Hoe til je een art-decovilla naar de 21ste eeuw? Kijk binnen bij het kleine broertje van Villa Cavrois
Ooit in Villa Cavrois geweest? Het kleine broertje van deze Mallet-Stevens-villa staat even verderop en werd verbouwd door de Antwerpse interieurarchitect Dries Otten.
Scheur dit artikel maar uit. Wie weet komt het over een paar jaar van pas wanneer je je droomhuis vindt. Vraag maar aan Tiphaine Richard: in haar bureauschuif lag vier jaar lang een uitgescheurd magazineartikel over een interieur van Dries Otten, de Antwerpse designer. “Zijn werk springt er echt uit. Het is anders dan anders. Hij vindt onconventionele oplossingen en deinst niet terug voor uitgesproken vormen en kleuren”, aldus Richard. Toen de Française in 2020 samen met haar vriend Cédric een art-decovilla kocht, twijfelden ze geen moment. Het knipsel werd opgediept en in Antwerpen rolde er een mail binnen. Niet veel later reed Otten naar Ennetières-en-Weppes, vlak bij Lille. Dries Otten: “Ik had wel door dat het een bijzonder huis zou zijn, maar toen ik eenmaal binnen was, viel ik echt van mijn stoel. Ik was geflatteerd door de opdracht, maar het huis intimideerde me ook. De architectuur is zo mooi, hoe voeg je daar nog iets aan toe?”
Dries’ reactie is helemaal de bedoeling. Dit huis, van een onbekende architect, is gemaakt om te imponeren, met zijn majestueuze gevel met dubbele trap naar de voordeur en een gigantische inkomhal met de duurste marmersoorten, waaronder het – bijna onbetaalbare – Portoro. Alle ruimtes zijn overdadig groot, zeker als je weet dat dit huis in 1933 gebouwd werd voor een koppel. Daarom zijn er ook maar drie slaapkamers: een master voor de eigenaars, een ruime gastenkamer en klein kamertje voor de meid. “De opdrachtgever was een ondernemer die duidelijk wilde stoefen tegen zijn vrienden”, aldus Cédric. Daar moest hij stevig wat moeite voor doen, want in die welvarende periode schoten de luxe art-decovilla’s hier als paddenstoelen uit de grond. Denk maar aan de minutieus gerestaureerde Villa Cavrois van Mallet-Stevens in Croix en de prachtige straat Avenue de l’Hippodrome in Lambersart. Elke voorjaar is er in de regio Printemps de l’Art Deco: een architectuurfestival dat je achter die prachtige voordeuren laat piepen.
De roes en de kater
Terug naar Ennetières-en-Weppes. Voor Tiphaine en Cédric het kochten, woonde hier meer dan dertig jaar een oude teruggetrokken vrouw, samen met haar katten. Toen zij stierf, zetten haar zussen het te koop. Tiphaine: “We huurden een appartement in Lille, maar zochten iets groters en groeners. En liefst iets met charme en een verhaal. Toen we dit zagen, waren we op slag verliefd. Maar de vraagprijs was te hoog, zeker voor de renovatie die erbij hoorde. Toch deden we een bod, want je weet maar nooit. We grepen ernaast. Maar toen die deal uiteindelijk afsprong, gingen ze alsnog in op ons voorstel. We moesten in onze arm knijpen. We konden niet geloven dat wij ooit in zo’n soort huis zouden wonen.”
Een sprookjesachtig begin, maar na de roes komt de kater. Want het huis was – op de keuken na – helemaal authentiek. Lees: zwaar verouderd. En bij de werken bleek een stuk van het huis aangetast door huiszwam, een zeer moeilijk te bestrijden houtrot. Maar tijdens de verbouwing, die ongeveer een jaar duurde, hielden Tiphaine en Cédric hun droombeeld voor ogen. “We wilden het huis vooral in ere herstellen: alle originele elementen behouden of vervangen naar origineel model, zoals we deden met alle ramen”, aldus Tiphaine. Maar niet zonder het huis ook naar de 21ste eeuw te tillen. Enter: Dries Otten. Hij kreeg van het koppel carte blanche en een kleine verlanglijst: meer opbergruimte, veel kleur en er moest een kinderkamer komen, want er was intussen gezinsuitbreiding op komst.
Alles behalve de keuken
Dries Otten overwon zijn aanvankelijke schroom om iets toe te voegen aan de art-decoweelde. In zijn totaalontwerp vertaalt hij de aanwezige elementen naar iets nieuws. Zoals de vestiairekast in de hal, die hij qua vorm en materiaal inspireerde op de metalen radiatoromkasting ernaast. De afgeschuinde hoeken van de originele deuropeningen laat Otten terugkomen in het beddenhoofd, dat tegelijkertijd een kleerkast is, en in het slaapkamerdressoir. Tiphaine: “Zulke hoeken zijn typisch art deco, maar je ziet ze ook in het postmodernisme van de jaren tachtig. Zo kocht ik onlangs een kast in de kringloopwinkel met net dezelfde hoeken als het exemplaar dat Dries ontwierp voor onze slaapkamer. Ik ga die lakken in een felle kleur en gebruiken in de living.”
Hedendaags comfort in een oud huis lepelen is niet altijd makkelijk. Zo moest er in een authentieke badkamer een douche komen, zonder aan de rest te raken. Otten flikte het door het toilet te elimineren en een nieuwe spiegelende douchecel te voorzien. Als je niet goed kijkt, zie je het amper. Dries: “Vaak ontwerp ik voor een huis enkel de keuken. Hier was het andersom: ik deed alles behalve de keuken. Dat was ook eens tof.” Die keuken was recent vernieuwd en kreeg alleen nieuwe ramen en een likje muurverf. De living staat binnenkort op de planning, zegt Tiphaine: “Af en toe zijn we ongeduldig en willen we alles in één keer afwerken zodat heel ons huis ‘Dries’ is. Anderzijds hebben we het moeilijk met concessies. We sparen liever iets langer, zoals nu voor de juiste marmeren tabletten.”
Doe je laarzen aan
De komende jaren zullen ze nog wat moeten sparen, want er zijn nog heel wat projecten. Onder de leefverdieping is er nog een groot gelijkvloers met drie garages, een wasplaats, een wijnkelder en een regenwatertank. Daar willen ze ooit een huurappartement van maken. Ook voor de tuin zijn er plannen. “Ooit was dit een echte Franse tuin, maar toen we het kochten, was hij totaal verwilderd. Vanaf de straat zag je het huis niet eens staan. Tijdens de tweede lockdown hebben we met vrienden de tuin aangepakt. De rozen woekerden tot twee meter hoog”, vertelt Tiphaine. “Nu leggen we hem stukje bij beetje opnieuw aan. Voor de fontein hebben wel een goed idee: die willen we omtoveren tot zwembad.” Zou Otten er ooit al eentje ontworpen hebben?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier