That’s Dimore: een gesprek met het duo achter het hippe Milanese ontwerpbureau
Met zijn eclectische maximalisme is Dimorestudio de onbetwiste trendsetter van de interieurvormgeving. Twintig jaar na de start kijkt het Italiaans-Amerikaanse duo achter het Milanese ontwerpbureau achterom en vooruit. “Als eenmansbedrijf zou Dimorestudio nooit zijn wat het vandaag is.”
Ook in de designwereld is timing soms het halve werk. Toen gemeenschappelijke vrienden Emiliano Salci en Britt Moran kort na de eeuwwisseling aan elkaar voorstelden in Milaan, zat er behoorlijk wat sleet op het minimalisme dat interieurvormgeving jarenlang beheerste. Dimorestudio, het ontwerpbureau dat de voormalige artdirector van het Italiaanse designmeubelmerk Cappellini en de in Italië aangespoelde Amerikaan in 2003 openden, was allesbehalve koel en strak. Vintage design en trouvailles uit de hele wereld naast hedendaagse stukken, indringende kleuren, een soms onwaarschijnlijke mix van motieven, materialen en vormen: Salci en Moran brachten in hun weelderige, haast filmische interieurs uiteenlopende tijdperken en stijlen samen.
Aanvankelijk werkte het duo in de luwte vooral aan residentiële projecten in steden als Milaan, Parijs en Londen. Sinds de opening in 2013 van Ceresio 7, het rooftoprestaurant van het Milanese hoofdkwartier van Dsquared2, groeide Dimorestudio echter uit tot een heus powerhouse met veertig medewerkers. Het verzorgde winkelinterieurs voor onder meer Dior, Hermès, Fendi, Pomellato en Aesop, werkte in het hotelwezen met Ian Schrager en Thierry Costes en houdt er met Dimoremilano een eigen interieurcollectie op na.
Bovenal worden Salcia en Moran, nu jonge vijftigers, als voortrekkers van het nu gangbare laagjesdenken en het maximalisme beschouwd. Op het Salone del Mobile in Milaan zijn ze niets minder dan sterren, wier dromerige presentaties lange wachtrijen veroorzaken.
“Misschien vallen we op omdat we zo eclectisch zijn”, zegt Salci wanneer ik in hun bureau nabij Milano Centrale naar het geheim van hun succes vraag. “We laten ons inspireren door kunst en design uit de hele wereld, maar ook door interieurobjecten uit verre landen, de mode en de filmwereld.”
Na jullie kennismaking gingen jullie vrij snel samenwerken. Vanwaar de klik?
Moran: “We vulden elkaar gewoon perfect aan. Zo is Emiliano veel artistieker en creatiever dan ik, terwijl ik pragmatischer ingesteld ben. Zijn smaak is ook eigentijdser en moderner, terwijl mijn passies eerder de Griekse oudheid en het Romeinse en het Byzantijnse Rijk zijn. Die samenlevingen hadden wellicht niet alle technologie waarover wij vandaag beschikken, maar ze creëerden wel een eigen esthetiek die tot vandaag doorwerkt. Dat fascineert me enorm.”
Salci: “We zijn erg verschillend – godzijdank. (lacht) Onze herkomst, manier van kleden en denken: we zijn op veel vlakken tegenpolen. Maar we waardeerden elkaar meteen en hadden ook raakvlakken, zoals onze liefde voor de Toscaanse keuken. Het voordeel van het samenbrengen van twee persoonlijkheden is uiteraard dat je elkaar met nieuwe dingen en andere zienswijzen confronteert. Ook na een stevige discussie hebben we achteraf altijd het gevoel dat we iets hebben bijgeleerd. Misschien is dat ons geheim? Terwijl anderen het met hun eigen stijl en ideeën moeten doen, besmetten en verrijken wij elkaar met onze verschillen.”
Hebben jullie een duidelijke taakverdeling?
Salci: “Helaas wel. Onze projecten zijn zodanig groot en talrijk geworden dat ik nu de creatieve leiding voor mijn rekening neem, en Britt het management en de contacten met klanten en de pers. We helpen elkaar en overleggen alles, maar ik mis hoe het vroeger was, toen we zij aan zij werkten.”
Moran: “We hebben elkaar wel. Als ik denk aan collega’s die alles in hun eentje moeten beslissen en geen klankbord hebben – dat lijkt me geen pretje.”
Salci: “Als eenmansbedrijf zou Dimorestudio nooit zijn wat het vandaag is. Alle interieurs die we inrichten, de meubellijn, onze installaties op meubelbeurzen, de collabs met design- en modemerken: dat kun je in je eentje gewoon niet beredderen.”
Onze klanten willen modern comfort zoals airconditioning. Maar ze willen ook de geschiedenis van de plek koesteren.
Emiliano Salci, Dimorestudio
Hoe raakten jullie geïnteresseerd in design?
Salci: “Mijn vader had in Arrezzo een designzaak. Het aanbod sprak me totaal niet aan, maar ik ging rond mijn dertiende wel mee naar het Salone del Mobile. Als jonge twintiger heb ik de zaak een tijdje gerund, tot Cappellini me vroeg om hun artdirector te worden. Maar het ging me nooit om design alleen. Ik raakte via oude meesters en streekgenoten als Pierro della Francesca en Cimabue al vroeg geïnteresseerd in kunst, ik hield van mode en filmdecors en was op mijn twaalfde gefascineerd door fotograaf Irving Penn zonder te weten wie hij was – ik had iets met schoonheid in het algemeen.”
Moran: “Mijn ouders namen me als kind vaak mee naar antiekveilingen en vlooienmarkten en mijn vader runde thuis in North Carolina een vloerbedrijf. Zelf heb ik biologie en klassieke talen gestudeerd, maar het zat denk ik gewoon in mijn bloed. Dat is in ons beroep als decorateurs en sfeerscheppers het belangrijkste. Wat wij doen, komt immers van binnenuit: we werken met wat ons raakt wanneer we rondwandelen, reizen, boeken lezen en markten en expo’s bezoeken. Onze esthetiek valt volledig samen met waar we zelf van houden.”
Emiliano komt wel uit een land met een veel grotere designtraditie dan jijzelf.
Moran: “Het klopt dat Italianen een aangeboren gevoel voor esthetiek hebben. Anderzijds woon ik ondertussen al dertig jaar in Milaan, want ik belandde hier tijdens een sabbatical op mijn twintigste, waarna ik nooit meer ben teruggekeerd. Sindsdien heb ik voortdurend van schoonheid en design kunnen proeven. Ik ben dus nog geen moment jaloers geweest op Emiliano.”
Salci: “Bij de Verenigde Staten denk ik meteen aan de esthetische beweging aan het einde van de negentiende eeuw, de art deco in Los Angeles en New York en architecten als Richard Neutra, Ludwig Mies van der Rohe en Frank Lloyd Wright. Zo zwart-wit is het dus allemaal niet. En wat Italië betreft: Milaan heeft aan designers Piero Portaluppi, Giò Ponti, BBPR, Osvaldo Borsani en anderen een voortrekkersrol overgehouden, maar de rest van het land staat een beetje stil. In het verleden stond het veel minder open voor invloeden van buitenaf dan bijvoorbeeld New York of Parijs.”
Jullie benadrukken graag jullie respect voor de designgeschiedenis, maar jullie handelsmerk is net dat jullie er een moderne draai aan geven. Hoe rijm je dat met elkaar?
Salci: “Het laatste wat we willen, is zomaar het verleden kopiëren. Dat haat ik echt. We gebruiken in onze interieurs graag originele stukken van designers als Ponti, Charlotte Perriand en Carlo Scarpa, maar het geheel is altijd een herinterpretatie van een tijdperk, geen getrouwe reproductie. Grenzen of heiligschennis bestaan voor mij niet – het mooie van het hedendaagse modernisme is net dat we uit de hele geschiedenis kunnen putten en verschillende inspiratiebronnen combineren.”
Moran: “Een interieur draait voor ons in de eerste plaats om een bepaalde sfeer. We dompelen mensen onder in de geest van een bepaalde periode, maar tonen ze door ons kleurgebruik, de keuze van de materialen en de mix van oude en nieuwe elementen toch iets hedendaags. Dat is ook Emiliano’s sterkte: hij heeft zo’n grote kennis van de designgeschiedenis dat hij perfect weet wat er al gedaan is, en tegelijk lukt het hem altijd om iets nieuws uit het verleden te halen en het eigentijds te maken.”
Salci: “Vergeet niet dat er naast de grote namen enorm veel geweldig design bestaat dat amper aandacht krijgt. Dat wel gebruiken getuigt voor ons ook van respect. We redden het verleden van de vergetelheid door het nieuw leven in te blazen. Tegelijk doen we ecologisch een goede zaak omdat we materialen en productieprocessen uitsparen.”
Mode- en luxehuizen leggen soms een dwingend concept op en willen wereldwijd identieke boetieks openen. Dan zijn wij geen goede match.
Britt Moran, Dimorestudio
Hoe groot is de verwantschap met upcycling en recyling? Zo was er in 2018 al een limited edition waarvoor jullie laatnegentiende-eeuwse stukken volledig herwerkten.
Salci: “Dat is zeker niet de kern van wat we doen. We hergebruiken historische stukken in onze projecten en herstellen bijvoorbeeld de bekleding als dat nodig is, maar verder laten we ze zoveel mogelijk ongemoeid.”
Moran: “Voor ons gaat het echt om de waarde van het object op zich: om het bewaren van het uitmuntende vakmanschap dat erin vervat zit en de vaak in onbruik geraakte technieken en materialen die eraan te pas kwamen. Gelukkig hebben we hier in Milaan en elders in Italië ondertussen een heel netwerk van ambachtslieden die we kunnen inschakelen: houtbewerkers, smids en andere specialisten die onze liefde en bekommernis voor het verleden delen. Bovendien is Italië per definitie een land van probleemoplossers. Niemand zegt hier ooit dat iets te veel gevraagd of onmogelijk is.”
Bij het inrichten van interieurs bewaren jullie graag het patina van de betrokken panden. Gaan jullie opdrachtgevers daar makkelijk in mee?
Salci: “Onze esthetiek is zo herkenbaar dat er een natuurlijke selectie is in onze klanten. Wie een historisch palazzo zodanig wil renoveren dat het oorspronkelijke karakter verloren gaat, spreekt wel iemand anders aan. Onze klanten willen uiteraard modern comfort zoals airconditioning. Maar ze willen ook de geschiedenis van de plek koesteren.”
Moran: “Met mode- en luxehuizen is het probleem vooral dat sommigen een dwingend concept opleggen en wereldwijd identieke boetieks willen openen. Dan zijn wij met onze sterke identiteit en aanpak geen goede match, want we vertrekken altijd van de plek op zich en creëren op basis daarvan een interieur.”
Salci: “Er is wel een evolutie van het winkellandschap. Globalisering en standaardisering zullen blijven, maar tegelijk is er een steeds grotere, haast elitaire beweging die zich daarvan afkeert en unieke, onderscheidende interieurs omarmt. Niet alleen om haar eigen koopkracht te onderstrepen, maar ook haar culturele status.”
Over mode gesproken: is dat nog steeds een ‘motor van verandering’, zoals jullie vroeger stelden?
Moran: “De sociale media hebben de draagkracht van de mode enorm aangetast. Voor een groot stuk omdat alles meteen online gegooid wordt. We worden voortdurend bestookt met beelden en producten, maar daarbij gaat een groot stuk van de context en het verhaal erachter verloren.”
Salci: “Alles is nu heel erg op verkoopcijfers gericht. Kijk naar de sportswear, sneakers en T-shirts die alle modehuizen nu maken – sommige zijn wel heel ver van hun eigen geschiedenis en identiteit afgedwaald. Daarnaast is er ook een probleem van snelheid: de ene collectie is nog maar net gepresenteerd of de volgende staat al klaar. Dat knaagt allemaal aan de creativiteit in de modewereld. Maar ik vrees dat het met design niet beter gesteld is. Echte vernieuwing is schaars geworden.”
Bij het kopen van stukken laten we ons leiden door ons buikgevoel. Alles draait om de emotie van het moment.
Emiliano Salci, Dimorestudio
Jullie benadrukken vaak dat jullie interieurs geen wow-effect willen oproepen. Maar wat dan wel?
Salci: “Ik wil er vooral voor zorgen dat mensen op hun gemak zijn. Zowel in woningen als winkels en horecazaken integreren we altijd een element van huiselijkheid, iets dat maakt dat mensen zich er prettig voelen, in plaats van op de toppen van hun tenen te lopen.”
Moran: “Het helpt uiteraard dat we altijd historische stukken gebruiken. Vaak hebben mensen die al eens eerder gezien, herinneren ze zich de leefwereld van hun ouders of grootouders of denken ze terug aan hun eigen kindertijd. Wij tonen hun nooit het verleden zoals het echt was, maar dankzij die herkenbare stukken kunnen ze zich wel identificeren met een ruimte en voelen ze zich gerustgesteld.”
Ook sensualiteit is een woord dat vaak terugkeert als het over jullie interieurs gaat. Maar wat is de sleutel daartoe?
Salci: “Sensualiteit bestaat uit veel elementen, maar het meest onderschatte is toch het licht in een ruimte. Als ik kijk naar de hotel- en restaurantprojecten van onze concurrenten, dan verbaast het me vaak hoe hard, kil en ongenuanceerd het licht er is. Wij kiezen heel zorgvuldig het type verlichting en de hoeveelheid licht die we toelaten, want verkeerde keuzes kunnen een prachtig gemeubileerde ruimte helemaal naar de knoppen helpen. Een minder geslaagde inrichting daarentegen is minder een probleem. Daar kun je met de juiste verlichting altijd nog iets van maken.”
Als verwoede designverzamelaars runnen jullie ook Dimoregallery, een uitstalraam voor 20ste-eeuwse meesters als Giò Ponti, Jean Prouvé en Gabriella Crespi, naast hedendaagse ontwerpen. Wat maakt dat jullie een stuk aankopen?
Salci: “We gaan niet op zoek naar specifieke stukken die bij een toekomstig project of de trends passen. Het enige wat telt, is dat een ontwerp ons raakt. Dat kan zijn omdat het heel vernieuwend is of de perfecte verhoudingen heeft, maar ook omwille van bijzondere details of een prachtige afwerking. Aan de inrichting van een interieur gaat altijd een grondige studie van de plek en heel wat opzoekingswerk vooraf, maar bij het kopen van stukken laten we ons leiden door ons buikgevoel. Alles draait om de emotie van het moment.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier