Wonen in een replica: mag je Le Corbusier kopiëren?

Villa Savoye, Le Corbusier. © iStock

Als designmerken massaal mid-century modellen opnieuw uitbrengen, waarom zou dat dan niet met architectuur kunnen? Kun je zomaar een iconische Le Corbusier-woning realiseren als je aan de plannen kunt raken? Waarom wilde Madonna zo graag het huis bouwen dat Marilyn Monroe weigerde bij architect Frank Lloyd Wright? ‘Ik begrijp niet dat Le Corbusier in Antwerpen niet honderd keer is nagebouwd.’

Designmerken als Cassina, de Sede, Molteni, B&B Italia, Vitra, Fritz Hansen of Gubi teren graag op roemrijke ontwerpen uit het verleden. Ze brengen aan de lopende band 20ste-eeuwse klassiekers uit van architecten als Le Corbusier, Gio Ponti, Tobia Scarpa, Charles & Ray Eames, Alvar Aalto of Charlotte Perriand, weliswaar in licht aangepaste versies. Maar bestaat die praktijk ook met hun architectuur? Kun je zomaar een beroemd ontwerp dupliceren? Wat als je per se een huis van Le Corbusier wilt nabouwen?

Farnsworth House van Mies van der Rohe.
Farnsworth House van Mies van der Rohe.© getty images

Weinig mensen weten het, maar in de Vlaamse polders staat – goed verscholen – een huis dat sprekend op het legendarische Farnsworth House van Mies van der Rohe (1886-1969) lijkt. De iconische transparante paalwoning met zwevend terras was overduidelijk de inspiratie. En dat geeft de eigenaar ook grif toe. ‘Maar een samenwerking met de Mies van der Rohe Foundation was er niet’, zegt hij. Een exacte kopie is het ook niet, want de Belgische ‘replica’ is wat gekrompen ten opzichte van het origineel uit 1951, dat in Plano, Illinois staat. Ooit gebouwd als vakantiewoning voor dokter Edith Farnsworth, groeide dat huis uit tot een van de beroemdste woningen van de 20ste eeuw. Zo’n iconisch kunstwerk is het, dat Sotheby’s het waagde om de privéwoning in 2003 te veilen. 7,5 miljoen dollar leverde die stunt op. Best veel geld voor een glazen doos die pover gebouwd is, schaamteloos zijn budget overschreed en moeilijk te onderhouden is.

Barcelona Paviljoen, Mies van der Rohe
Barcelona Paviljoen, Mies van der Rohe© belga images

Is het Barcelona Paviljoen fake?

Van Mies van der Rohe zijn wel meer ontwerpen gedupliceerd of postuum (opnieuw) gerealiseerd. Mét de medewerking van de Mies van der Rohe Foundation weliswaar. Het recentste voorbeeld is het nieuwe campusgebouw op Indiana University dat in maart 2022 opende: hij ontwierp het in 1952, maar de verloren gewaande plannen zijn pas in 2013 herontdekt. Mies’ bekendste replica is ongetwijfeld het Barcelona Paviljoen. Dat is origineel gebouwd voor de wereldtentoonstelling in 1929, maar werd in 1930 – zoals afgesproken – weer afgebroken. Begin jaren 80 ijverden Catalaanse architecten om het opnieuw op te trekken op dezelfde locatie. De replica werd een bedevaartsoord voor architectuurtoeristen, maar oogstte evenveel wows als kritiek. ‘Moet een droom werkelijkheid worden of niet? We hebben van dat gebouw zo’n mythe gemaakt. Maar hoort het niet thuis in de kluis van ons geheugen?’ vroeg architect Philip Johnson zich hardop af. Wat hij wil zeggen: heeft de ‘reservekopie’ van het Barcelona Paviljoen wel zin, of is het origineel onvervangbaar? Kun je architectuur lostrekken van zijn originele context? Wat definieert een authentiek gebouw: zijn materialen, zijn vorm, zijn plek? Of al die elementen samen?

Villa Savoye, Le Corbusier
Villa Savoye, Le Corbusier© getty images

Ook Paul Robbrecht (1950) kan een mondje meepraten over replica-architectuur van Mies. In 2013 realiseerde de Gentse architect in de Duitse industriestad Krefeld Van der Rohes nooit uitgevoerde golfpaviljoen uit 1930. In opdracht van Christiane Lange dan nog, de achterkleindochter van textielondernemer Hermann Lange, die zelf in een huis van Mies in Krefeld woonde. Op basis van de bewaarde ontwerptekeningen in het New Yorkse MoMa bouwde Robbrecht als ghostarchitect een replica van 84 op 87 meter op de originele plek, waar het clubhuis had moeten komen. De ‘maquette op ware grootte’ was historisch, zeker voor Mies-fans, ook al werd ze na een paar maanden weer afgebroken: het lot van veel paviljoenarchitectuur.

Woning Guiette, Le Corbusier
Woning Guiette, Le Corbusier© Courtesy OF FONDATION LE CORBUSIER

Le Corbusier op Nieuw Zuid

De Fondation Le Corbusier zag er geen graten in om in 1977 mee te werken aan een exacte replica van het Pavillon de l’Esprit Nouveau. Niet op dezelfde plek als de Parijse Exposition internationale des arts décoratifs et industriels modernes in 1925, wel in Bologna of all places. Behalve het ontwerp is er niks origineels meer aan. Maar dat deert studenten en architectuurfans niet om het te komen bezoeken. ‘Het is zowat de enige keer dat we een architectuurreplica hebben toegestaan’, zegt Isabelle Godineau van de Corbusierstichting in Parijs. ‘Een speciaal geval was de kerk van Firminy. Le Corbusier ontwierp die net voor zijn dood in 1965. Zijn medewerker, José Oubrerie, voerde zijn plan nauwgezet uit in 2002, in samenwerking met de Fondation. In China hebben we wel weet van een illegale replica van Villa Savoye van Le Corbusier. Die is gerealiseerd zonder toestemming of medewerking van de Fondation, die zijn rechten nog steeds beheert. Maar procederen is moeilijk.’

Philips Paviljoen, Le Corbusier
Philips Paviljoen, Le Corbusier© Courtesy of FONDATION LE CORBUSIER

‘Eigenlijk is het helemaal niet zo moeilijk om een woning van Le Corbusier (1887-1965) na te bouwen. Zijn plannen zijn gemakkelijk terug te vinden in zijn boeken’, zegt Corbufanaat Luc Deleu. De Antwerpse kunstenaar-architect waagde het ooit om Le Corbusiers Maison en série pour un artisan te integreren in een van zijn verbouwingen. ‘Dat fantastische ontwerp uit 1924 is nooit gerealiseerd. Toen ik van een klant de vraag kreeg om iets toe te voegen aan zijn woning, stelde ik die replica voor. Dat paste perfect op het perceel.’ Deleu is momenteel – wél in nauwe samenwerking met de Fondation – bezig aan de restauratie van de enige authentieke Le Corbusier-woning in België: Woning Guiette (1927) aan de Populierenlaan in Antwerpen. ‘Ook dat ontwerp is perfect dupliceerbaar. Ik begrijp niet dat het in Antwerpen niet honderd keer is nagebouwd. Het was ook zo bedoeld, want Le Corbusier ontwierp zogenaamde machines à habiter: dupliceerbare woonmachines, die bij wijze van spreken van de band konden rollen als auto’s. Had iemand hem toendertijd gevraagd om er nog twintig bij te bouwen, dan had hij zeker geen nee gezegd. Op Nieuw Zuid zouden ze er beter een rijtje van honderd bouwen. Misschien zou dat nieuwe stadsdeel dan op iets trekken. ‘

Testament voor het Philips Paviljoen

Luc Deleu noemt zichzelf een van de grootste Corbusierkenners van België. ‘Op mijn 20ste bezocht ik zijn Villa Savoye in Poissy. Het is daar dat ik besliste om architect te worden’, zegt hij. ‘Maar mijn eerste kennismaking met zijn werk was op Expo 58 in Brussel, waar hij het Philips Paviljoen ontwierp.’ Het verwondert Deleu niet dat een comité jarenlang ijverde om dat afgebroken Philips Paviljoen opnieuw te realiseren. Een van de trekkers was Wessel de Jonge: de Nederlandse architect die de (intussen UNESCO-geklasseerde) Van Nelle Fabriek (1925-1931) in Rotterdam redde van de sloop. Architect Arie van Rangelrooij was voorzitter van de Stichting Reconstructie Philips Paviljoen 1958. Hij raamde het replicaproject op 8,5 miljoen. En hij liet zelfs onderzoeken of het paviljoen een plek kon krijgen in de industriezone van Eindhoven, de bakermat van Philips. ‘Helaas is het project in 2018 een stille dood gestorven’, zegt Wessel de Jonge. ‘Er is een brochure gemaakt met een terugblik op het initiatief: Testament van een schitterend project.’

Maison d'Artiste, Theo van Doesburg
Maison d’Artiste, Theo van Doesburg© StichtingMaisondAriste

Van Doesburgs droomhuis

Victor Veldhuijzen van Zanten is nog niet bereid om het testament op te maken van zijn ultieme droom: het Maison d’Artiste (1923) van Theo van Doesburg (1883-1931) gebouwd krijgen. 25 jaar is hij er al mee bezig. Maar 2023 zal hij niet halen om Van Doesburgs architecturale meesterwerk honderd jaar na datum te realiseren. ‘De slaagkansen gaan als een golfbeweging op en neer’, geeft de Rotterdammer toe. ‘Het Rietveld Schröder Huis in Utrecht uit 1924 is duidelijk gebaseerd op het concept van het Maison d’Artiste. Dat is veel minder bekend omdat het nooit gerealiseerd is. Er zijn wel een aantal tekeningen en plattegronden bewaard. Plus zwart-witfoto’s van een maquette die verloren is gegaan. Op basis daarvan kunnen we het bouwen.’ Van Doesburg ontwierp het Maison d’Artiste samen met Cor van Eesteren, Van Zantens grootoom. Die was het bouwidee wel genegen, net als Wies van Moorsel, de universeel erfgenaam van Theo van Doesburg. Dus richtte Van Zanten in 2004 officieel een stichting op om de woning op schaal 1:1 te bouwen. ‘Ik verzamelde meer dan honderd handtekeningen van toparchitecten die achter het idee staan. Onder wie ook Norman Foster en Richard Rodgers, die inmiddels gestorven is. Ik moet meer en meer kruisjes zetten achter de namen. Er is een team samengesteld met architecten die het huis zouden kunnen bouwen. Waaronder Wessel de Jonge, Hubert-Jan Henket en ikzelf.’ Navraag leert dat het modernistische huis van twintig meter hoog wel degelijk technisch bouwbaar is. En de bouwkost werd vijftien jaar geleden al eens geraamd op zo’n vijf miljoen euro, al lijkt dat bedrag intussen wel compleet achterhaald. Een mecenas is er nog niet en over de locatie is na 25 jaar ook nog niks concreet. Wat Victor betreft zou het Maison d’Artiste niet misstaan in het Museumpark in Rotterdam, vlak bij Huis Sonneveld en het Nederlands Architectuur Instituut. Of in Utrecht, vlak bij Rietvelds Schröderhuis. ‘In Duitsland zijn er drie musea over het Bauhaus, in Nederland is er zelfs geen museum van De Stijl. Dat zou toch perfect kunnen thuishoren in het Maison d’Artiste?’

Café De Unie, J.J.P. Oud
Café De Unie, J.J.P. Oud© GF/Stadsarchief Rotterdam

Homobar ‘De Stijl’

Eigenlijk heeft Rotterdam al een schoolvoorbeeld van De Stijl: Café De Unie, ontworpen in 1925 en herkenbaar aan zijn fotogenieke rood-blauw-gele gevel. Alleen, de Mondriaan-façade die je nu ziet aan de Coolsingel is een replica uit 1986. Het origineel stond aan het Calandplein en werd verwoest tijdens het bombardement op Rotterdam in mei 1940. Het café was sowieso geen blijver: architect J.J.P. Oud (1890 – 1963) kreeg in 1925 enkel de toestemming voor een tijdelijk gebouw, op voorwaarde dat het na tien jaar afgebroken zou worden. Het bleef uiteindelijk staan tot aan de Tweede Wereldoorlog. En het reïncarneerde in de jaren 80, als beruchte homobar dan nog. Benieuwd wat J.J.P. Oud daarvan had gevonden.

House for an Art Lover, Charles Rennie Mackintosh
House for an Art Lover, Charles Rennie Mackintosh© Photo by courtesy of House for an Art Lover Glasgow

Ook Madonna zag zo’n architecturale reïncarnatie wel zitten. De popster wilde dolgraag in het huis wonen dat Frank Lloyd Wright (1867-1959) vlak voor zijn dood ontwierp voor Marilyn Monroe in Connecticut. Monroe weigerde indertijd Wrights voorstel, wegens te duur en te omvangrijk. Ook al ontwierp hij voor haar een uniek organisch huis, dat knap opging in zijn omgeving. De architect stierf in 1959. Toen Madonna decennia later de nooit gerealiseerde plannen ontdekte, vroeg ze de FLW Foundation om Marilyns huis tóch te realiseren. Maar ook zij ving bot. ‘Logisch’, vindt de Belgische modeondernemer en Wright-fanaat Michael Arts. ‘Een plan van Frank Lloyd Wright realiseren op een andere plek heeft eigenlijk geen zin. Hij was een meester in het blenden van architectuur en natuur. Zijn woningontwerpen zijn zo geënt op een bepaalde plek, dat je ze niet zomaar kunt verplaatsen. Fallingwater kun je toch niet los van die waterval zien?’ Zelf woont Arts in Kapellen in een villa die hij zelf ‘een hommage aan Frank Lloyd Wright’ noemt. ‘Ik heb de Foundation nooit gecontacteerd om een van de 660 ongerealiseerde ontwerpen van Wright hier te realiseren. Ik ontwierp liever zelf iets in zijn stijl, dat past bij het landschap hier.’

Ontwerp voor Marilyn Monroe, Frank Lloyd Wright
Ontwerp voor Marilyn Monroe, Frank Lloyd Wright© Courtesy of Archilogic

Trouwen bij Mackintosh

Een van de grootste inspiratiebronnen van Frank Lloyd Wright was architect Charles Rennie Mackintosh (1868-1928). Van de baanbrekende Schot werden postuum al verschillende gebouwen gerealiseerd, waar hij tijdens zijn leven enkel de plannen voor maakte. Het knapste is zonder twijfel House for an Art Lover. In 1901 ontwierp hij samen met zijn vrouw een landhuis voor een wedstrijd van een Duits woonmagazine. Mackintosh diende helaas te laat in en werd gediskwalificeerd. Maar zijn dossier was de jury wel opgevallen. In 1989 rakelde architect Graham Roxburgh de veertien tekeningen voor het landhuis weer op. Daar ontbraken best veel details op, die door een team experts ingevuld werden ‘in de stijl van’. Ook de locatie had Mackintosh indertijd nooit gespecifieerd. Al joggend ontdekte Roxburgh in het Bellahouston Park in Glasgow het ideale plekje om Mackintosh’ ontwerp te realiseren. House for an Art Lover is sinds 1996 een cultuurcentrum en exporuimte, maar vooral een geliefde trouwlocatie voor architectuurliefhebbers. Iemand een suggestie voor een architecturaal verantwoorde openingsdans?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content