Bruno De Lille

‘Is Jommeke een macho van 65? Haal het seksisme uit de strips’

Bruno De Lille Bruno De Lille is gewezen Brussels staatssecretaris voor Groen en LGBTI+-activist

In het feestjaar voor Jommeke – 65 jaar geleden verscheen de strip voor het eerst – vraagt Bruno De Lille zich af of het geen tijd wordt om de vrouwelijke personages wat meer eer aan te doen. ‘De vrouwen in Jommeke hebben bijna altijd een zorgende rol.’

Het is een feestjaar voor Jommeke. Onlangs verscheen het 300ste album en op 30 oktober 2020 is het 65 jaar geleden dat Jommeke voor het eerst in het weekblad Kerkelijk Leven verscheen. Er zouden al meer dan 50 miljoen exemplaren van de strip verkocht zijn. 301 daarvan staan in mijn boekenkast. Ik hou nog altijd van de avonturen van Jommeke, Filiberke, Annemieke en Rozemieke en zelfs al ben ik intussen de 40 voorbij, toch blijf ik elk nieuw album kopen voor een kwartiertje ontspanning in bad of vlak voor het slapen.

Toen ‘De Plasticjagers’ (nummer 300) uitkwam, dacht ik “Ik begin eens van voren af aan”. En dus haalde ik de eerste albums uit de kast. ‘De jacht op een voetbal’, ‘De zingende aap’, ‘De koningin van Onderland’ en ‘Purperen Pillen’. Op zoek naar wat jeugdsentiment. De herkenning was inderdaad groot. Zelfs al was het jaren geleden dat ik de albums had gelezen toch bleken de verhalen nog helder in mijn geheugen te zitten.

Is Jommeke een macho van 65? Haal het seksisme uit de strips

Maar helaas was het niet allemaal even fijn wat ik te lezen kreeg. Door het ene album na het andere te lezen begon ik me steeds meer te storen aan het beeld dat de auteur(s) van vrouwen en meisjes schetsen. Want dat is seksistisch. En niet een beetje, maar erg seksistisch: hoe er over vrouwen gepraat wordt, de stereotypes die elke keer weer terugkomen… het kan volgens mij niet langer door de beugel. Om er zeker van te zijn dat dit niet op een ongelukkig toeval berustte, deed ik een steekproef. Ik las de eerste 30 albums en ook de laatste 20. Zo kon ik meteen ook zien of er een evolutie inzat.

Ik besef natuurlijk dat het over fictie gaat. Een auteur kan ervoor kiezen een misogyn of macho personage te introduceren om conflict te creëren of een bepaalde dynamiek te veroorzaken. Het is niet omdat zo’n figuur dan vrouwonvriendelijke uitspraken doet of seksistisch gedrag vertoont, dat het hele boek dit uitstraalt. Anders wordt het als de meeste personages zich (bewust of onbewust) zo gedragen.

Mocht het machogedrag zich dus beperken tot de papegaai Flip, dan was er niks aan de hand. Maar helaas blijkt het hele Jommeke-universum er in meer of mindere mate last van te hebben. Dat geldt zeker voor de beginverhalen, maar ook de meer recente avonturen ontsnappen er niet aan.

Omdat de verhalen van Jommeke niet alleen avonturen zijn, maar je ook geregeld aan het lachen proberen te brengen, is het op zich niet zo vreemd dat er stereotypes in opduiken. Dat hoeft op zich niet problematisch te zijn als het tenminste duidelijk is dat de auteur speelt met het cliché en elders nuanceert.

Zo verwijst het personage van Mic Mac Jampudding naar het vooroordeel van de gierige Schot die in traditionele kilt op een kasteel in de Hooglanden woont. Maar doordat zijn dienstmeid Arabella die gierigheid voortdurend aanklaagt en zelfs belachelijk maakt én doordat er ook andere Schotten opduiken, die zich niet zo gedragen, wordt Mic Mac als stereotypische Schot geneutraliseerd.

Het is gevaarlijker als de stereotypes op zich niet of moeilijker te herkennen zijn. Dan kan dit immers, zeker bij kinderen op wie de strip zich richt, leiden tot een vertekend beeld op de werkelijkheid en zelfs tot discriminatie.

In de eerste Jommeke-strips krijgen de vrouwen voortdurend een zorgende rol. Marie, de moeder van Jommeke, lijkt in de keuken te wonen. Voortdurend staat ze te koken of af te wassen. Ook Annemieke en Rozemieke moeten vooral kleren of luiers naaien, verplegen of het huishouden doen. De manier waarop de tekenaar naar mannen en vrouwen kijkt, wordt eigenlijk samengevat in de paniekerige uitroep van Jommeke als hij een baby moet verzorgen in ‘Het Hemelhuis’: “Een moeder moeten we hebben! Een moeder! Wat is nu een vader alleen met een kerstekind? Moeders kunnen kinderen verschonen en ze eten geven!”.

Omdat de verhalen van Jommeke je ook geregeld aan het lachen proberen te brengen, is het op zich niet zo vreemd dat er stereotypes in opduiken

Vrouwen zijn gravin, kapster, stewardess, verpleegster, tv-omroepster, dienstmeid of huishoudster en pianolerares en lopen ontzettend vaak met een kinderwagen of kind aan de hand. En is een vrouw al eens piloot, dan zet de auteur dat goed in de verf waardoor je meteen ook de boodschap krijgt dat dat toch wel bijzonder is: “Wel, saperdepitjes, ’t is een vrouw!” (‘De straalvogel’).

Van de boeven in de serie kan je uitspraken als “Potverkoffie toch, vrouwen verbrodden alles!” of “Vrouwen en kinderen stuurt men niet weg met een belangrijke opdracht” nog plaatsen als een bewijs van hun domheid.

Maar wat is de boodschap achter uitspraken als “Natuurlijk, een vrouw achter ’t stuur! Vrouwen zouden minstens zes jaar moeten leren rijden eer ze op straat mogen met een auto.” als Jommeke in ‘Kinderen baas’ in een botsing terechtkomt? De lijst met voorbeelden is nog veel langer. De eerste albums ademen een seksisme uit dat niet meer van deze tijd is.

Nu kan je opwerpen dat die eerste strips tussen 1955 en 1967 getekend zijn en dat ze een illustratie zijn van de tijdsgeest. Dat we die Jommeke-strips eerder als historische documenten moeten beschouwen dan als strips voor 21ste-eeuwse kinderen. Analoog aan de discussie over het racisme in ‘Kuifje in Congo’ bijvoorbeeld waar de uitgeverij intussen gewonnen lijkt om extra duiding bij de strip mee te geven (al wil de weduwe van Hergé hier helaas nog altijd niet in mee).

Die vergelijking gaat echter niet helemaal op. Ten eerste is Jommeke, in tegenstelling tot Kuifje, een levende strip. Ook na de dood van Jef Nys (20 oktober 2009) bleef de blonde stripheld avonturen beleven. Ik heb bijna al de albums die ik heb na 2005 gekocht en ook vandaag kan je heel wat verhalen uit die eerste dertig in de stripwinkel vinden. Voor kinderen die fan zijn van de reeks is er dus geen verschil tussen het driehonderdste album en het derde: ze worden op dezelfde manier in de markt gezet. Voor een nieuwe lezer zou zo’n boekje net zo goed gisteren kunnen zijn uitgegeven.

De uitgeverij doet ook moeite om je dat te laten geloven. Zo zijn veel van de verhalen al eens aangepast. Sinds 1987 zijn een aantal verhalen hertekend. Voorwerpen als bandopnemers, wijwatervaatjes en tv-antennes zijn weggelaten of aangepast omdat men ervan uitging dat kinderen van vandaag ze niet meer herkennen.

Ook sommige teksten zijn opnieuw geschreven: Jommeke spreekt niet meer in de ‘gij’-vorm en waar hij in ‘Wie zoekt die vindt’ op het einde nog twintig miljoen (frank) wint, is dat in de laatste uitgave zeshonderdduizend euro geworden.

Een paar wijzigingen zijn zelfs nog drastischer. Papegaai Flip is in de oorspronkelijke versie een cadeau van ‘nonkel pater’ uit Congo was, maar niets daarvan in het hertekende album. Plots wordt hij een gift van de zoon van gravin Groenvijver uit ‘De jacht op een voetbal’. Filiberke kan in de eerste albums de letter R niet uitspreken, maar in de vernieuwde boeken heeft hij geen moeite meer met spreken. De herziene versie van ‘De zonnemummie’ laat de nachtmerrie van Jommeke vallen omdat ze te angstaanjagend zou zijn voor de jonge lezertjes. En aan het album ‘Dolle Fratsen’ heeft men in 2017 nog wat nieuwe grappen toegevoegd.

Men doet dus moeite om de verhalen aantrekkelijk te maken voor de lezer van 2020. Enkel voor de vrouwonvriendelijke kant blijft men blind. Ik vrees dat dat geen toeval is, want ook de jongste albums zijn niet bepaald doordrongen van het feminisme.

Natuurlijk zijn er verbeteringen te zien. Het lijkt zelfs alsof de tekenaars zich af en toe eens expliciet willen verweren tegen het verwijt dat de vrouwen en de meisjes het er meestal maar karig van af brengen in de strips.

Zo dwingt Marie haar man Teofiel en Jommeke bijvoorbeeld om mee te helpen in het huishouden in het album ‘In de klauwen van Prutelia’. Het zijn Annemieke en Rozemieke die de fandag voor een bekende dorpsgenoot organiseren in ‘De ideeëndief’. Jommeke die de Miekes schrik probeert aan te jagen in ‘Pampa en de blauwe duif’ krijgt als reactie “Zeg vriend, wij zijn meisjes! Wij hebben van niks of niemand schrik!”. Als de vader van Annemieke en Rozemieke zegt dat hun volgende reis naar de Gobiwoestijn gaat omdat daar een gigantische pootafdruk van een dino gevonden is, reageert de moeder met “dat zullen onze meisjes leuk vinden!” . En tegen Gobelijn die vraagt om niet te snel te vliegen met zijn vliegende bol, zeggen de meisjes “Met een vrouw aan het stuur beland je niet in een schuur! Hihi!” (‘Feest in Zonnedorp’).

In de afgelopen 65 jaar maken ook verschillende sterke vrouwen hun opwachting. Madam Pepermunt, de Gravin van Stiepelteen, Estella Saprinetta, koningin Varazdina of de Begijntjes, … het zijn figuren die de verhalen dragen en kleur geven.

De vrouwen die in de laatste albums op hun strepen staan, gaan daar zo sterk in door dat we terechtkomen in ander cliché: dat van de bazige vrouw

Maar die paar zwaluwen maken de lente niet. Naast deze – soms zeer nadrukkelijke – pogingen om het evenwicht wat te herstellen, blijft de reeks ook nu nog een achterhaald beeld van vrouwen en meisjes schetsen.

Want ook in de laatste albums blijven de meeste vrouwen in de verzorgende rol steken. Marie doet nog altijd de was en de plas en de boodschappen. Nog steeds hebben vrouwen vooral beroepen als krantenverkoopster, vrouw van de bakker en de slager, modeontwerpster, balletlerares, pianiste, huishoudster, bloemenmeisje, schrijfster, verpleegster, kleuterjuf of zitten ze achter de balie of het loket. Als er al een dame burgemeester is, dan is het omdat de gemeente het album sponsort en de burgemeester ook echt een vrouw is.

Vrouwen blijken trouwens nog altijd zelden een betaalde baan te hebben. Alle vriendinnen van Marie hebben het druk-druk-druk in ‘In de klauwen van Prutelia’, want ze moeten naar de “tekenacademie, ze moeten bloemschikken, volleyballen, paardrijden, shoppen of naar de pianoles enzovoort.” In ‘Het kistje van Sir Pimpeldon’ gaat het gezin van de Miekes naar Schotland. Papa Bert moet er werken, mama Greet en de meisjes vergezellen hem.

De vrouwen die in de laatste albums op hun strepen staan, gaan daar trouwens vaak zo sterk in door dat we terechtkomen in ander cliché: dat van de bazige vrouw, die een bedreiging is voor de mannelijkheid van de mannen eromheen. Zo is er Filette in ‘De zwarte diamant’ die tegen haar partner zegt “Ik beslis wanneer we ermee stoppen. (… ) Moeders wil is hier wet! Begrepen!”. Even later zegt een van de Miekes zelfs letterlijk “Eigenlijk is hij een goeie ziel hoor, maar hij ligt onder de sloef van zijn madam.” Als Marie in ‘In de klauwen van Prutelia’ besluit dat ze het huishoudelijk werk niet meer wil doen, zie je vooral Jommeke en Teofiel zuchtend en steunend stofzuigen, dweilen en afwassen. En in ‘School op stelten’ gehoorzamen de vier boeven (Kwak, Boemel, Smosbol en Anatool) bibberend en bevend als hun moeders het heft in handen nemen.

Ook in de laatste albums blijven de meeste vrouwen in de verzorgende rol steken

Als er bovendien vrouwvriendelijke accenten zijn, dan worden ze dikwijls meteen onderuitgehaald. Als Teofiel in ‘In de klauwen van Prutelia’ zegt “Kijk zoon, ik doe nu ook een deel in het huishouden!” dan is dat één plaatje op een heel album dat vooral illustreert hoe mannen niet gemaakt zouden zijn om het huishouden te doen. Bovendien ontkracht hij zijn uitlating meteen met zijn volgende opmerking “Maar ik heb wat zitten nadenken om het ons allemaal veel gemakkelijker te maken! We moeten een meid in dienst nemen!” En Annemieke en Rozemieke mogen in ‘Pampa en de blauwe duif’ dan wel geregeld zeggen dat zij ook mee op avontuur willen – “Wij mochten niet mee omdat het te gevaarlijk was! Hum. De volgende keer gaan we mee.” – op het einde van het verhaal kunnen ze niet anders dan slechtgeluimd vaststellen dat ze weer thuis zijn moeten blijven.

Er is dus evolutie, maar ze is wisselvallig. Alleen zouden we dat van een populaire kinderstrip vandaag niet meer mogen aanvaarden. Het beeld dat Jommeke, Filiberke, Annemieke en Rozemieke meegeven heeft namelijk wel degelijk een invloed op hoe kinderen naar zichzelf en de wereld kijken.

Als we in clichés of stereotypes denken over de rol van mannen en vrouwen, dan is het risico groot dat we mensen kansen ontnemen. Genderstereotypes beïnvloeden ons gedrag. Ze hebben een invloed op de studierichtingen of de jobs die we kiezen, op onze carrièrekansen, op de rol die we in het gezin aannemen, op hoe serieus we worden genomen, enzovoort.

Jommeke blijft eeuwig een tiener, maar de ideeën die zijn albums uitstralen zijn die van een bejaarde man

Die druk komt soms van buiten, maar is dikwijls ook verinnerlijkt. Het “dat is niet voor echte jongens” of “brave meisjes gedragen zich zo” wordt nog altijd meegegeven aan al onze kinderen. Soms expliciet maar veel en veel vaker subtiel in de beelden die ze zien in reclame, series en ook stripverhalen.

Eens we die clichés als waarheid beginnen aan te nemen, is het erg moeilijk om je er nog tegen te verzetten. Het is dan ook jammer dat de avonturen van Jommeke op dit vlak zijn blijven steken in de tijdsgeest van 1955. Jommeke blijft eeuwig een tiener, maar de ideeën die zijn albums uitstralen zijn die van een bejaarde man.

Het wordt dus hoog tijd dat Ballon, de uitgeverij van de Jommeke-albums, met de luizenkam door de albums gaat en grondige wijzigingen aanbrengt. Het is daarbij niet genoeg om af en toe eens te zeggen dat meisjes alles aankunnen als je tegelijkertijd de vrouwen in je strips niet de plaats geeft die je in de 21ste eeuw zou mogen verwachten.

Dat ligt ook in de lijn van de laatste wens van Jef Nys. Die bepaalde in zijn testament dat Jommeke ook na de dood van zijn schepper avonturen mocht beleven als er maar “geen geweld, geen wapens, geen seks, geen drugs, … ” (let op de drie puntjes!) in de verhalen zou voorkomen. ‘Geen seksisme’ past perfect in dat rijtje.

We zijn allemaal kinderen van onze tijd en wat vandaag normaal lijkt, is morgen misschien onaanvaardbaar. De moed hebben om dit soort dingen aan te passen, houdt geen veroordeling van de auteur in, maar toont net respect voor zijn creatie.

Ik ga er van uit dat het seksisme geen wezenlijk onderdeel is van de Jommeke-strips. De (bestaande én komende) verhalen kunnen dus aangepast worden zonder dat ze de sfeer of het imago van de strip drastisch veranderen. De discussie hierover leidt nu de aandacht af van het vakwerk waarmee de albums gemaakt zijn. Dit rechtzetten plaatst de avonturen zelf weer in het centrum van de aandacht. Wat kan een auteur meer willen?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content