Hoe een bord soep de wereld kan redden: ‘We moeten onze relatie met voedsel veranderen’
Volgens Carolyn Steel is verantwoord geproduceerd en gezond voedsel de spil van een zinvol bestaan. In haar boek Wat gaan we eten doet ze een oproep om onze visie op eten onder de loep te nemen, want bewuster met voeding omspringen kan de wereld veranderen. ‘Eten gaat over leven. Eten ís leven.’
De Britse architect Carolyn Steel onderzocht jaren geleden in haar bestseller De hongerige stad de relatie tussen voedsel en stadsontwikkeling. Vandaag is ook Wat gaan we eten, de lijvige opvolger, naar het Nederlands vertaald . In dit boek geeft Steel vorm aan haar zelfbedachte concept Sitopia ( sitos is het Griekse woord voor voedsel, topos betekent plek), oftewel een wereld die wordt vormgegeven door voedsel. Het werd een boek vol problemen en oplossingen, dat geschiedenis en toekomst met elkaar verbindt en op zoek gaat naar wat een goed leven inhoudt.
Door een moestuin leer je hoeveel tijd en energie het kost om voedsel te telen. Je begrijpt beter wat het is: een plant of dier sterft zodat jij kunt leven.
Jouw ideale samenleving is gestructureerd rond eten. Hoe zie je dat?
‘Voedsel verbindt alles met elkaar. Maar we waarderen het niet genoeg en dat brengt heel wat problemen met zich mee. Boeren die het financieel moeilijk hebben, vervuiling en klimaatverandering zijn daar maar enkele voorbeelden van. Heel wat problemen die we vandaag kennen, worden veroorzaakt door wat we eten. Dat is zonde, want voedsel is het enige wat je elke dag moet consumeren. Dan haal je er toch beter plezier uit? Dat het ook mensen en gemeenschappen met elkaar kan verbinden, zie je bijvoorbeeld bij korteketenprojecten. Er ontstaan hele vriendengroepen rond of leden beginnen samen te werken. Dat soort zaken begint als individueel initiatief, maar groeit uit tot een maatschappelijke beweging.
In een Sitopia maken we voedsel tot gids. Bij elke beslissing die genomen moet worden, wordt eerst aan eten gedacht in plaats van aan geld. Als we ons voedsel anders gaan produceren, vervoeren, verhandelen en bereiden, kunnen we landschappen, steden, ons sociaal leven en onze ecologische voetafdruk ingrijpend veranderen. Zo wordt voedsel de spil van een zinvol bestaan.’
Voedsel is vandaag toch ook al belangrijk voor de meeste mensen?
‘De impact ervan wordt toch nog onderschat. Dat kan twee oorzaken hebben. In geïndustrialiseerde landen ligt dat aan de oprukkende Amerikaanse visie op eten: het moet goedkoop zijn en het moet vierentwintig uur per dag overal beschikbaar zijn. In die regio’s komen mensen steeds meer los van sociale structuren rond eten: een maaltijd is niet noodzakelijk een feestelijk groepsgebeuren waar naartoe gewerkt wordt. Mensen willen er niet aan denken waar hun eten vandaan komt, ze willen een snelle bevrediging van hun behoeften. Producenten willen ook niet dat mensen zich te veel vragen stellen, want niemand ziet graag de gevolgen van die zogenaamd goedkope voedselproductie.
Dan heb je ook nog de traditionele voedselculturen, zoals in Zuid-Europa of India. Die kenmerken zich door sterke familiestructuren, geleid door een matriarch die de hele dag door kookt en eten op tafel zet. Ook in deze landen wordt de impact van voedsel onderschat, net omdat het er zo vanzelfsprekend is. Ofwel zit voedsel dus te zeer ingewerkt in de cultuur om er veel over na te denken, ofwel is het te veel uit de cultuur verbannen.’
Zelfs wanneer mensen wél begrijpen vanwaar hun voedsel komt en beseffen dat industriële productie kwalijke gevolgen kan hebben, staan ze er niet bij stil. Hoe werkt dat?
‘Ik zie de cognitieve dissonantie op die enorme schaal als een copingstrategie, een manier om te kunnen omgaan met het systeem waarin we terechtgekomen zijn. Het is een goede strategie om niet gek te worden, maar niet bepaald handig wanneer je problemen wilt oplossen. Breng je die cognitieve dissonantie ter sprake, dan reageren mensen defensief omdat ze zich aangevallen voelen als persoon. Dat zie je sterk wanneer het gaat over vlees. Er is op zich niets mis met vlees eten – het kan een goede manier zijn om grasvlakten waarop niets anders verbouwd kan worden in te zetten voor voedsel – maar het gros van het vlees komt niet van zo’n groene weide. Dat weten de meeste vleeseters en dat vinden ze doorgaans niet leuk, maar we zijn cultureel zo geëvolueerd dat we daar niet bij willen stilstaan.
Een deel van de verklaring daarvoor zit in onze angst voor de dood. Dat is een redelijk recent verschijnsel, bewijzen de carnavalsvieringen van vroeger. Een lichaam in verval, dat sterft en zelfs wegrot, was een belangrijk thema in de iconografie van dat feest. Vandaag houden we de dood en veroudering het liefst zo lang mogelijk tegen, bijvoorbeeld met cosmetische ingrepen. Maar dat is niet leven, dat is ontkennen wat een echt leven inhoudt. Om de cognitieve dissonantie rond ons eten aan te pakken, moeten we weer vertrouwd raken met onze sterfelijkheid en met die cyclus. Als je vlees eert en herstelt in die status van transformatie, wordt het eten ook weer een feest.’
Dat is behoorlijk abstract om aan mensen uit te leggen.
‘Laat het mij dan zo stellen: we zijn vergeten wat ons leven betekenis geeft. Vroeger gaven we een groot deel van onze tijd zin door bezig te zijn met voedsel, en daar kunnen we ook vandaag opnieuw voldoening in vinden. Dat merkte je tijdens de lockdowns: plots ontdekten mensen hoeveel plezier ze halen uit koken of bakken. Als je bezig bent met iets échts – voor mij is dat koken, tuinieren of schrijven – ga je helemaal op in wat je doet en merk je plots dat er drie uren zijn verstreken. Je raakt verlost van die mentale staat van méér willen in het leven, omdat je al ten volle leeft.
Een van de karakteristieken van deze tijd is dat niemand nog tijd heeft. We moeten er opnieuw mee leren omgaan, en niet alleen met die vierentwintig uur, maar ook met de seizoenen. Wie een moestuin heeft, wordt gedwongen om zijn of haar leven te synchroniseren met het ritme van de planeet. Daar word je gelukkiger van. Je leert hoeveel tijd en energie het kost om voedsel te telen en je begrijpt beter wat het is: een levend wezen, plant of dier, dat sterft zodat jij kunt leven.’
Als je kijkt naar het totaalplaatje is industriële landbouw compleet onbetaalbaar, terwijl ecologisch geproduceerd voedsel een koopje is.
Helaas is tijd vandaag bijna een luxe die niet iedereen zich kan veroorloven.
‘Onze economie staat op zijn kop. We hollen onszelf een hele dag achterna zodat we genoeg geld kunnen verdienen om op vakantie te gaan. Waarom maken we werk niet gewoon aangenaam, zodat we niet snakken naar vrije tijd? Mensen zijn gemaakt om in groep te leven en de taken onderling te verdelen. We plukten bessen, maakten een vuur, kookten… Het was nooit de bedoeling dat we elke dag een hele dag door hetzelfde zouden doen. Hoe kunnen we daar weer naartoe, als moderne maatschappij, zonder dat we jager-verzamelaars moeten worden? Het geheim is gelukkig zijn met wat je hebt, en dan kun je gewoon… chillen. (lacht) Die mindset moeten we terugvinden.’
Om die te bereiken moet je wel zeker zijn dat je ’s avonds eten op je bord hebt. En daar is geld onontbeerlijk voor.
‘Je moet uiteraard in je levensonderhoud kunnen voorzien, maar dat hoeft geen hinderpaal te zijn voor een Sitopia. Mensen die denken dat goedkoop gemaksvoedsel hun probleem met tijd en geld oplost, zitten vast in een systeem dat niet klopt. Wonen is overal enorm duur geworden, waardoor veel mensen zich krom moeten werken om een dak boven hun hoofd te kunnen betalen en er niet veel ruimte overblijft voor eten. Er zijn oplossingen. Er zou bijvoorbeeld gepraat kunnen worden over een basisinkomen, waardoor iedereen zich een huis kan veroorloven, ik zeg maar wat. Het zijn keuzes die ons hier hebben gebracht, maar we kunnen nu nieuwe keuzes maken. In het grootste deel van de geschiedenis bestond er trouwens geen geld.
Het is een bekend fenomeen dat mensen die een succesvolle carrière uitbouwden op hun veertigste beslissen om de rest van hun leven kaas te maken en bescheiden te gaan leven. Ze beseffen dat het niet geld is dat ons gelukkig maakt. Ze ontdekken dat boeren, wars van wat vandaag te vaak gedacht wordt, geen slecht leven is, zolang je het op een goede manier kunt doen. Wat als we een economie creëerden waarin iedereen de kans kreeg die zin te zoeken in zijn leven? Vandaag kopen rijke mensen zich uit het systeem, maar we kunnen ook het systeem veranderen.
Een bezwaar tegen Sitopia dat ik vaak hoor, is dat voedsel duurder zou worden door andere productiemethoden. Dat klopt niet. Eten is vandaag inderdaad erg goedkoop in de winkel, maar dat is grotendeels een kunstmatige constructie. Industriële producenten zijn door de lage prijzen afhankelijk van subsidies. De kosten van externe gevolgen van ‘goedkope’ productie, zoals ontbossing en vervuiling, worden elders verhaald. Als je kijkt naar het totaalplaatje, is industriële landbouw compleet onbetaalbaar, terwijl ecologisch geproduceerd voedsel een koopje is. Daarbij: als we voedsel echt naar waarde gaan schatten, zouden we miljoenen goede banen kunnen creëren. Voedsel en landbouw zijn de grootste werkgevers op aarde.’
Een basisinkomen, mensen een stuk grond geven… Het zijn grote voorstellen die je doet. Ik kan me voorstellen dat niet iedereen daar zomaar mee akkoord gaat.
‘Ik kan als architect uittekenen hoe een goed leven in een Sitopia eruit kan zien, maar uiteindelijk is het aan mensen en politici om keuzes te maken. Het klopt wel dat dit soort veranderingen vandaag vaak tegengehouden wordt. Dat gebeurt doorgaans door rijke mensen, uit angst een deel van hun macht te verliezen. Maar wat als we de samenleving zo veranderen dat het ongemakkelijk zou worden om vijf auto’s te bezitten, net zoals het vandaag wat gênant is om drie keer per dag vlees te eten? Mensen geven veel om status. Wat als rijk zijn hun die status niet meer geeft, omdat geld een minder belangrijke rol zou innemen in de samenleving? Dan zouden ze bijna gaan smeken om dat geld weg te kunnen geven.’
Hoe kunnen we die Sitopia dan bereiken?
‘Door er gewoon mee te beginnen. Iemand die beslist om zuurdesembrood te bakken, komt vroeg of laat op een punt dat hij al dat brood nooit alleen kan opeten. Dan kan hij misschien gaan aanbellen bij de buren om te vragen of zij er een willen, ook al kent hij hen nog niet. Eten verbindt en brengt een ketting van positiviteit met zich mee. Ook de georganiseerde korte keten groeit en de politiek lijkt stilaan wakker te worden.
Ik weet niet of iedereen die door de lockdowns groenteboxen bestelde bij de lokale boer daarmee zal doorgaan, maar ik geloof wel dat hun relatie met voedsel voor eeuwig veranderd is. Mensen ontdekten de afgelopen tijd dat ze plezier halen uit eten: dat vergeet je niet snel. Het is nu aan beleidsmakers om dat soort zaken mee te blijven ondersteunen, ook wanneer onze samenleving weer in haar vertrouwde plooi zal vallen.’
De eerste tekenen van een wereld waarin we vertrekken vanuit goed eten zijn er, maar tegelijk blijft dat Amerikaanse eetpatroon oprukken. Wat zal winnen?
‘Ken je Wall-E? Die film toont waar het Amerikaanse beeld van een goed leven ons toe zal leiden. Het ontmenselijkt ons. De vraag is of we op tijd wakker zullen worden. We zitten op de Titanic, dat weten we. We zien de ijsberg op ons afkomen en de kapitein blijft rechtdoor varen. Ik bouw reddingsboten. Als dat een heel mooie boot is waarop ook champagne en lekkere hapjes te krijgen zijn, dan zullen mensen echt wel springen.’
ID Carolyn Steel
1984: studeert af als architect aan de universiteit van Cambridge.
1984: gaat aan de slag bij Kilburn Nightingale Architects.
2008: brengt De hongerige stad uit.
2009: haar TED Talk trekt online meer dan een miljoen kijkers.
2016: werkt samen met het MAS aan de permanente culinaire tentoonstelling Antwerp à la carte.
2020: brengt Wat gaan we eten? Sitopia: hoe goed eten de wereld kan redden uit.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier