Trots in de branding: 3 Knokse vintagedealers over hun pronkstuk

© Aaron Lapeirre
Amélie Rombauts
Amélie Rombauts Journalist Knack Weekend

Maandelijks lees je in onze rubriek Petite Histoire een klein verhaal over een groots ontwerp. Deze keer legden we ons oor te luisteren bij drie vintagedealers. Wat hebben zij te vertellen over hun pronkstuk?

‘Deze stijl valt enorm in de smaak bij New Yorkse architecten’

© Aaron Lapeirre

Ngoc Hoang en Charles Leonet zijn naast architecten ook antiquairs die zich specialiseren in door architecten ontworpen meubilair. Voor het tweede jaar op rij ruilen ze hun showroom in Brussel in voor een pop-up in Knokke-Heist. Hun keuze: een paar identieke daybeds van Christophe Gevers (1928-2007)

‘Deze twee bedden van Christophe Gevers bleven naamloos omdat ze ontworpen en geproduceerd werden op vraag van private klanten die een vakantiewoning hadden gekocht in Le Merlier’, steekt Hoang van wal. Dat brutalistische vakantiedorp met zicht op zee rees in de jaren zestig op aan de Franse Cap Camarat. Het was een luxueus bouwproject ontworpen door Atelier de Montrouge, bestaande uit 35 woningen, aan elkaar verbonden door smalle straatjes, pleintjes en trappen. ‘Pierre Chapo (Franse designlegende bekend om zijn brutalistische meubelen in olm, vooral zijn krukjes met diagonale poten zijn gewild, red.) kreeg de opdracht om de huizen in te richten, maar de oorspronkelijke eigenaars van deze daybeds maakten daar een uitzondering op’, gaat Leonet verder. ‘Het waren Belgen, maar meer weten we helaas niet, behalve dat de bedden doorheen de jaren ergens in een opbergruimte beland zijn en vergeten werden.’

Het duo merkte de bedden op bij een onlineverkoop en herkende meteen de signatuur van de ‘vergeten’ Christophe Gevers aan wie afgelopen winter een expo in het Brussels Design Museum gewijd werd en over wie een lijvig boek geschreven werd door Jean-Pierre Gabriel. ‘Gevers werkte graag met massief hout, en de bedden leunden qua beeldtaal heel goed aan bij een zeldzame ronde tafel die hij had ontworpen. Zowel Gabriel als Gevers’ weduwe hebben ons bevestigd dat het wel degelijk om zijn werk gaat.’

Christophe Gevers, die als meubelmaker zijn carrière startte bij De Coene en ook lesgaf aan La Cambre, richtte in het Brusselse verschillende restaurants in, waaronder Au Vieux Saint Martin op de Zavel. Zijn stoelen zijn gegeerd, net als zijn lampen waarvan één ontwerp recent werd heruitgegeven door Axis71. Het is niet de eerste keer dat Leonet en Hoang iets van de Brusselse ontwerper in de aanbieding hebben. Een reeks lampen die ooit in het Hotel Métropole hing, doet het commercieel heel goed. Verschillende stukken zijn al richting de Verenigde Staten vertrokken. ‘Zijn werk valt bijzonder in de smaak bij New Yorkse architecten’, verklapt Hoang. ‘Gevers raakte nooit echt bekend bij een breed publiek, hij slaagde er niet in om uit de kring van intellectuelen te breken. Onterecht. Want in België kent hij zijn gelijke niet.’

De pop-up van Leonet en Hoang is in juli enkel in het weekend geopend, in augustus elke dag. Zeedijk 731

‘De stoel dringt zich niet op aan zijn omgeving’

© Aaron Lapeirre

Christophe Glorieux besloot om zich, na een succesvolle pop-up vorig jaar, voor onbepaalde duur in Knokke-Heist te vestigen met Rénu Gallery. Zijn keuze: de PK22 van Poul Kjærholm (1929-80)

‘Het is een iconisch model dat in ieder interieur past’, vindt Glorieux die vanuit een persoonlijke passie voor design twee jaar geleden startte in het vak. Eerst met zijn studio in Drongen en nu ook in Knokke. ‘Als ik het me goed herinner, zou de PK22 weleens het eerste stuk kunnen zijn dat ik zelf ooit aankocht. Thuis heb ik er één in leer staan, in een mooie cognactint. Deze versie, met een bekleding in natuurlijk canvas, is een topstuk dat je veel minder vaak ziet. Bovendien zijn de poten niet in verchroomd, maar in gepolierd staal. Het is dan ook een eerste productie. Vandaag kun je ze kopen in de winkel, geproduceerd door Fritz Hansen, maar oorspronkelijk, van 1957 tot 1982, bracht E. Kold Christensen ze uit. Kold was een persoonlijke vriend van Kjærholm.’ Hij was ook een spilfiguur in diens carrière. Kold had niet alleen een goed netwerk van fabrikanten, hij was ook een gewiekst ondernemer. Zo had hij al vroeg het idee om meubelen zo te laten ontwerpen dat ze in losse onderdelen konden worden geleverd. Dat drukte de transportkosten aanzienlijk wat Kjærholm hielp om ook overzee voet aan wal te krijgen.

Terwijl de meesten van zijn tijdgenoten hout als hun primaire materiaal gebruikten, verruimde Kjaerholm zijn blik. Hij combineerde hout, leer, textiel, riet, marmer en staal. Vooral voor dat laatste materiaal had hij een zwak. ‘Al zijn de constructieve mogelijkheden van staal niet het enige dat me interesseert’, zei Kjaerholm daarover. ‘Hoe het licht weerkaatst op het oppervlak is een belangrijker onderdeel van mijn artistieke werk.’ Internationaal brak hij door op de expo Formes Scandinaves in Parijs in 1958, met de PK22 en de PK24.

© Aaron Lapeirre

‘De PK22 is geïnspireerd op de dertig jaar oudere Barcelona chair van Ludwig Mies van der Rohe (in samenwerking met Lilly Reich, red.)’, weet Christophe Glorieux die op het gelijkaardige silhouet en staalgebruik wijst. ‘Maar daar waar de Barcelona robuust en zwaar lijkt en ook heel aanwezig is in een ruimte, is de PK22 licht en elegant. De stoel dringt zich niet op aan de omgeving. Nochtans moet het qua gewicht zeker niet onderdoen’, lacht Glorieux. ‘Zo herken je meteen ook een origineel exemplaar van een fake. Ze zijn veel zwaarder dan ze ogen.’

Bij Rénu Gallery kun je langs in het weekend en tijdens schoolvakanties. Je ontdekt er meteen ook kunst van de Brusselse Dauwens Gallery. Albertplein 27

‘Het is een kast én een kunstwerk’

© Aaron Lapeirre

Stanislas Gokelaere viert dit jaar het tienjarig bestaan van Gokelaere & Robinson dat behalve in Knokke-Heist ook in Parijs een showroom heeft. Zijn keuze: het dressoir Deep Relief of PE42 van Paul Evans (1931-87)

‘Het is zowel een functionele kast als een subliem kunstwerk’, verklaart Gokelaere zijn keuze voor dit pronkstuk. In zijn galerie vertoeft het opvallende dressoir in het gezelschap van stukken van de hand van Ron Arad, Charlotte Perriand en Philippe Starck. ‘De creaties van Paul Evans hebben een zeer sterke artistieke dimensie.’

De Amerikaanse meubelmaker en beeldhouwer was een van de toonaangevende namen uit de American Craft Movement. Een beweging die in New Hope in de staat Pennsylvania ontstond, in de werkplaats die hij samen met Phillip Lloyd Powell en George Nakashima deelde. ‘Al heel vroeg begon Evans metaal te bewerken, maar dan als een smid. De lasnaden bleven zichtbaar waardoor zijn meubelen heel brutalistisch aanvoelen. De beschilderde fronten geven het dan weer iets heel krachtigs, net een schilderij. Hij doopte ze Deep Relief , verwijzend naar het reliëf dat je in zijn werk herkent. Een woordspelletje op de term bas-reliëf, zeg maar. Als je het zo bekijkt, is het evengoed een sculptuur’, gaat hij verder. ‘Zijn werk was anders, het was uniek, heel atypisch voor de jaren 60. Wat hem meteen ook succes opleverde.’

Gokelaere wijst op het sterke vakmanschap van Paul Evans. Het metaal dat gevlamd, gelast, gepatineerd en gepolychromeerd werd. De leisteen die als bovenlaag dient en het hout dat aan de binnenkant van de kast rood is gelakt. ‘Evans werd op een bepaald moment opgepikt door een editeur, Directional Furniture, waarvoor hij verschillende series ontwikkelde’, weet Gokelaere. ‘Ze werden vermarkt en over de hele Verenigde Staten gedistribueerd.’ Maar zeker niet en masse. Elk stuk werd op vraag van een liefhebber gemaakt. Ze waren uniek omdat Evans zijn stukken ook altijd in zijn eigen werkplaats bleef produceren. ‘Aanvankelijk alleen, vervolgens met een paar medewerkers. Die werkwijze stond haaks op de gangbare meubelproductie in die tijd.’ Zijn werk is dan ook kostbaar. ‘Er zijn kasten van Evans verkocht voor wel vijfhonderdduizend dollar en meer.’

Gokelaere & Robinson is ieder weekend, van vrijdag tot en met zondag te bezoeken. Golvenstraat 6

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content