Jeanne Devos verbetert al 50 jaar de wereld: ‘Vluchtelingen? In de oorlog waren wíj de vluchtelingen’

© Portret Karel Duerinckx

Niet elke revolutionair staat vlaggenzwaaiend op de barricades. Soms is een revolutionair een Vlaamse zuster die naar de andere kant van de wereld trekt om het dagelijkse leven van miljoenen kinderen en vrouwen te veranderen. Iemand zoals Jeanne Devos.

Ze zou missionaris worden. In India. Dat vertelde Jeanne Devos (nu 84) haar familie op haar plechtige communie. Heel ernstig namen ze de onbezorgde deugniet niet, maar in 1963 vertrok ze wel degelijk vanuit Marseille met de boot naar India, waar ze meer dan 50 jaar werkte. Eerst met dove kinderen, daarna met studenten en ten slotte met huisarbeiders. Waarom een vrolijke boerendochter naar de andere kant van de wereld trekt? In het boek Alsof de Weg ons zocht, geschreven door haar nicht Julie Hendrickx, blijkt één filosofie als een rode draad door alles wat ze doet te lopen: zien, oordelen, handelen. ‘Als 16-jarige leerde ik bij de VKSJ dat idee van Jozef Cardijn kennen, maar in India werd het echt een levenshouding. Je ziet dingen om je heen gebeuren, je kijkt naar het nieuws en vraagt je af wat er aan de hand is, waarom dingen gebeuren en wat de zin ervan is. Ten slotte sta je ook stil bij wat jij eraan kunt doen. Dat kan iets heel kleins zijn. Gewoon tegen iemand zeggen dat je blij voor hem of haar bent. Soms betekent het de handen echt uit de mouwen steken. In de jaren zestig maakte ik op conferenties rond studentenbewegingen kennis met mensen als Gustavo Gutiérrez, Luis Sena en Goerges Soares, die aan de basis lagen van de bevrijdingstheologie. Die gaat over bewustzijn en het zien van wat er echt aan de hand is in de wereld, over nadenken over waarom dat zo is, en over actie en evaluatie. ‘

De National Domestic Workers Movement begon klein, maar veranderde het leven van miljoenen mensen.
De National Domestic Workers Movement begon klein, maar veranderde het leven van miljoenen mensen.© Portret Karel Duerinckx

Zien en oordelen doen we vandaag allemaal, handelen ligt iets moeilijker. Veel mensen denken dat wat ze zelf kunnen doen een druppel op een hete plaat is.

‘Ik zie inderdaad onverschilligheid. Maar tegen die mensen zeg ik: kijk naar onze beweging voor huisarbeidsters. Dat was een immens probleem waar men zich in India al generaties lang van bewust was. Vijf verschillende congregaties hadden het al proberen aan te pakken, maar die zijn snel overgeschakeld naar onderwijs of ziekenzorg. Wij zijn klein begonnen. Ik ontmoette een paar mensen die zich ook bewust waren van het zware leven van huisarbeidsters. Ik zag dat deze vrouwen, vaak nog jonge meisjes,soms kinderen, er helemaal alleen voor stonden en werd me bewust dat het zo niet langer kon. Ik wilde iets doen, en het begon met een paar meisjes en eenvoudige eisen. Drinkwater, bijvoorbeeld, of de vraag om hen bij hun naam te noemen in plaats van ‘meisje’ of ‘meid’. Toen we met een vrouw die al twintig jaar werkte maar nog nooit betaald was naar de arbeidsrechtbank trokken om een salaris te eisen, zei de rechter dat huisarbeid geen echte arbeid was. Toen wisten we dat we ook voor rechten moesten strijden. Eens we vertrokken waren, kwamen er mensen naar ons toe die al lang iets wilden doen, maar nooit wisten waar te beginnen, en zo groeide onze beweging stap voor stap. Uiteindelijk hebben we het probleem wereldwijd op de kaart gezet. Dus ja, je kunt wel iets doen.’

Is woede een goede motor?

‘Woede zorgt voor een dynamiek. Geweld is altijd uit den boze, maar me kwaad afvragen hoe iets nu toch mogelijk is, gaf mij de energie om iets aan te pakken. Een kind van tien dat in je huis werkt mishandelen, terwijl je zelf kinderen van die leeftijd hebt, ik kon dat niet begrijpen. En dan zeggen: ‘Wij behandelen haar zoals onze eigen kinderen.’ Dat is niet waar! Weet je, ik zie veel parallellen tussen de huisarbeiders en de vluchtelingen die vandaag naar Europa komen. Ook dat probleem is groot en complex, maar ook dat moeten we aanpakken. Tijdens de oorlog vingen wij op de boerderij vluchtelingen op, misschien daarom dat ik me zo erger aan de houding die ik vandaag zie. Vlaanderen wordt overspoeld, wordt er gezegd. Door hoeveel mensen? 20.000? In de oorlog trokken er honderdduizenden mensen van hier naar Frankrijk. Toen waren wij de vluchtelingen. Mijn nichtje Julie had het op de boekpresentatie ook nog over het feit dat we mensen meteen in een vakje duwen als we hen als hoog- of laagopgeleid omschrijven. Het draait bij dit soort problemen om hoe je mensen behandelt en hoe je over hen praat. Over waardigheid en respect, eigenlijk.’

Met haar vier zussen, v.l.n.r.: Agnes, Celine, An, Jeanne en Godelieve.
Met haar vier zussen, v.l.n.r.: Agnes, Celine, An, Jeanne en Godelieve.© Portret Karel Duerinckx

Een filosofie die u met de paplepel meekreeg?

‘Toen ik opgroeide zagen we dingen niet van op afstand gebeuren. Mijn vader was eerste schepen in ons dorp, voorzitter van de kerkfabriek en voogd van minderjarige kinderen zonder vader. Hij deed dat met veel eerbied en liefde. In ons gezin was plaats voor veel mensen. Een neefje dat zijn ouders verloor aan de Spaanse griep kwam als baby bij ons en tijdens de oorlog hadden we ook een Joods meisje in huis, Janette. Wij hadden thuis een zak graan achter de deur staan, voor mensen die het niet zo goed hadden als wij. Er was niet elke dag boter en suiker op de boterham, maar die zak was er altijd. Als kind hielden wij goed in de gaten of mensen niet te veel namen, maar mijn ouders hadden er alle vertrouwen in. Mensen weten zelf wat ze nodig hebben, was hun idee, en je moet eerbied hebben voor iedereen. Toen ik pas in India werkte, begeleidde ik meisjes die vrijwilligerswerk deden in onze dovenschool. In het begin waren er vooroordelen. Kinderen die hun naam met een duimafdruk tekenen, die weten niet veel en kunnen niet veel, vonden ze. Maar het is niet omdat je niet naar school geweest bent, dat je niets kunt. Veel mensen denken nog steeds dat armoede de schuld is van de armen zelf. Ik hoor politici, soms iemand met een migratieachtergrond, weleens zeggen dat zij het wel gemaakt hebben. ‘Als je iets wilt, moet je gewoon hard werken.’ Maar dat klopt niet. Natuurlijk moet je hard werken, maar je moet ook de gave van het studeren hebben, bijvoorbeeld. Je moet kansen krijgen, de juiste mensen tegenkomen én geluk hebben. Dat verliezen we te vaak uit het oog. Ik had een zwaar ongeluk in 1991 en een vrouw die me vaak kwam verzorgen, vertelde dat haar oudste zoon dan wel een beurs had voor de middelbare school, maar toch uit werken zou gaan, want zijn bijdrage, hoe klein ook, was broodnodig. Dat raadde ik sterk af en zou helpen waar nodig, maar geef hem toch kansen, zei ik. Ik heb zes maanden bijgelegd wat die jongen verdiend zou hebben door te gaan werken, amper een tiental euro. Zijn studiebeurs bleek daarna genoeg om niet alleen de school, maar ook eten voor het zeer spaarzaam levende gezin te betalen. Die jongen is nu werkzaam in een vooraanstaand nucleair researchcentrum in de VS. Op belangrijke momenten in ons leven iemand tegenkomen die het juiste zegt of doet, dat is geluk hebben. En vaak weet je zelfs niet wat de impact is. Ik kom weleens mensen tegen die vertellen dat ik lang geleden iets tegen hen gezegd heb dat hen echt geholpen heeft. Ik herinner me er niets van, maar zij wel.’

Bent u ook zelf geïnspireerd door anderen, en bent u de juiste mensen op het juiste moment tegengekomen?

‘De bevrijdingstheologen, maar ook gewone mensen en huisarbeiders hebben me geïnspireerd, net als pater Damiaan. Hij koos ervoor om te gaan leven achter een muur op Molokai, ook al wist hij dat hij nooit meer terug kon. De goedheid waarmee hij de melaatsen hielp was mooi, maar ook het feit dat hij de ziekte bestudeerde. Als ik bij de huisarbeidsters geconfronteerd werd met getraumatiseerde kinderen, kon ik de hulp inroepen van Peter Adriaenssens. Damiaan stond er alleen voor, dus bestudeerde hij melaatsheid, want dat vond hij belangrijk. En ja, hadden we niet zo veel steun gehad, dan zouden we niet zo veel bereikt hebben. Mensenrechtenactivisten, advocaten, psychologen, ik had veel contacten dankzij de studentenbeweging en binnen de kerk. En soms is één persoon net wat je nodig hebt. Onze beweging liep de eerste maanden heel goed, maar al snel kwam er steeds minder volk naar de bijeenkomsten. Ze mochten niet meer van hun werkgevers. Ik verloor de moed en begon een brief te schrijven naar mijn overste met de vraag om ander werk voor me te zoeken. En toen belde Jean D’Cunha, die ik nog kende van de Young Student Movement. Ze was ondertussen sociologe en wilde laten weten hoe blij ze was dat ik bezig was met de huisarbeidsters. Stoppen, dat vond ze geen goed idee. Ik doe mee, zei ze, en ze kwam de volgende dag naar Mumbai. Weten dat ik medestanders had, deed me volhouden en Jean werkt vandaag voor de VN, rond vrouwenrechten. Je ziet, de sterkte van de beweging is de sterkte van vrouwen.’

Alsof de weg ons zocht. Jeanne Devos en haar strijd voor de dienstmeisjes in India, Julie Hendrickx, uitg. Lannoo (29,99).
Alsof de weg ons zocht. Jeanne Devos en haar strijd voor de dienstmeisjes in India, Julie Hendrickx, uitg. Lannoo (29,99).

Dat klinkt feministisch.

‘Het gaat me om gelijkheid. Ik noem mezelf geen feministe, want dat neigt soms naar het uiterste. Ik kom op voor de erkenning van de vrouw en streef ook naar solidariteit tussen vrouwen. In de wereld, en in de kerk, zijn er dingen die niet gebeuren, problemen die niet opgelost raken en ideeën die niet bedacht worden omdat vrouwen geen kansen krijgen. Maar ik wil niet alleen voor vrouwen strijden. Er moet meer evenwicht en eenheid zijn, maar dat moeten we samen aanpakken. Misschien is het omdat ik ben opgegroeid in een groot gezin dat echt naar de gemeenschap gericht was, maar ik kom graag thuis in een groep. En dat groepsleven heeft me ook veel gegeven, want alleen zou ik niets bereikt hebben. Als we het samen doen, is veel mogelijk. Daarom ook dat ik India en de manier waarop mensen en zelfs kinderen daar voor elkaar zorgen, enorm mis.’

Jeanne Devos

1935

Geboren.

1963

Ze vertrekt naar India. Ze werkt met dove kinderen, maar raakt al snel betrokken bij de oprichting van de Young Student Movement, waar ze de eerste en voorlopig enige vrouwelijke proost van wordt.

1985

Oprichting van de National Domestic Workers Movement. De beweging is vandaag een vakbond met 2 miljoen leden, die de belangen van de 80 miljoen huisarbeiders in India verdedigt.

2005

Nominatie voor de Nobelprijs voor de Vrede.

2006

De Indiaase regering stemt een wet die huisarbeid van kinderen onder de 14 verbiedt.

2011

De International Labour Organisation stemt na lobbywerk van Jeanne en het ACV conventie 189, die huisarbeid voor het eerst definieert als arbeid, waardoor miljoenen mannen, vrouwen en kinderen uit de slavernij getild worden.

2019

Alsof de Weg ons zocht, een nieuw boek van Jeanne Devos en Julie Hendrickx verschijnt bij Lannoo (29,99 euro). De opbrengst gaat naar de National Domestic Workers Movement.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content