Maar de regiseur gaf iedereen het gevoel dat hij erbij hoorde. We hebben vijf keer opgetreden in een prachtig oud theatergebouw, voor een nagenoeg volle zaal.’
Tom: ‘Nog een verschil: ik vind de leraars minder streng. En je krijgt ook vaak een tweede kans: als je een toets wat verknalt, kan je die soms opnieuw doen. Ik heb de laatste weken van het schooljaar hard gewerkt en toetsen en werkjes opnieuw gedaan. Op die manier heb ik een goed rapport gehaald.’
Sofie: ‘We hebben ook relatief weinig echte examens gehad. Je krijgt heel veel huiswerk en toetsen, maar niet zoveel examens. In middle school is de druk niet zo groot. Dat schijnt anders te zijn in high school: daar moet je een foutloos parcours afleggen om later aan een goede universiteit of college toegelaten te worden. Ik hoor van vriendinnen dat high school echt stresserend is.’
Spelen verboden
Tom: ‘Tijdens de klasuren zijn er geen pauzes – zelfs voor het middageten is niet veel tijd. Speeltijd kennen ze hier niet. Dat is naar het schijnt afgeschaft omdat veel ouders vonden dat kinderen naar school moeten gaan om te leren, niet om te spelen. Gelukkig heb je keuzevakken, dat maakt het minder vermoeiend. Fotografie of sport is ontspannender dan wiskunde of geschiedenis. Al mis ik de speeltijden van in België wel.
Ik blijf in contact met mijn Belgische vrienden via Skype en social media. Soms kijken we samen voetbal, ik hier en zij in België, en via Skype geven we voortdurend commentaar
Na school zijn er wel verschillende clubs: heel veel sport, maar evengoed is er een robotica- of een schaakclub. Voor de meeste sporten moet je een try-out doen, er zijn vaak te veel kandidaten. Ik had graag voetbal gespeeld, maar tijdens de try-outs had ik griep. Ik ga het het komende schooljaar opnieuw proberen. Gelukkig kon ik ondertussen wel voetballen bij een stadsploeg.’
Sofie: ‘Ik zat in het schoolbasketbalteam. Elke dag trainen en af en toe matchen spelen, ik vond het geweldig. Bij het softbalteam ben ik niet binnengeraakt, die sport was ook compleet nieuw voor mij. Ondertussen heb ik een degelijke softbaltraining gekregen bij een ploeg buiten de school. Als ik nu naar high school ga, zal ik een try-out doen voor basketbal, dat is een sport die in de winter gespeeld wordt, en voor softbal, dat in de zomer gespeeld wordt.’
Bevriend via Skype
Tom: ‘Ik ga hier liever naar school dan in België, maar ik mis mijn Belgische vrienden. Ik blijf met hen in contact via Skype en social media. Soms kijken we samen voetbal, ik hier en zij in België, en via Skype geven we voortdurend commentaar. Andere keren spelen we computerspelletjes samen. Maar ik heb hier ook vrienden gemaakt. Ik woon hier graag.’
Sofie: ‘Het heeft een tijdje geduurd, maar nu heb ik een supertoffe vriendengroep. Het is anders dan in België, hier zijn minder kliekjes. Je hebt een aantal goede vrienden, maar daarnaast ook lossere vriendschappen. Ik voel hier minder groepsdruk.
Ik heb mijn draai gevonden op school en kijk er nu naar uit om hier high school te doen. Ik zal het International Baccalaureate programma volgen, zodat het ook mogelijk blijft om in Europa verder te studeren. Bovendien kan ik in dat programma voor intensief Frans kiezen, want dat wil ik echt niet verleren.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier