Bruno De Lille

‘Focus op Marokkaanse afkomst van sommige daders is niet de oplossing tegen homofoob geweld’

Bruno De Lille Bruno De Lille is gewezen Brussels staatssecretaris voor Groen en LGBTI+-activist

‘Het is niet genoeg om op je buikgevoel af te gaan,’ schrijft Bruno De Lille. ‘Willen we een samenleving zijn waar elke LGBTI+-persoon open en veilig zichzelf kan zijn, dan moeten we machogedrag en de vastgeroeste denkpatronen over “mannelijk” en “vrouwelijk” bestrijden.’

Ik ben homo en dus behoor ik tot een minderheid. Toch vind ik dat ik gelijke rechten moet hebben en dat ik niet gediscrimineerd mag worden. Gelukkig vindt de meerderheid van de mensen hier dat ook. Hoe landen omgaan met hun lesbische, homo-, bi-, trans- en interseks (LGBTI+) inwoners wordt zelfs vaak gebruikt om te toetsen hoe democratisch en open ze zijn.

Hier kunnen we als LGBTI+-gemeenschap natuurlijk alleen maar blij om zijn. Wel brengt het een grote verantwoordelijkheid met zich mee. Als je met respect behandeld wil worden, dan moet je daar zelf altijd zeer consequent in zijn. Daarom voeren we mee actie tegen seksisme, protesteren we tegen anti-semitisme en betogen we samen met de mensen van Black Lives Matters. Logisch want hoe kan je zelf gelijke rechten opeisen als je zou toestaan dat andere mensen gediscrimineerd worden.

Focus op Marokkaanse afkomst van sommige daders is niet de oplossing tegen homofoob geweld

Dat is de manier waarop onze verenigingen en koepelorganisaties zich terecht opstellen. Maar in discussies in homobars, op sociale media en in de commentaren op sommige websites hoor je vaak een ander geluid. Toen de Gay-dating-app Grindr aankondigde dat je je dates niet langer op ‘etniciteit’ zou kunnen filteren, kwam daar van heel wat gebruikers negatieve commentaar op. Het is niet omdat je behoort tot de LGBTI+-familie dat je automatisch open van geest bent.

Uit een recent groot onderzoek van de FRA, het European Union Agency for Fundamental Rights, bleek dat maar liefst 67 procent van de LGBTI+ Belgen en 57 procent van de LGBTI+ Nederlanders nooit of bijna nooit elkaars hand durft vasthouden in het openbaar omdat ze bang zijn daar last mee te krijgen. Toen ik hier verontwaardigd op reageerde, kreeg ik binnen de kortste keren de commentaar ‘dat ik wel wist hoe dat kwam’. Ik ben niet naïef dus ik weet waar ze op hinten. Homohaat of geweld tegen LGBTI+-personen is volgens die mensen gelinkt aan de aanwezigheid van moslims en meer specifiek Marokkaanse moslims. Maar ‘dat mag niet gezegd worden’.

Taboe?

Deze discussie leeft trouwens zowel in België als in Nederland. Zo was er in Nederland onlangs commotie na een geval van gaybashing. De slachtoffers ervan hadden Amsterdam een ‘homo-hel’ genoemd. In een tv-discussie daarover weigerden de burgemeester van de stad en de fractieleider van de links-liberale partij D66 echter te zeggen dat die ‘hel’ veroorzaakt werd door Amsterdammers van Marokkaanse herkomst. Waarop er artikels verschenen over ‘het taboe’ dat rustte op de herkomst van die homohaters. Want je kan een probleem maar oplossen als je het wil benoemen.

Nu vind ik dat benoemen prima. De middelen zijn altijd te beperkt, dus je kunt die maar beter efficiënt inzetten. En als homo strijd ik al mijn hele leven tegen taboes dus wil ik hier geen uitzondering voor maken. Ook ik wil veilig over straat kunnen lopen en ik zie geen reden om een klap van een Marokkaanse Brusselaar minder erg te vinden dan een klap van een Brusselaar met Vlaamse of Waalse roots.

Maar als je iets wil benoemen, moet je je wel op correcte informatie baseren. Het is niet genoeg om op je buikgevoel af te gaan. Je moet goed weten waar het schoentje knelt. Als mijn fiets een lekke band heeft, lap ik hem niet op door versnellingen te installeren.Gaat het over homohaat, dan doen we dat dikwijls wel. ‘Als we de Marokkanen aanpakken, dan is het probleem opgelost.’ Als ik in de Van Dale kijk, zie ik bij het woord ’taboe’ de uitleg ‘iets dat niet gedaan of gezegd mag worden’. Is dat zo? Wordt er niet gepraat over de herkomst van de daders van anti-homogeweld?

In mijn omgeving merk ik daar weinig van. Aan de toog, op straat en op sociale media voelen mensen zich zelden geremd om de Marokkaanse gemeenschap over dit onderwerp met de vinger te wijzen. Integendeel zelfs.

Kranten

Durven de kranten het niet aan? Even rondsurfen op de websites van een aantal nieuwsmedia (van de Telegraaf tot De Standaard) leert me in de eerste plaats dat er eigenlijk betrekkelijk weinig artikels over gaybashing worden gepubliceerd. En als er een geval in de pers komt, wordt het vaak in meerdere kranten tegelijk opgepikt. In het onderzoek van de FRA zien we dat 5,8 procent van de Belgen en 5,3 procent van de Nederlanders het laatste jaar met fysieke of seksuele aanvallen is geconfronteerd omdat ze LGBTI+ waren. Toch duiken daar gemiddeld maar een 3-tal gevallen van op in de krantenkolommen.

Die artikels spreken niet altijd over de herkomst van de aanvallers, maar het gebeurt wel geregeld. Soms met een naam (“Youssef C.” ), soms met een verwijzing naar het moslimgeloof, het voorkomen (“een zuiders type”) of de herkomst: “twee Filipino’s“, “een groepje jongeren van Marokkaanse afkomst”, “Turkse overbuurvrouw” en “een Kroatische vrouw en haar Bulgaarse partner“.

Stop met steeds weer te zoeken naar groepen of mensen die eerst in actie zouden moeten schieten en begin de rommel die voor je voeten ligt op te ruimen.

Naast de nieuwsberichten vind je op de Nederlandse kranten- en nieuwssites ook opiniestukken over gaybashing, discriminatie van LGBTI+personen of homo- en transfobie. En ook dan noemt men man en paard. Google naar “gaybashing”, “homogeweld” of “homohaat” en je krijgt titels te zien als “Waarom zijn de daders van anti-homogeweld zo vaak van Marokkaanse komaf?” en “Toegenomen homohaat – Conservatieve christenen bekritiseerd, Marokkaanse jongeren niet.”

In Belgische kranten zijn er bijna geen opiniestukken over te vinden, maar komt het onderwerp wel geregeld aan bod in interviews en achtergrondstukken. Met citaten als “Daar is het wel een groot probleem. Wat in islamitische jongerengemeenschappen wordt gezegd over homo’s, hoor ik elders minder”,Als de buurt niet homofoob is, waarom vind je er dan geen Turkse homo die over zijn geaardheid wil praten?” of “Geweld tegen homo’s wordt nu eenmaal vaak gepleegd door jongens van Noord-Afrikaanse afkomst.”

De toon van de stukken varieert, maar een taboe?

Wetenschap

Zijn het dan de wetenschappers die het onderwerp uit de weg gaan? Onderzoek naar daders van anti-homogeweld is sowieso moeilijk. Er worden betrekkelijk weinig mensen veroordeeld voor gaybashing en zij die worden veroordeeld willen zelden meewerken aan een studie over waarom ze zwaar over de schreef zijn gegaan. Toch vind ik vrij snel zeven onderzoeken* over anti-homogeweld in België en Nederland (2006 – 2017). Allemaal hebben ze het op een of andere manier over de herkomst van de daders. Soms spreekt men over Noord-Afrikanen, over mensen met Berbers als thuistaal of over Marokkanen, maar ze worden elke keer apart vermeld.

Het lijkt me dus géén taboe te zijn, er mag wel degelijk over gesproken worden. Maar moet er ook over gesproken worden? Is het de waarheid dat je maar resultaat boekt in de strijd tegen homohaat als je de Marokkaanse jongeren aanpakt? Ik stel voor dat we de cijfers laten spreken.

Aangevallen worden omdat je bent wie je bent, is verschrikkelijk.

We weten van daarnet al uit het FRA onderzoek dat 5,8 procent van de Belgen en 5,3 procent van de Nederlanders het laatste jaar met fysieke of seksuele aanvallen werd geconfronteerd omdat ze LGBTI+ waren. Dat kan weinig lijken, maar in verhouding tot de hele bevolking heb je als LGBTI+-persoon meer dan dubbel zoveel kans om met geweld te maken te krijgen. De Nederlandse veiligheidsmonitor 2019 geeft namelijk aan dat twee procent van de Nederlanders in dat jaar het slachtoffer is geweest van een of meerdere geweldsdelicten. Voor de Belgen ligt dat volgens de veiligheidsmonitor 2018 met 2,7 procent iets hoger, maar ook dit getal is veel lager dan dat voor de LGBTI+-bevolking.

Bovendien heeft dit geweld een grote impact. Dat vijf à zes procent van de LGBTI+-personen met geweld wordt geconfronteerd (meestal op openbare plaatsen) zorgt ervoor dat 57 procent van de Nederlandse en 67 procent van de Belgische LGBTI+-mensen in het openbaar zelden of nooit handjes durft vasthouden of affectie tonen. Aangevallen worden omdat je bent wie je bent, is dan ook verschrikkelijk.

Er wordt in België en Nederland geen georganiseerde ‘jacht’ gemaakt op LGBTI+-personen.

Als een van mijn hetero-vrienden me zegt “dat het toch niet het einde van de wereld is om elkaars hand niet altijd te kunnen vasthouden”, vraag ik altijd om het zelf eens te proberen. Elke keer als hij zin heeft de hand van zijn vriendin te grijpen of haar een lekkere zoen te geven, eerst om zich heen te kijken, zich af te vragen of de mensen rondom hem dat misschien slecht zouden kunnen opvatten en dan pas tot de actie over te gaan. Intimiteit moet spontaan zijn en zou nooit ongemakkelijk mogen aanvoelen. Het is wreed dat men ons dat aandoet. Het aanpakken van geweld en haat tegen LGBTI+-personen moet dus een absolute prioriteit zijn.

Twee maten en twee gewichten

In 2011 deed men onderzoek naar de levenskwaliteit van de Vlaamse holebi’s. De onderzoekers vroegen aan de slachtoffers van geweld en discriminatie om de vermoedelijke herkomst van de daders te benoemen. Uit de studie bleek dat, volgens de slachtoffers, ongeveer 58 procent van de daders van West-Europese herkomst was en zo’n 25 procent Noord-Afrikaanse roots had.In Nederland gebeurde zo’n onderzoek in 2009 voor de stad Amsterdam (‘Als ze maar van me afblijven’). Daar bekeek men de herkomst van de verdachten van fysiek geweld tegen holebi- en transpersonen. Die verdachten bleken even vaak autochtone Nederlanders als Nederlanders met Marokkaanse roots te zijn (36 procent).

De daders met Marokkaanse roots vertegenwoordigen dus een grote groep, dat klopt. En er is geen enkele reden om hen niet aan te pakken, dat ga je me niet horen zeggen. Maar waarom zien we niet dezelfde haast om de andere 64 à 75 procent aan te pakken? Men meet hier met twee maten en twee gewichten. Als in discussies en opiniestukken gesuggereerd wordt dat we als LGBTI+-personen veilig hand in hand over straat zullen kunnen wandelen als die ‘Marokkanen’ maar worden aangepakt, dan klopt dat niet met de cijfers in deze onderzoeken.

Zou het kunnen dat er inderdaad een taboe bestaat, maar dat het een ander taboe is dan wat veel mensen denken? Dat we misschien niet willen zien dat het probleem wijdverspreider is dan we toegeven?

Nu moet ik voor de volledigheid meegeven dat uit het Vlaamse én het Nederlandse onderzoek wel blijkt dat de groep van Noord-Afrikaanse/Marokkaanse herkomst oververtegenwoordigd is. In verhouding tot hun aandeel in de bevolking gaan zij vaker over tot anti-homogeweld. Voor het resultaat maakt dat niet zoveel uit: in Amsterdam heb je 36 procent kans dat de klap komt van een autochtone Nederlander en eveneens 36 procent kans dat je door iemand met Marokkaanse roots geslagen wordt. Dat de ene groep daarbij onder- en de andere groep oververtegenwoordigd is, verandert niks aan die verhouding.

Een democratie moet sowieso al haar inwoners op dezelfde neutrale manier behandelen.

Het kan wel een reden zijn om die oververtegenwoordigde groep te viseren. Misschien is er iets speciaals mee aan de hand dat ervoor zorgt dat ze sneller geweld plegen tegenover LGBTI+-personen? Als we ontdekken wat, dan kunnen we dat doeltreffend aanpakken. Maar dan moeten we wel weten waar het verschil zit.

Het is belangrijk om de juiste reden te kennen. Ik zei het al: actie ondernemen op basis van je buikgevoel leidt niet noodzakelijk tot de gewenste resultaten. In een rechtsstaat is bovendien iedereen onschuldig tot het tegendeel bewezen wordt. En een democratie moet sowieso al haar inwoners op dezelfde neutrale manier behandelen. Zeker voor LGBTI+-personen zou dit principe heilig moeten zijn.

Zo op het eerste gezicht zijn er twee zaken die deze groep echt onderscheiden van de rest van de daders. Ze zijn Marokkaan en ze zijn moslim.

Uit een recent onderzoek bleek dat maar liefst 67 procent van de LGBTI+ Belgen nooit of bijna nooit elkaars hand durft vasthouden in het openbaar
Uit een recent onderzoek bleek dat maar liefst 67 procent van de LGBTI+ Belgen nooit of bijna nooit elkaars hand durft vasthouden in het openbaar© Getty

Moslim

Laat ik beginnen met het moslim zijn. Net zoals de andere godsdiensten van het boek, loopt de islam niet hoog op met homoseksualiteit. Maar het is niet omdat de officiële lijn bepaalt dat het ‘haram’ is, dat elke moslim de behoefte voelt om de ‘zondaars’ te straffen. Ja, IS heeft homomannen van gebouwen gegooid en Iran hangt homoseksuele mannen op. Maar intussen zijn er in Frankrijk, Zuid-Afrika, Australië, en de Verenigde Staten ook imams die openlijk gay zijn en inclusieve moskeeën hebben opgericht. Dé islam bestaat niet. Net als in het christendom zijn er veel strekkingen en varianten. En net als christenen kijken niet alle moslims op dezelfde manier naar homoseksualiteit.

Enkele jaren geleden had ik op een Franstalige radiozender een discussie over gaybashing met een imam. De interviewer vroeg zich af, net als wij nu, of de negatieve houding van de islam tegenover LGBTI+-mensen jonge moslims aanzette tot geweld. De imam bevestigde dat homoseksualiteit in zijn ogen een zonde was, maar tegelijk veroordeelde hij heel sterk de haat en de agressie. “Want,” zei hij, “de enige die kan oordelen of je correct hebt geleefd, is Allah. Als je je geroepen voelt om anderen aan te vallen omdat je het niet eens bent met hun levenswijze, dan stel je je in plaats van God.” En die arrogantie was volgens hem een nog veel grotere zonde. Oproepen om LGBTI+-mensen aan te vallen om ze ‘op het rechte pad te brengen’, kwamen volgens hem in België dan ook niet voor.

Uit gesprekken met daders blijkt dat ze walgen van mannen die ‘vrouwelijk’ gedrag vertonen, van zichtbare homoseksualiteit

Ik denk dat dat klopt. Mocht het anders zijn, dan zou het anti-homogeweld gestructureerd en in golven verlopen. Dan zou je, na een opruiende preek bijvoorbeeld, een opstoot van gaybashing moeten zien. En dat is niet zo. Er wordt in België en Nederland geen ‘jacht’ gemaakt op LGBTI+-personen. Er zijn teveel LGBTI+-mensen die al slachtoffer werden van geweld, dat tonen de cijfers aan, maar de aanvallen verlopen niet gericht als je de getuigenissen van de slachtoffers hoort. Het gaat over occasioneel geweld en ‘op het verkeerde moment op de verkeerde plaats zijn’.

Dat maakt het trouwens voor politie en overheid een stuk lastiger om het probleem op te lossen. Als iets georganiseerd gebeurt, dan is de oorzaak meestal betrekkelijk eenvoudig aan te pakken. Als iets op een onvoorspelbare manier gebeurt, dan vraagt dat veel meer moeite.

Er is nog een reden waarom ik denk dat we het anti-homogeweld niet zomaar op het ‘moslimzijn’ van sommige daders kunnen steken. Buiten de Marokkaanse gemeenschap leven nog meer moslims in onze landen. Volgens het Nederlands Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) woonden er in mei 2020 bijna 420.000 Turken (eerste en tweede generatie) in Nederland. De meesten van hen zijn moslim. Net als een groot deel van de bijna 355.000 Indonesiërs. Beide groepen (en zeker de Nederlanders van Indonesische herkomst) zijn echter ondervertegenwoordigd in de dadercijfers. Zowel de Marokkaanse als de Turkse en Indonesische moslims hangen vooral de soennitische islam aan. Als geloof echt de reden zou zijn waarom Marokkaanse daders homo’s aanvallen of beledigen, dan zou je verwachten dat ook de Turkse en Indonesische moslims dit gedrag in vergelijkbare mate vertonen. Maar dat is niet zo.

Bovendien stelden de auteurs van de Nederlandse studie ‘Als ze maar van me afblijven’ al in 2009 vast dat de daders die ook moslim zijn maar een oppervlakkige kennis van de Koran hebben en zelden naar de moskee gaan. Na verschillende daderinterviews was hun conclusie dan ook dat het geweld van de daders niet religieus geïnspireerd is. Het heeft dus blijkbaar geen zin het moslim-zijn van deze groep daders te viseren. Wat rest ons dan nog? Hun Marokkaanse wortels?

Marokkaanse roots

In 2017 organiseerde het Agentschap Binnenlands Bestuur en Statistiek Vlaanderen de survey ‘Samenleven in Diversiteit’. Het was een bevolkingsonderzoek bij 4500 mensen van Belgische, Turkse, Poolse, Roemeense, Congolese en Marokkaanse herkomst, waarbij ook werd gepolst naar hun houding tegenover homoseksualiteit. We zien dat 90 procent van de deelnemers van Belgische herkomst het eens is met de stelling “homoseksuele mannen en lesbische vrouwen moeten hun leven kunnen leiden zoals zij dat willen”. Bij de mensen van Marokkaanse herkomst is dat 60 procent. Een stuk minder, maar toch de meerderheid van deze groep. Kijken we naar de deelnemers van Turkse herkomst dan is maar 48 procent het eens met de stelling. En bij die met Congolese roots is dat nog amper 45 procent. De onderzoekers merken daarbij op dat personen van buitenlandse herkomst die in België geboren zijn, het vaker eens zijn met deze stelling dan personen geboren buiten België. De tweede en derde generaties blijken op dit vlak dus meer openheid te tonen.

We moeten af van dit racistische vingerwijzen.

Als er een link zou zijn tussen anti-homogeweld en herkomst, zou je op basis van deze cijfers eerder problemen verwachten met de Turkse gemeenschap of met de Congolese groep. En ondanks dat de aanvaarding van homoseksualiteit bij de autochtone groep erg hoog is, toch is die verantwoordelijk voor evenveel of meer gevallen van gaybashing.

Uit de Amsterdamse dadergesprekken bleek trouwens dat de daders homoseksualiteit op zich niet volledig afwijzen. Het rapport vermeldt dat ze in veel gevallen aangeven helemaal geen hekel te hebben aan homo’s en zich realiseren dat homoseksualiteit bij de samenleving hoort. Maar die homo’s moeten zich wel ‘mannelijk’ genoeg gedragen. Over dat laatste ga ik het meteen nog even hebben.

Dun laagje vernis

Gezien al het voorgaande, lijkt het me moeilijk te verdedigen dat we de groep Marokkaanse daders apart en prioritair moeten aanpakken zoals veel mensen suggereren. We, ook binnen de LGBTI+-gemeenschap, moeten af van dit racistische vingerwijzen.

Maar als we ‘de andere’ niet langer met alle zonden kunnen overladen, moeten we ook naar onszelf kijken. Dat is ongemakkelijk natuurlijk. Dan moeten België en Nederland toegeven dat hun imago van LGBTI+-vriendelijke land misschien maar een dun laagje vernis blijkt te zijn.

In plaats van te zoeken wat één groep van de rest onderscheidt om die dan apart aan te pakken, lijkt het me veel interessanter om te kijken naar wat de verschillende daders gemeen hebben en of dat dan aan de basis van hun agressie tegenover LGBTI+-personen zou kunnen liggen. Als dat zo is, wordt de kans op snel succes meteen een stuk groter. Dan pakken we niet maar 36 procent van de daders aan, maar gaan we meteen voor de 100.

Mannenzaak

Wat meteen in het oog springt is dat gaybashing een mannenzaak is. In de publicatie “anti-homogeweld in Nederland” (2013) van de Nederlandse politie staat dat maar liefst 92,7 van de verdachten mannen zijn. Van oververtegenwoordiging gesproken. Uit gesprekken met daders in het Nederlandse onderzoek ‘Als ze maar van me afblijven’ bleek de hoofdoorzaak voor het anti-homogeweld te liggen in hun visie over mannelijkheid en seksualiteit. Ze walgden van mannen die ‘vrouwelijk’ gedrag vertoonden, van zichtbare homoseksualiteit, de gedachte aan anale seks en het idee om door een homo versierd te worden.

Dit wordt bevestigd door de conclusies van de Belgische ‘Zzzip2′-studie en het onderzoeksrapport ‘Beyond the box. Attitudemeting m.b.t. seksisme, holebifobie en Transfobie’ (2014). Beide stellen vast dat mannen die zich holebifoob gedragen vaak een rigide visie hebben over wat ‘mannelijk’ en ‘vrouwelijk’ is. Ze gaan personen die zich daar niet aan houden, een man die zich in hun ogen ’te vrouwelijk’ gedraagt bijvoorbeeld, viseren of zelfs ‘corrigeren’. Bij vrouwelijke daders is dat minder het geval, daar lijken vooral ideologische redenen aan de basis te liggen.

Machogedrag draagt bij tot een giftige atmosfeer en tot een klimaat waarin de drempel naar fysiek geweld tegen LGBTI+-mensen lager wordt.

Zo snap je meteen ook dat de daders kunnen beweren op zich niets tegen homoseksualiteit te hebben. Zolang een homoman zich ‘voldoende mannelijk’ gedraagt of een lesbienne zich ‘vrouwelijk genoeg’ opstelt, gebeurt er waarschijnlijk niets. Maar twee mannen die romantisch handjes vasthouden of jongens die zich wat feminien uitdrukken, lopen het risico op een confrontatie omdat hun gedrag afwijkt van ‘de norm’. Op zich maakt het dan zelfs niet uit of de slachtoffers zich als homo of hetero identificeren.

Machogedrag

Dit ‘machogedrag’ vinden we inderdaad bij heel wat Belgen en Nederlanders met Marokkaanse wortels. Maar de Nederlandse tv-presentator die zich voor Voetbal Inside als transvrouw verkleedt en “Iedere gek heeft zijn gebrek” zegt als hij Bo Van Spilbeeck bespot, ouders die hun zoontje opdragen “een echte man te zijn” en niet te huilen, de Belgische politicus die naar aanleiding van een Zalando-campagne voor mannen in jurk smalend tweet “iets om terug te sturen”, een andere die op zijn Facebookpagina een foto post van drie feestende homomannen in een roze zwembroek met daarbij “walgelijke toestanden” en de jaarlijks terugkerende tirades tegen de ‘extravagante’ homo’s op de Prides die het voor de ‘gewone’ homo zouden verpesten… zijn niet minder deel van het probleem. Ver moet je helaas niet zoeken om voorbeelden te vinden. Ze dragen bij tot een giftige atmosfeer en tot een klimaat waarin de drempel naar fysiek geweld tegen LGBTI+-mensen lager wordt.

Iedereen die zegt geweld tegen LGBTI+-personen af te keuren en homohaat te verwerpen, moet kleur bekennen.

Wetten zijn daarbij belangrijk: het moet onweerlegbaar duidelijk zijn dat onze maatschappij niet tolereert dat LGBTI+-personen aangevallen worden. Het doen naleven van die wetten is even belangrijk. We moeten weten dat we niet alleen theoretisch beschermd zijn, maar dat de politie en justitie er ook alles zullen aan doen om daders van anti-homogeweld echt te straffen. Vandaag bestaat op zijn minst de perceptie dat dat onvoldoende het geval is. Dat moet dus anders. Niet door populistisch sommige dadergroepen te viseren maar door élk geval van gaybashing te vervolgen.

Voorbeeldfunctie

Wetten helpen, maar zijn niet genoeg. Willen we homohaat de wereld uitkrijgen, dan is er ook een mentaliteitswijziging nodig. Traditioneel kijkt men dan naar de scholen, maar een lesje ‘homoseksualiteit’ tijdens biologie, godsdienst of moraal zal nooit voldoende zijn. Willen we een samenleving zijn waar elke LGBTI+-persoon open en veilig zichzelf kan zijn, dan zullen we het machisme en de vastgeroeste denkpatronen over ‘mannelijk’ en ‘vrouwelijk’ op alle vlakken moeten bestrijden.

De media, politici en Bekende Vlamingen en Nederlanders die zeggen aan onze kant te staan, moeten hier hun voorbeeldfunctie opnemen. Het wordt bovendien tijd dat alle bedrijven, sportclubs, scholen… zich afvragen of zij er alles aan doen om hun LGBTI+-werknemers, -leden en -leerlingen een open en veilige omgeving te garanderen.

Iedereen die zegt geweld tegen LGBTI+-personen af te keuren en homohaat te verwerpen, moet kleur bekennen. Stop met steeds weer te zoeken naar groepen of mensen die eerst in actie zouden moeten schieten of aangepakt zouden moeten worden en begin de rommel die voor je voeten ligt op te ruimen. Inderdaad zonder taboes.

*Bronnen studies:

2006 – Geweld tegen homoseksuelen – https://www.politieacademie.nl/kennisenonderzoek/kennis/mediatheek/PDF/47678.pdf

2007 – Agressie tegen holebi’s in Brussel Stad – https://praktijkgerichtonderzoek.odisee.be/sites/default/files/mediabestanden/synthese.pdf

2009 – Als ze maar van me afblijven – https://www.jwduyvendak.nl/wp-content/uploads/2015/07/boek-als-ze-maar-van-de-afblijven.pdf

2011ZZZip2: Onderzoek naar de levenskwaliteit van de Vlaamse holebi’s

2013 – Anti-homogeweld in Nederland – https://www.coc.nl/wp-content/uploads/2014/01/Anti-homogeweld-in-Nederland.pdf

2014‘Gestreden als Don Quichot tegen windmolens.’ – Onderzoek naar geweld tegen burgers vanwege hun seksuele gerichtheid of genderidentiteit in hun directe woonomgeving

2014Beyond the box. Attitudemeting m.b.t. seksisme, holebifobie en Transfobie’ (2014)

2017Straatintimidatie naar LHBTI-ers in de gemeente Rotterdam – Masterscriptie Criminologie Erasmus Universiteit Rotterdam

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content