Crisis in de kop: wat deden de lockdowns met ons mentaal welzijn?
Wat de lockdowns met ons mentaal welzijn deden
Angst, frustratie, eenzaamheid, er is al veel geschreven over hoe zwaar de coronacrisis mentaal is. Maar de impact gaat verder, zo blijkt. Volgt na de lockdown de breakdown of zijn we sterker dan we denken?
Het grootste psychologie-experiment ooit, zo omschrijft professor Elke Van Hoof de afgelopen maanden. Had iemand je een jaar geleden verteld dat we vandaag een avondklok zouden hebben, ons zouden bezighouden met het kiezen van knuffelcontacten, en examens in sporthallen zouden worden afgelegd wegens anderhalve meter afstand, je had die persoon gek verklaard. Maar een dodelijk virus is de wereld rondgegaan, en overal ter wereld blijven mensen massaal in hun kot, collectief wachtend op een reddend vaccin. Fijn is dat niet. Wetenschappelijk onderzoek én krantenpolls wijzen allemaal op hetzelfde: we piekeren meer, slapen slechter, voelen ons eenzamer en hebben meer problemen met ons mentaal welzijn. Niet vreemd, zegt professor sociale psychologie Karen Phalet (KU Leuven). ‘We voelen ons bedreigd op alle levensdomeinen. We zijn niet alleen bang om ziek te worden of geliefden te verliezen, maar maken ons ook zorgen over ons sociaal leven, de opleiding van onze kinderen, onze economische zekerheid en de toekomst. Het zit in onze aard om bij dreiging elkaar op te zoeken, alleen maakt deze crisis net dat vandaag moeilijker.’
Voorbij onze comfortabele bubbel blijkt een wereld te liggen met problemen die ons kunnen overstijgen.
Toch doen we het volgens Phalet vrij goed en hebben we een te negatief beeld van hoe we met crisissen omgaan. Ja, we hebben massaal wc-papier gehamsterd, maar dat duurde maar heel even. ‘We denken vaak dat we bij een crisis de pedalen zullen verliezen en dat het ieder voor zich zal zijn. Een hardnekkig idee dat niet klopt. De geschiedenis én onderzoek wijzen uit dat we bij rampen net goed reageren. We weten elkaar te vinden, werken samen en overtreffen onszelf. Dat deden we nu ook. Allemaal hebben we onze levenswijze ingrijpend aangepast en dingen die we belangrijk vinden opgeofferd. Sociaal contact, privacy, vrijheid. Wij – en de media – focussen op wat fout gaat, zoals feestjes en drukke winkelstraten, maar het grote plaatje is positief. Kijk naar de mondmaskers, eerst zo omstreden en nu algemeen gedragen. We gedragen ons in lijn met onze omgeving en dat werkt. En zelfs als we niet alle regels strikt volgen, betekent dat niet dat we ons niet betrokken voelen.’
Wittebroodsweken
China, dat was nog ver van ons bed, maar de dramatische beelden uit Noord-Italië kwamen hard binnen. Daarna steeg ook bij ons het aantal besmettingen, cafés en restaurants werden gesloten, thuiswerk en thuisonderwijs werden verplicht, we mochten geen bezoek, onnodige verplaatsingen, festivals, concerten of evenementen meer, zelfs niet meer op bankjes zitten, we waren niet alleen collectief ongerust, maar ook collectief onzeker. ‘Vergeet niet dat zowel het beleid als wijzelf in het begin moesten improviseren’, legt Phalet uit. ‘Van de ene dag op de andere kwamen er ingrijpende maatregelen en moesten niet alleen alle Belgen hun leven aanpassen, maar ook heel wat sectoren – zorg, onderwijs, cultuur, horeca en retail – drastisch hervormen. Het was allemaal nieuw en veranderde ook vaak en snel. Geen mondkapjes, daarna weer wel. Eerst werden de grenzen gesloten, daarna gingen we samenwerken met onze buurlanden. De regels werden in het begin vooral gestuurd door de epidemiologie, men leek te vergeten dat we ook gewoon mensen met noden waren. Daar kwam protest tegen en dat loopt ondertussen beter. Vandaag hebben we een veel realistischer beeld van de situatie.’
Zowel individueel als als maatschappij bleken we veerkrachtig, vindt Phalet. ‘We passen ons aan, leren omgaan met risico’s en groeien. Je ziet ook creativiteit. Een van de dingen die mij trof, is hoe we anders zijn gaan rouwen. Nu koffietafels bij begrafenissen niet kunnen, zoeken we andere manieren om afscheid te nemen.’ Buren hielpen elkaar, leerkrachten bewegen hemel en aarde voor hun afstandsleerlingen, winkels verkopen online en restaurants maakten takeaway. En elke avond om acht uur klapten honderdduizenden mensen voor de hardwerkende mensen in de zorg. ‘Dat soort collectieve acties heeft veel effect’, legt Phalet uit. ‘We zien dat bij betogingen en op sociale media, maar ook als we applaudisseren voor de zorg. Die synchroniciteit zorgt ervoor dat we ons verbonden voelen. En je lid voelen van een groep geeft veel kracht.’
Terwijl de eerste lockdown zwaar was, lijkt het of de tweede er nog harder inhakt. Iets waar professor psychologie Elke Van Hoof (VUB), voorzitter van de werkgroep Mental health & covid-19 in de Hoge Gezondheidsraad, lid van de expertengroep Psychology & corona en expert op het vlak van stress, niet van opkijkt. ‘Die eerste lockdown voelde nog als een soort wittebroodsweken. Er was angst, onzekerheid en een acuut gebrek aan mentaal welzijn, maar we functioneerden op adrenaline. Wir schaffen das. We zagen het zelfs positief. Het in vraag stellen van de ratrace, een beter evenwicht tussen werk en privé, de wereld zou er anders uit gaan zien. Dachten we. Maar dat hou je niet vol. Met de versoepelingen kwam er een iets vrijere zomer, maar ook chaotische regels en onduidelijkheid. We kregen niet echt de kans om te herstellen en zitten nu op ons tandvlees. Er is nog altijd onzekerheid en we zijn nog altijd bang. Daarom zie je nu desillusie, overbelasting, vermijdingsgedrag en polarisatie. Ook de vrijheidsbeperkingen beginnen door te wegen. Bovendien zijn onze copingmechanismes – sociaal contact, vrienden bezoeken, je gedachten verzetten met een hobby – opnieuw weggevallen. We ondergaan een soort cultuurschok, we moeten onszelf heruitvinden, en dat doet pijn.’
Alle (loop)neuzen in dezelfde richting
Een crisis is een les in wat echt belangrijk is, vindt filosoof en professor emeritus Herman De Dijn. ‘De crisis ontmaskert gemakzuchtig denken. We vergeten weleens hoe ingewikkeld onze wereld is, maar vandaag kunnen we er niet naast kijken. Onze beleidsmakers moeten elke dag moeilijke afwegingen maken. Gezondheid, veiligheid, economie, mentaal welzijn, bevoorrading, onderwijs en cultuur: al die elementen zijn onderdeel van het collectief belang. Dan krijg je vragen als: houden we de scholen open, ook al houdt dat een risico in? Ook onze opvattingen over hoe de maatschappij in elkaar zit, hebben we moeten bijstellen. We dachten dat de staat gewoon een middel was in dienst van onze individuele vrijheden. Maar nu moeten we juist allerlei vrijheden opgeven voor het collectief belang. Onze sociale contacten bijvoorbeeld, iets waar we duidelijk veel nood aan hebben. De meeste mensen beseffen gelukkig dat het collectief belang ook hun belang is. We zijn niet gewoon individuen, maar burgers. De overheid is er namens ons; wij moeten samen het virus inperken. En dat brengt ons bij een derde confrontatie. Ondanks onze kennis en wetenschap, blijken we ontzettend kwetsbaar. Als maatschappij, maar vooral ook als individu. Je zag dat besef al groeien bij jongeren als het over de klimaatcrisis ging, maar nu leven we allemaal met die wetenschap. Zonder elkaar en zonder staat zouden we echt aan ons lot overgelaten zijn. Mensen reageren natuurlijk verschillend op de crisis. Er zijn er die het probleem negeren of minimaliseren, anderen zijn optimistisch en denken dat we er wel uit komen, en nog anderen slaan in paniek. Gelukkig zijn we collectief slimmer dan we denken en beseffen we dat vrijheid en welzijn niet in het luchtledige kunnen bestaan.’
Waar is dat pilletje?
Wat die confrontatie met onze kwetsbaarheid extra moeilijk maakt, is volgens Elke Van Hoof onze focus op het biomedische model. ‘Sinds de uitvinding van penicilline hebben we de indruk dat we alle gezondheidsproblemen kunnen oplossen. Een pilletje en we gaan weer verder. We verzamelen data, bestuderen die, en alles is onder controle. Maar een pandemie laat zich niet vangen in statistieken, en we blijken als mensen geen formule, en al zeker niet gemiddeld. We zijn meer dan een lichaam, zo blijkt als onze geest gaat lijden onder de maatregelen. De consumptiemaatschappij heeft ons ook wijsgemaakt dat alles kan en dat alles te koop is, en we zijn daardoor vergeten wat ons echt doet floreren. We hebben nood aan duidelijkheid en voorspelbaarheid, een sociaal netwerk, vrijheid, gemoedsrust en mentaal welzijn. En daar worden we vandaag mee geconfronteerd.’ Ook economiefilosoof Rogier De Langhe (Hogeschool West-Vlaanderen) ziet een gelijkaardig fenomeen. ‘We leven al drie generaties in vrede en groeiende welvaart, zonder daar veel offers voor te brengen. Als er vandaag iets misgaat in ons leven, kijken we naar de overheid, die het voor ons moet oplossen. Alsof beleidsmakers alles altijd onder controle hebben en je gewoon bij hen moet lobbyen om elk probleem op te lossen.
We rijden met z’n allen een soort Ronde van Corona. Op dit moment zitten we op een zware helling en we zien niet wat er daarna komt. Dat is lastig. Compagnons de route zijn belangrijk, net als zelfzorg.
En dan is er plots dat virus. Iets dat zo groot is dat zelfs de wetenschap en beleidsstructuren in het begin niet wisten wat gedaan. Voorbij onze comfortabele bubbel blijkt een wereld te liggen met problemen die ons kunnen overstijgen en ineens beseffen we dat vrede, vooruitgang en welvaart niet zo vanzelfsprekend zijn als we dachten. We zien mensen in onze omgeving ziek worden of zelfs sterven, er is economische onzekerheid, en het ver- trouwen dat er altijd wel ergens een vangnet is, is weg. De pandemie blijkt bovendien zo complex dat one size fits all-maatregelen niet werken. Er zijn zowel algemene regels nodig, zoals de mondmaskers en het thuiswerken, als fijnmazige initiatieven zoals test and trace. Wij kijken naar de overheid, die al die maatregelen uitvaardigt, maar zijn vergeten dat die regels alleen werken als wij ons er allemaal aan houden, en als wij als individu de juiste dingen doen. Deze crisis schudt ons uit onze aangeleerde hulpeloosheid en toont hoeveel kracht we zelf hebben.’
Lotgenoten wereldwijd
Het collectief belang is iets waar we normaal niet vaak bij stilstaan, ook al doen we dagelijks dingen die ertoe bijdragen. De verkeersregels volgen, niet stelen, zelfs de meest irritante mensen niet slaan, we denken er niet bij na. Maar sinds covid-19 worden we dagelijks met onze neus op de feiten gedrukt: zolang er geen vaccin is, is ons gedrag het enige wat een totale ramp kan voorkomen. Dat is best lastig, en misschien zelfs intimiderend. Ook omdat dat collectief iets meer een mozaïek blijkt te zijn dan we verwachtten. De maatschappij blijkt duidelijk uit een aantal groepen te bestaan. Jongeren en ouderen, gezinnen en alleenwonenden, mensen in armoede en mensen die het goed hebben, mensen die kunnen thuiswerken en zij die dat niet kunnen, mensen met meer dan één computer in huis en mensen zonder, kleine zelfstandigen en onlinewinkels, mensen met verschillende godsdiensten en dus verschillende feestdagen. Het cliché dat we allemaal in dezelfde boot zitten, klopt niet. We doorstaan dezelfde storm, maar onze boten verschillen gevoelig. Corona heeft die verschillen duidelijk gemaakt, wat gevoelens van uitsluiting veroorzaakt. ‘Er wordt vandaag bij de maatregelen al rekening gehouden met bijvoorbeeld alleenwonenden, wat in het begin niet zo was’, stelt Phalet. ‘Maar neem jongeren. Die voelen zich vandaag geviseerd. Ze moesten hun leven totaal omgooien en toch wordt er vooral gefocust op wat ze fout doen. Ook bepaalde gemeenschappen worden met de vinger gewezen als we zeggen dat ‘de juiste informatie hen niet bereikt’. Of neem mensen met een andere religie, die hun feesten braaf coronaproof gevierd hebben terwijl er gemord wordt over Moederdag en Kerstmis. Ongelijkheden worden uitvergroot, en dat zorgt voor frustratie en conflict. Om dat collectief belang echt collectief te houden, moeten we iedereen een stem geven, en ook erkenning voor wat ze allemaal moeten opgeven. Lotgenootschap is belangrijk om grote projecten zoals dit te dragen. En vandaag vinden we die lotgenoten wereldwijd.’
Kerstbomen in november
Een fietstocht. Of beter nog, een wielerwedstrijd, zo moeten we deze crisis zien, stelt Karen Phalet, die ook lid is van de expertengroep Psychologie en corona. ‘We rijden met z’n allen een soort Ronde van Corona, door berg en dal. Op dit moment zitten we op een zware helling, en we zien nog niet wat er daarna komt. Dat is lastig. Daarom moeten we genieten van de afdalingen en platte stukken, om te recupereren zodat we klaar zijn voor de hellingen die nog zullen komen. We moeten onze krachten doseren en het grote plaatje blijven zien. Compagnons de route zijn belangrijk, net als zelfzorg en een positieve instelling.’ We lijken dat spontaan te doen. Kerstbomen opzetten in november, middagwandelingen, alternatieve sociale contacten en feesten, vrijwilligerswerk doen, takeaway bestellen… Maar er is meer nodig, vindt Elke Van Hoof. ‘Nu zijn we even optimistisch, met al het nieuws over vaccins, maar dat wil niet zeggen dat deze crisis meteen voorbij zal zijn. Ik vrees voor een stevige mentale backdraft aan het einde van de rit. Beleidsmakers hebben een vogelperspectief, ze overzien het hele plaatje. Maar wij als individuen zien de wereld vanuit een kikkerperspectief en zijn vooral met onszelf bezig. Daarom kunnen beleidsmakers ons niet gewoon opdragen wat we moeten doen. Ze kunnen niet zeggen ‘je moet beter eten’ zonder recepten en ingrediënten aan te reiken. Het beleid moet ook onder ogen zien dat we ons beter aan de regels houden als we leren omgaan met de emoties en praktische problemen die zo’n crisis met zich meebrengt. Psychische ondersteuning is cruciaal. Even cruciaal zijn positieve, gemeenschappelijke initiatieven waar we ons aan kunnen optrekken. Ik denk aan iets als Debby en Nancy, die talkshow van VTM.’ Programma’s kunnen ons inderdaad verbinden, informeren én tot actie aanzetten, denk ook aan Fata Morgana en Make Belgium Great Again. ‘Weet je, we staan wel degelijk op een keerpunt, we kunnen vandaag bouwen aan een brave new world, op basis van wat we leren uit deze crisis. Dan denk ik vooral aan een aardverschuiving in hoe we naar mentaal welzijn kijken. Ik hoop van harte dat we daarin slagen.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier