‘Ik ben trots dat ik clichés kan ontkrachten’: 4 vrouwen over hun ‘mannenberoep’
Soetkin, Ilse, Katrien en Annemie kennen elkaar niet, maar hebben allemaal iets gemeen met elkaar: een job in een door mannen geregeerde sector.
Wat hebben een bouwvakker, havenarbeider en een pompier met elkaar gemeen? Het zijn allemaal jobs die voor 99% door mannen worden uitgevoerd. Wij vonden en zochten enkele straffe vrouwen in een typische ‘mannen’job en vroegen hen wat hen bezielde om te infiltreren in die mannenwereld.
De vrouwen
- Soetkin Loncke werkt als heftruckchauffeur in het magazijn van een fabriek die smeermiddelen maakt.
- Annemie Depuydt is IT-directeur en door Datanews uitgeroepen als ICT Lady of the Year.
- Ilse van Geldorp ruilde haar kappersschaar in voor een beitel en een hamer om zo mee te stappen in de schrijnwerkerij van haar man.
- Katrien Joossen is projectleider in de bouwsector.
Waarom hebben jullie voor dit beroep gekozen?
Annemie: “IT-directeur is niet direct een beroep dat je bewust zelf kiest als beginner op de arbeidsmarkt. Ik heb soms eerder het gevoel dat het jou wat kiest in de loop van de jaren. Maar ik ben wel gretig ingegaan op de kansen die ik kreeg. Zo kon ik lang geleden een bijkomende opleiding informatica volgen en daar heb ik nog geen minuut spijt van gehad.
De IT is een geweldig boeiende en erg diverse sector met enorm veel opportuniteiten en mogelijkheden. Als CIO van een grote organisatie kan je een rol spelen in de steeds verder gaande digitalisering rondom ons maar het is anderzijds ook een erg sociale job. Die balans is echt interessant. Alles wordt gemaakt door en voor mensen.”
Ik heb gewoon veel zin om fysiek bezig te zijn en met mijn handen te werken en ik vind niet dat ik als meisje in een mannenwereld minder goed werk lever. Integendeel: in het verleden heb ik al vaak ervaren dat een team sterker is als er een mix is van mannen en vrouwen.
Soetkin: “Ook ik ben niet zelf op zoek gegaan naar een job in mijn sector. Ik ben er in gerold en in de loop van het jaar dat ik er nu werk ben ik er gaandeweg meer van gaan houden. Het vaste ritme – voordien was ik stagehand op evenementen en had ik dus onregelmatige uren – doet wonderen voor mijn gezondheid en mijn hele omgeving profiteert mee van het goed humeur dat daarbij komt kijken.”
Katrien: “Ik heb industrieel ingenieur bouwkunde gestudeerd. Eigenlijk wilde ik architectuur doen, maar was bang dat ik niet creatief genoeg was. Nu heb ik daar soms wel spijt van. Ik heb altijd gewerkt voor aannemers, kleinere en grotere. Ik wist op voorhand niet echt wat dat allemaal inhield, maar was wel overtuigd dat ik meer de praktische kant wilde doen dan de theoretische. Mijn grootvader was ook aannemer, het zal dus wel een beetje in de genen zitten.”
Ilse: “Mijn man startte begin 2015 een zaak op als zelfstandig schrijnwerker. Ik werkte als kapster in een salon, maar al snel merkten we dat de twee jobs erg moeilijk te combineren waren met de zorg voor onze dochter. Na 15 jaar in het salon was ik bovendien wel toe aan een nieuwe uitdaging. Dus waagden we de sprong en stapte ik mee in de zaak. Nu zaag en timmer ik er lustig op los.”
Soetkin: “Zowel vorkliftchauffeur als stagehand zijn in de publieke perceptie min of meer mannelijke beroepen, maar dat is niet iets wat mij aantrekt of afstoot – ik heb gewoon heel veel zin om fysiek bezig te zijn en met mijn handen te werken en ik vind niet dat ik als meisje in een mannenwereld minder goed werk lever. Integendeel, in het verleden heb ik al vaak ervaren dat een team sterker is als er een mix is van mannen en vrouwen.”
Komen jullie soms vooroordelen tegen of worden jullie anders behandeld omdat je een vrouw bent?
Annemie: “Ik zal ooit wel anders behandeld zijn omdat ik een vrouw ben, maar dat heeft dan toch geen diepe sporen nagelaten. Iets waar ik me wel eens aan kon storen, was als iemand de “mannen-zijn-rationeel-en-vrouwen-emotioneel”-kaart trok om de aandacht af te leiden van de inhoud van het debat. Het gebeurt vandaag steeds minder dan voorheen, zeker naarmate er meer vrouwen in leidinggevende posities komen.”
Als ik ’s morgens op de werf aankom, dan kijken de meeste mensen toch wat raar: ‘Ik dacht dat u alleen het papierwerk deed!’.
Soetkin: “Ik lig vrij goed in de groep en de meesten van onze mannen behandelen mij als een jongere zus. Er worden uiteraard wel veel flauwe streken uitgehaald en vuile moppen verteld en omdat ik de enige vrouw op de vloer ben, ben ik vaak het gemakkelijkste slachtoffer. Maar dat is nooit gemeen bedoeld, en ik kan er altijd wel goed om lachen, of ik trek mijn mond zelf open. Ik heb intussen ook wel een groter bakkes gekregen!
De meeste vooroordelen komen van mensen van buitenaf. Als mijn vriend tegen zijn collega’s of vrienden vertelt dat zijn lief met een heftruck rijdt, stellen ze zich mij vaak voor als een fors manwijf en als ze mij dan te zien krijgen, met moeite 50 kilo en best wel vrouwelijk gekleed, schrikken ze wel. Ik ben dan eigenlijk wel blij en trots dat ik hun clichés kan ontkrachten.”
Katrien: “Ik word inderdaad soms anders behandeld, maar ik heb dat alleen nog maar als een voordeel beschouwd. Ik ben vrij sociaal van aard en voel me zeker niet te goed om met de arbeiders een leuke babbel te doen. Dat zorgt ervoor dat ze me respecteren, want ik respecteer hen ook. Hen dat gevoel geven, doet enorm veel. Sommigen van mijn collega’s zeggen amper goeiedag, dat heb ik nooit begrepen. Iedereen gelijk voor de wet, metser of architect. Daardoor doen ze al wel eens iets meer voor een vrouw. Al heb ik ook soms wel de indruk dat ik me in het begin even moet bewijzen.”
Ik kan echt boos worden als ik te maken krijg met vooroordelen en zeker als zo’n uitspraken van andere vrouwen komen. Zij moeten zelf toch ook beseffen dat ze niet het recht hebben om – puur en alleen omdat ze zelf een vrouw zijn – aan andere vrouwen dezelfde interesses of gebreken toe te schrijven?
Ilse: “Als we bij mensen gaan opmeten, zijn ze vaak gerust gesteld dat ik er als vrouw bij ben. Maar als ik ’s morgens mee op de werf aankom, dan kijken ze toch wat raar. Meestal zeggen ze dan iets als: “ik dacht dat u alleen het papierwerk deed?!”. Mensen zijn ook wel sneller bezorgd of iets niet te zwaar is voor mij. Als ze ik eraan herinner dat vrouwen ook kinderen krijgen en dus sterker zijn dan mannen, draaien de meesten wel bij.”
Hoe reageren jullie daar dan op?
Soetkin: “Als zoiets gebeurt, maakt het me best boos. En nog meer als zo’n uitspraken van andere vrouwen komen. Zij moeten zelf toch ook beseffen dat ze niet het recht hebben om – puur en alleen omdat ze zelf een vrouw zijn – aan andere vrouwen dezelfde interesses of gebreken toe te schrijven? Veel van de genderclichés zijn trouwens helemaal niet gebaseerd op inherente geslachtskenmerken, maar op gewoonte of op traditie. Is een vrouw echt beter in zorgende rollen dan een man, of is dat een cultureel aangeleerde eigenschap? En is het echt vanzelfsprekender voor een man om de sterke beschermer te spelen? Ik vind dat we dat gerust in vraag mogen stellen.
Het is met andere woorden niet omdat ik een vrouw ben, dat ik mij zwakker moet opstellen. Ik kan ook wel mijn mannetje staan. Uiteraard weet ik zelf dat ik fysiek minder sterk sta dan de gemiddelde man, maar ik ken m’n eigen grenzen en vraag hulp als ik iets niet alleen kan heffen of dragen. Stoer moeten doen, daar heb ik gaan last van, en dat is iets waar veel mannen nog wat van kunnen leren.”
Annemie: “Ik laat me er in ieder geval niet door afleiden. Een grap maken of de opmerking negeren en de aandacht terug op het inhoudelijke debat brengen, werkt goed voor mij.”
We zijn er nog lang niet. Waar er op onze IT-afdeling vijf jaar geleden nog 30% vrouwen werkten, is dit ondertussen gezakt naar 27%. En dit ondanks het feit dat we een erg vrouwvriendelijke omgeving hebben.
Katrien: “Ik zal altijd mezelf blijven en ben ook niet te beschaamd om vragen te stellen, ook al komt dat niet goed over. Als mensen niet omkunnen met een vrouw op de werf, is dat eerder hun probleem. In deze tijd is dat echt niet meer aanvaardbaar vind ik. De job als projectleider heeft daarbij niet enkel een technische kant. Het is meer en meer een job van people manager, waarbij je mensen moet motiveren te werken, en dat kunnen vrouwen soms beter.”
Ilse: “Sommige mensen blijven een vrouw op hun werf toch wat raar vinden en aanvaarden meer van mijn man dan van mij. Dan wacht ik de juiste moment af om hem een technische opmerking of vraag te stellen, zodat ze het ’toevallig’ horen en dan komt het meestal wel goed.”
Hoe komt het volgens jou dat jouw beroep bekend staat als een “echte mannenstiel”?
Soetkin: “Dat is een moeilijke vraag. Magazijn- en fabriekswerk is zeker niet per definitie mannenwerk, maar vrouwelijke vorkliftchauffeurs kom je wel minder tegen. Ik vraag me zelf ook af hoe dat komt. Een hef- of reachtruck besturen vraagt nochtans niet meer brute kracht dan met een auto rijden. Ik vermoed dat het komt doordat de sector zo door (macho)mannen gedomineerd wordt dat vrouwen de stap minder snel zetten.
Ruimtelijk inzicht wordt ook vaker als een ‘mannelijke’ troef aanzien. Denk maar aan het cliché van vrouwen die niet kunnen rijden, of niet kunnen parkeren. Ik ben ervan overtuigd dat dat een selffulfilling prophecy is. Vrouwen maken zichzelf wijs dat ze het niet kunnen, of – erger nog – dat ze het niet moéten kunnen, omdat ze een vrouw zijn. Haal je die twijfel weg, dan haal je het probleem weg.”
Annemie: “Ook de IT is op zich geen “echte mannenstiel”, net zomin als het ooit een “echte vrouwenstiel” zal zijn. Het is een job die perfect door beide geslachten ingevuld kan worden. Maar het is een feit dat er gewoon weinig vrouwelijke CIO’s zijn.
Hoe komt dat ? Enerzijds is er nog altijd een probleem met de “instroom” bij IT studies. Te weinig meisjes kiezen hiervoor. En anderzijds stromen vrouwen nog altijd te weinig door naar hogere managementfuncties.”
Als we willen dat er meer vrouwen komen, gaan we misschien ook moeten stoppen met te polariseren rond geslachten op de werkvloer? Het idee ‘het is een mannenbastion en je moet al een harde tante zijn om daarin te overleven’ is toch een beetje verouderd.”
Annemie: De laatste jaren zijn er op beide vlakken heel wat knappe initiatieven ontstaan om hier bewustwording rond te creëren bij vrouwen en er werk van te maken. Dit moet verder aangemoedigd worden, want we zijn er echt nog niet. Waar er op onze IT-afdeling vijf jaar geleden nog 30% vrouwen werkten, is dit ondertussen gezakt naar 27%. En dit ondanks het feit dat we een erg vrouwvriendelijke omgeving hebben.”
Katrien: “Op de werf zelf zijn het bijna uitsluitend mannen. Ik heb eigenlijk nog nooit een vrouwelijke arbeider geweten. Dat komt voornamelijk omdat het fysiek erg zwaar werken is. Toch zie je op de werkvloer toch meer en meer vrouwen. Architecten, projectleidsters,… Ik zie toch echt een groot verschil met 10 jaar geleden, toen er nog maar een stuk of 5 meisjes in de hele richting bouwkunde zaten.”
Ilse: “Volgens mij is het nog steeds een mannenjob omdat er vandaag de dag toch nog veel jongeren die op het moment als ze een opleiding/ stiel moeten kiezen. Ikzelf begon immers ook als kapster en pas op latere leeftijd maakte ik de wissel. Ik denk ook niet dat ik als puber op een middelbare school tussen allemaal jongens in een werkhuis had willen staan.”
Mis je soms andere vrouwen op het werk?
Soetkin: “Meestal niet. Ik ben blij met mijn positie in de groep en sta er niet meer bij stil dat er verder enkel mannen rondlopen. Af en toe zou het wel fijn zijn als ik niet telkens het doelwit zou zijn van hun misogyne moppen – dat ik die positie zou kunnen delen zodat ik af en toe wat rust kreeg, maar langs de andere kant houdt het me scherp.”
Ilse: “Niet echt. Op mijn werk we komen veel in contact met mensen. En: lange leve WhatsApp om tijdens de lunch soms even stoom af te blazen bij mijn vriendinnen.”
Katrien: “Ik hou enorm van de no nonsens-mentaliteit van mannen in de bouw. De telefoontjes die je dagelijks doet, zijn bijna altijd heel direct en je moet wel tegen een stootje kunnen. Ook humor speelt een belangrijke rol. De soms flauwe moppen op de werf kan ik zeker smaken. Ik mis soms wel dat ik geen rokje kan aandoen, maar langs de andere kant is het ook makkelijk: een jeans en t-shirt en het is oké.
Vrouwen mis ik niet echt. Hoe meer vrouwen, hoe meer geroddel denk ik. Toch zou minstens één andere vrouw als collega wel tof zijn, dan kunnen we toch een beetje tegen elkaar vertellen over de nieuwste tv-programma’s of online shoppen.”
Annemie; “Ja en nee. Ik heb heel wat schitterende vrouwelijke collega’s. Ons managementteam is bijvoorbeeld een perfecte mix (50/50). Het kan dus wel. In de bredere context van mijn dienst en in de hele IT-sector mis ik wel meer vrouwen. Een goede mix is effectiever. We houden elkaar scherp en sterk. Ik ben trouwens de enige niet die deze gezonde mix mist. Laatst hoorde ik een teamleider zeggen (bij wijze van grap uiteraard, maar toch): “Als er een vrouw tussen de kandidaten zit, dan doen we geen gesprekken meer en werven we haar gewoon aan”.
Als we willen dat er meer vrouwen komen, gaan we misschien ook moeten stoppen met teveel te polariseren rond geslachten wat de werkvloer betreft? Het beeld ‘Het is een mannenbastion, een echte mannenwereld, en je moet al een harde tante zijn om daarin te overleven’ is toch een beetje verouderd.”
Verschillen
Annemie besluit: “In een werkomgeving moet er zeker genderneutraliteit zijn. Waarmee ik wil zeggen dat geslacht geen enkel verschil mag maken in de behandeling of de kansen die iemand krijgt. Ik verkies die term boven gendergelijkheid. Want er zijn wel degelijk verschillen tussen mannen en vrouwen en dat is juist de reden waarom het zo belangrijk is om een goede mix te hebben binnen elk team en op elk niveau. Vooroordelen zullen pas een grotere rol spelen in situaties waar dit evenwicht er net niet is.”
(EK)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier