Antiracistisch opvoeden: hoe doe je dat?

© Aaron Lapeirre
Elke Lahousse
Elke Lahousse Journalist voor Knack Weekend

Antiracistisch opvoeden is meer dan kleuren met huidskleurpotloden. Hoe leer je kleuters wat discriminatie is en hoe praat je met tieners over diversiteit? Illustrator Shamisa Debroey, pedagoge Eva Dierickx en onderneemster Zarissa Windzak tonen hoe we altijd een voorbeeld zijn, ook al staan we daar niet bij stil.

Je kleuter die op straat naar een zwarte man wijst en zegt: ‘Die meneer is kaka.’ Je puber extreemrechtse slogans horen verdedigen. Hoe ga je hier als ouder mee om, zonder ongemakkelijk te ‘ shhhten’? Maar ook los van de extreme voorbeelden: hoe breng je sociaal rechtvaardige kinderen groot in onze diverse wereld?

We stelden de vraag aan Shamisa Debroey, maker van de graphic novel Verdwaald en kinderboek De allerbeste uitvinding van de hele wereld, Zarissa Windzak, oprichtster van de inclusieve speelgoedwinkel Cargo Confetti, en Eva Dierickx, onderwijskundige en op Instagram bekend als @Deklasvaneva, waar ze tips deelt voor het antiracistisch opvoeden van kleuters, gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek.

Vanaf welke leeftijd kun je het met een kind over racisme hebben?

Eva: ‘Vanaf de geboorte eigenlijk. Baby’s van drie maanden herkennen al verschillende huidskleuren. Uit onderzoek weten we dat peuters in de jaren daarna langzaam bepaalde huidskleuren leren associëren met ‘beter’ of ‘slechter’. Tegen dat ze vijf zijn kennen kleuters doorgaans positieve eigenschappen toe aan witte kinderen en negatieve eigenschappen aan kinderen van kleur. Heel wat studies hierover werden verzameld in Handbook of race, racism en the developing child, uit 2008. Ook de universiteit van Leiden deed er recent onderzoek naar. Telkens blijkt de kleuterperiode cruciaal om racistische vooroordelen tegen te gaan. Dat doe je niet met één groot gesprek, maar door kinderen dagelijks op een toffe manier in contact te brengen met diversiteit.’

Kinderen leren van wat je zegt, maar ook van wat je doet. Horen ze hoe je de naam van dat ene klasgenootje altijd verkeerd uitspreekt, dan nemen ze die info mee.

Eva Dierickx

Hoe praat je met een driejarige over racisme?

Eva: ‘Woorden als racisme en discriminatie zijn voor een kleuter uiteraard te moeilijk. Toch is het belangrijk dat kinderen vanaf jonge leeftijd een taal aangeleerd krijgen om ongelijkheid te benoemen. Dat kan met woorden als ‘eerlijk’ en ‘oneerlijk’. Bovendien leren kinderen niet alleen van wat ouders zeggen, maar ook van wat je doet. Jonge kinderen pikken veel op van het onbewuste gedrag van hun ouders. Horen ze hoe je de naam van dat ene klasgenootje altijd een beetje verkeerd uitspreekt, dan nemen ze die info mee.’

Zarissa: ‘Veel ouders die antiracistisch willen opvoeden, focussen op hun kind, maar eigenlijk moet je bij jezelf beginnen. Hoe divers is je vriendenkring, bijvoorbeeld? Je eigen gedrag en denken in vraag durven te stellen is de eerste stap.’

Eva: ‘Veel mensen zien racisme als iets wat alleen slechte mensen doen. Maar iedereen heeft vooroordelen en het is belangrijk om dat te erkennen. Veel witte ouders zijn zelf kleurenblind opgegroeid, met het idee dat praten over verschillen onbeleefd is. Maakte je als kind een opmerking over een zwarte persoon, dan kreeg je een ‘shhht’ te horen, zonder verdere uitleg. Zo’n reactie is niet genoeg en houdt vooroordelen in stand. Kinderen proberen de wereld te begrijpen op basis van wat ze zien. Ziet een vijfjarige op school alleen witte leerkrachten en poetspersoneel van kleur, dan zou hij kunnen denken dat gekleurde mensen geen leerkracht kunnen worden. Leg dus gerust al uit dat dit niet altijd hun keuze is en oneerlijk is.’

Geen leed

Bruine poppen en kinderboeken met personages van kleur zijn stilaan in meer speelgoedwinkels te vinden. Hoe ga je als ouder aan de slag met inclusief speelgoed?

Zarissa: ‘Ouders moeten zich eerst de vraag stellen wat ze willen bereiken met dat speelgoed. Huidskleurpotloden dienen niet om een kind te leren dat verschillende huidskleuren bestaan, dat zien ze op straat ook wel. Wel kun je ze gebruiken om iets te vertellen over de stereotypen en vooroordelen die bij bepaalde huidskleuren horen.’

Shamisa:”Het lijkt vandaag wel cool of progressief om huidskleurpotloden in huis te hebben, maar ze op je tafel hebben liggen is niet genoeg. Als je een kinderboek leest over een ijsbeer op de smeltende noordpool, ga je je kind ook iets vertellen over klimaatopwarming. Je moet de onderliggende boodschap durven mee te geven.’

Eva: ‘Kleuters moeten racisme niet alleen leren zien, ook erop reageren is iets dat je met hen kunt oefenen. Schrijf samen een brief naar de tekenwinkel die zalmroze verf benoemt als huidskleur. Leer je kind hoe het kan opkomen voor een vriendje. Kleuters kunnen al kleine bondgenoten zijn. Het is belangrijk dat witte ouders zich ook verdiepen in wat racisme is. Daar moet je geen complexe studie voor lezen, het begint bij het luisteren naar de ervaringen van anderen. Lees boeken, bekijk documentaires en beluister podcasts van mensen van kleur. Volg hen op sociale media en vertel hun verhalen aan je kind, dat kan aan de hand van speelgoed en boeken.’

Eva Dierickx
Eva Dierickx© Aaron Lapeirre

Shamisa: ‘Ik heb het er wel moeilijk mee als het lijden van mensen van kleur gebruikt wordt als een product voor witte mensen om de wereld te begrijpen. Natuurlijk kun je films als 12 Years a Slave bekijken, maar antiracistisch opvoeden gaat voor mij eerder over een levensstijl nastreven waarin menselijkheid centraal staat. Je kunt de wereld van je kind ook verbreden door het mee te nemen naar een lokaal concert dat buiten je comfortzone ligt omdat er meer mensen van kleur zijn en daar echt in verbinding gaan met anderen.’

Jullie nemen actief deel aan het racismedebat. Wat was de aanleiding voor jullie engagement?

Shamisa: ‘Bijna tien jaar geleden publiceerde ik mijn eerste graphic novel, Verdwaald, die gaat over geen thuis hebben en vaderloos zijn. Mijn broer en ik zijn opgevoed door onze moeder. Zij is een witte Belg en leerde mijn vader kennen in Zimbabwe. Het verhaal ging over mezelf, toch tekende ik mijn hoofdpersonage wit en gezichtsloos, omdat ik de confrontatie met mijn huidskleur niet aandurfde. Na een lange zoektocht naar mezelf ging ik inzien dat ik trots mag zijn op mijn Afrikaanse roots. Mijn nieuwste boek, met twee personages van kleur, is vanuit die strijdvaardigheid ontstaan. Het gaat over een jongen die droevig is en zijn grote zus, die de ene uitvinding na de andere bedenkt om hem op te vrolijken. Mijn broer heeft een langdurige depressie gekend die deels ontstaan is omdat leerkrachten geen voeling hadden met de thuissituatie van leerlingen van kleur en foute opmerkingen maakten. Dat we niet zo luid moesten zijn. Of ons haar zus of zo moesten dragen. Niet alleen leerkrachten, trouwens. De politie hield mij vaker tegen als ik in de verkeerde richting fietste en mensen spreken mij op straat in het Engels aan. Pas door ouder te worden, ga je beseffen dat deze microagressie ook racisme is, want het zijn vooroordelen op basis van mijn huidskleur. Ik krijg het ook van de vraag: ‘Waar kom je vandaan?’ Dat ik vandaag met paars haar rondloop en mijn stem gebruik om moeilijke thema’s bespreekbaar te maken in kinderboeken, is voor mij echt ruimte durven innemen in de samenleving.’

Zarissa: ‘Dat aangesproken worden in het Engels overkomt mij ook vaak. Zelfs door een vroedvrouw toen ik op het punt stond te bevallen! Ik praat soms veel meer dan ik wil om duidelijk te maken dat ik Nederlands spreek. Ik groeide op in Suriname en verhuisde twaalf jaar geleden naar België omwille van de liefde. De eerste jaren woonden we in een dorp, waar iedereen wit of oud is en ik vaak geconfronteerd werd met racisme. Dus probeerde ik niet op te vallen. Door naar Mechelen te verhuizen en moeder te worden, voelde ik een strijdlust om de wereld te verbeteren. Op zoek naar speelgoed waarin mijn twee zonen zichzelf of hun familie konden herkennen, betaalde ik me blauw aan verzendkosten voor puzzels en poppen uit het buitenland. Een jaar geleden besloot ik de webshop Cargo Confetti op te richten. Toen mijn jongste onlangs vroeg waarom ik bruin ben, haalde hij met die vraag alle trauma’s uit mijn verleden naar boven. Toch kijk ik hoopvol naar de toekomst omdat ik zie dat mijn kinderen het al veel beter hebben dan ik twaalf jaar geleden.’

Antiracistisch opvoeden: hoe doe je dat?
© Aaron Lapeirre

Eva: ‘Ik ben opgeleid als kleuterleerkracht en onderwijskundige. Zeven jaar geleden werkte ik als begeleider in een kleuterklas met anderstalige nieuwkomers. Toen ik hen een zelfportret liet tekenen en een zwart kindje vroeg of ik het huidskleurpotlood wilde doorgeven, gaf ik haar een donkerbruin potlood, maar zij wilde het roze. Ik wist niet hoe ik daarop moest reageren. In de leraarskamer bleek er geen handleiding te zijn voor hoe je met kinderen over etnisch-raciale verschillen praat, ook in de Belgische media werd daar nog niet over geschreven. Ik verdiepte me toen in internationaal onderzoek en schreef een blogpost, maar nadien heb ik er niets mee gedaan, ook omdat ik zag dat mensen die racisme in België bespreekbaar wilden maken, zoals Dalilla Hermans, soms zelfs met de dood bedreigd werden. Ik was een bange witte kleuterjuf die zweeg, tot ik twee jaar geleden moeder werd en het belangrijk vond mij ook als witte persoon uit te spreken. Ik ben toen aan de AP Hogeschool een onderzoek gestart naar antiracistisch kleuteronderwijs, samen met Kato Luyckx, en schrijf er momenteel met Kato en Zarissa een boek over, voor ouders en scholen, met tips gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek die ik ook op mijn Instagrampagina deel. Er is al veel geweten over hoe vooroordelen bij kinderen ontstaan en hoe je ertegenin moet gaan.’

Schaamtefilter

Hoe reageren ouders volgens jou het best als hun vierjarige in een winkel naar een man wijst en zegt: ‘Die meneer is zwart!’

Eva: ‘Ik zou gewoon bevestigen dat dat klopt. Ouders vinden dat misschien ongemakkelijk, maar er is niets mis met het woord zwart. Anders zou het zijn als je kind zegt dat die meneer vuil of ‘kaka’ is. Dan moet je uitleggen dat dat fout is, kwetsend en dat iedereen een andere huidskleur heeft. Op zich is het niet vreemd dat een kind dat opgroeit in een witte omgeving denkt dat een donkere persoon vuil is. Kinderen van vier leren de regels van de maatschappij door wat ze meemaken en hebben nog geen schaamtefilter. Diverse representatie is daarom zo belangrijk, om verschillen al van jongs af aan te normaliseren. Doet je kind toch zo’n uitspraak, gebruik het dan als een leermoment. Je kunt zeggen: ‘Hij is net zo proper als jij, zijn huid heeft alleen een andere kleur. Net zoals we allemaal een andere haarkleur hebben.’ Besef dat zo’n uitspraak van een vierjarige, hoe kwetsend en ongelukkig geformuleerd ook, vooral een vraag om informatie is. Oudere kinderen kun je dan weer meegeven wat melanine is.’

Het lijkt vandaag cool of progressief om huidskleurpotloden in huis te hebben, maar ze op je tafel hebben liggen is niet genoeg.

Shamisa Debroey

Wat met oerwoudgeluiden tijdens de voetbalmatch van een bende twaalfjarigen?

Zarissa: ‘Dat bespreken spelers en ouders best met de coach, hij heeft het op het voetbalveld voor het zeggen. Komen de geluiden van de toeschouwers, dan moet je hen aanspreken en zeggen dat dit niet oké is. Maar in racisme speelt altijd een verrassingsfactor mee, vaak weten mensen niet hoe te reageren op het moment zelf. Dan kun je na de match nog altijd een brief schrijven naar de voetbalclub. Belangrijk is dat erover wordt gesproken, in plaats van het te negeren.’

Shamisa: ‘Ik mis in onze Belgische samenleving wel algemene afspraken over hoe we best reageren in zulke situaties. Het zou goed zijn als sportclubs onderling afspraken wat de gevolgen zijn van racistisch gedrag. Als een supporter ‘aap’ of het n-woord naar mij roept, moet die dan het stadion verlaten en mag die dan nooit meer terugkomen? Als het een speler zelf is die zich misdraagt, zal die dan echt van gedrag veranderen door een time-out op de bank? Extreemrechtse politici die aanzetten tot polarisatie verander je ook niet met een museumbezoek aan de Dossinkazerne. Die moeten in de gevangenis belanden. Dan zeg je als maatschappij duidelijk: racisme wordt zwaar bestraft. Hetzelfde met het drama rond Sanda Dia. Als je maar rijk genoeg bent, kun je je alles permitteren.’

Hoe ga je in gesprek met je tiener als die extreemrechtse sympathieën begint te uiten?

Shamisa: ‘Ik denk niet dat een strenge preek zal helpen. Extreemrechtse partijen zijn heel goed op TikTok, ze zitten letterlijk in de broekzak van jongeren. Die trage radicalisering is iets waar veel witte tienerjongens vatbaar voor zijn. Zeker nu er het narratief leeft dat witte mannen niks meer mogen. Maar ik geloof in de kracht van gesprekken met leuke mensen uit de buurt of de coole kids op school, die je van het tegendeel overtuigen. Daarnaast moeten scholen bewustzijn creëren over de gevaren van sociale media en radicalisering.’

Eva: ‘Uit onderzoek weten we dat direct contact hebben met mensen die anders zijn dan jij de beste manier lijkt om vooroordelen te voorkomen. Dat heet de directe contacttheorie. Probeer dus ook als witte ouder vaker in gesprek te gaan met ouders met een andere achtergrond, ga met je kind de wereld in en ontmoet mensen die tot andere sociale groepen behoren. Het brengt concrete verhalen over onze diverse samenleving in je huiskamer, waar ook je tiener ze oppikt. Bij jongeren die radicaliseren zoek je best professionals op die je kunnen ondersteunen. Dit is complexe materie die je niet alleen kunt aanpakken.’

Shamisa Debroey
Shamisa Debroey© Aaron Lapeirre

De klas is vaak de eerste plek waar kinderen in contact komen met kinderen van andere culturen of religies. Hoe creëren scholen en leerkrachten een klasklimaat waarin iedereen zich thuis voelt?

Shamisa: ‘Ook leerkrachten moeten zich eerst bewust zijn van hun eigen vooroordelen. De leerkrachten die ik als kind had, waren best lieve mensen, maar ze hadden vaak geen voeling met de leefwereld van leerlingen van kleur. Wij kregen meer opmerkingen over ons uiterlijk, of werden strenger beoordeeld dan witte leerlingen. Mijn broer is onderuit gegaan aan het feit dat zijn leerkrachten niet op een positieve manier wisten om te gaan met diversiteit in de klas. Hij voelde zich alleen. Eens een multiculturele week organiseren, met lekker eten vanuit alle hoeken van de wereld, lost dat probleem niet op. Het is de houding van elke dag die belangrijk is. We hebben leerkrachten nodig die proactief aan de slag gaan, door in de lessen niet alleen het werk of de uitvindingen van witte makers te bespreken. Door eens een klasuitstap te doen naar de Dossinkazerne of het Afrikamuseum en met leerlingen te praten over wat daar te zien is. Of naar een theatervoorstelling te gaan van makers van kleur.’

Zarissa: ‘Daarnaast moeten scholen ook structureel racisme aanpakken. De wortels van racisme zitten vaak al in de lesboeken. Veel geschiedenisboeken zijn geschreven vanuit een wit perspectief, waardoor misdrijven tegen mensen van kleur heel anders worden verteld, of gewoon worden verzwegen.’

Shamisa: ‘Als Belgische leerlingen in de geschiedenislessen niet meekrijgen hoe de kolonisatie van Congo precies verlopen is, dan erken je als leerkracht niet wat er precies gebeurd is.’

Eva: ‘Elke school heeft er baat bij om actief aan de slag te gaan met diversiteit en antiracisme. Sommige scholen denken dat ze niet rond diversiteit moeten werken omdat ze enkel witte leerlingen hebben. Andere scholen denken dat ze al inclusief en divers genoeg zijn omdat ze veel leerlingen van kleur hebben. Beide scholen redeneren fout. Pas door racisme onder kinderen actief te benoemen en te bestrijden, en diversiteit op school uitbundig te vieren met prentenboeken, feestdagen en andere leuke acties, groeien kinderen op tot sociaalrechtvaardige jongeren.’

Zarissa: ‘Daarnaast moeten ouders ook niet wachten op initiatief van de school om, bijvoorbeeld aan de schoolpoort, in verbinding te gaan met ouders die er uiterlijk anders uitzien dan jij. Ik merk zelf dat witte ouders moeilijk contact durven maken met mij, omdat ze denken dat ik een andere taal spreek, we weinig gemeenschappelijk hebben, of ze bang zijn om foute dingen te zeggen. Dat vind ik spijtig. Ook dat is antiracistisme: het durven oefenen van ongemakkelijke gesprekken. Als je kinderen naar dezelfde school gaan, hebben ouders sowieso al veel alledaagse zaken gemeen waarover ze met elkaar in gesprek kunnen gaan. Je eerste vraag aan mij hoeft niet te zijn waar ik vandaan kom. We kunnen het ook hebben over die klasactiviteit waar onze kinderen zo enthousiast over waren.’

In racisme speelt altijd een verrassingsfactor mee. Vaak weten mensen niet hoe te reageren op het moment zelf.

Zarissa Windzak

Eva, jij werkt aan een project dat leerkrachten moeten helpen om hun interculturele competenties te versterken. Wat houdt dat juist in?

Eva: ‘Vanuit de AP Hogeschool werk ik, samen met Kato Luyckx en Hajjar Ben Sliman-Ghomari, aan het project Kleu(te)rRijk. Het is een project van twee jaar en momenteel zitten we in de eerste fase waarin we onderzoeken hoe we kleuterleerkrachten beter kunnen wapenen zodat ze kinderen kunnen helpen om trots te zijn op hun identiteit, of in de een klas oneerlijk gedrag durven benoemen. We werken met een diverse focusgroep van kleuterleerkrachten die hier al fel mee bezig zijn en kijken welke noden zij nog hebben en welke good practices we van hen kunnen leren. Inclusieve prentenboeken zijn sexy, maar leerkrachten blijken vooral op zoek naar hoe ze best reageren op kinderen die kwetsende of domme dingen zeggen, of hoe ze positieve actie ondernemen. Volgend schooljaar testen we voor het eerst een concreet traject uit in verschillende scholen, maar we hopen hiervan een veel groter en internationaal project te kunnen maken. Iedereen wil graag een school zonder racisme, maar vormingen voor leerkrachten beginnen vaak pas aan de lagere school, terwijl we uit onderzoek weten dat de kleuterperiode cruciaal is om racistische vooroordelen tegen te gaan.’

Het is een belangrijk thema waar we over kunnen blijven doorgaan. Wat willen jullie absoluut nog kwijt?

Shamisa: ‘Blijf niet hangen in verhalen over leed. Antiracisme is ook het vieren van diversiteit. Het verleden moet niet altijd centraal staan, je kunt ook zeggen: vanavond gaan we naar een supertof Colombiaans feestje en eten we bakbanaan. Ga in die diverse wereld staan, dat zal zoveel leuke verbindingen opleveren.’

Zarissa: ‘Ik krijg er de kriebels van als er tijdens Black History Month in de pers weer verhalen over het Europese slavernijverleden geschreven worden. Die maand is bedoeld om het werk van zwarte makers en de black joy te vieren, dus let’s celebrate!’

Op 19 maart, op het literaire festival Faar in Oostende, gaan Zarissa Windzak en Eva Dierickx samen met Laïla Koubaa, auteur van diverse (jeugd)boeken, verder in gesprek over antiracistisch opvoeden. Info en tickets: faar-oostende.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content