Textiel is trending: waarom textielontwerpers eindelijk erkenning krijgen

Met een Henry van de Velde Award op zak is textieldesigner Nathalie Van der Massen een van dé Belgische namen om in de gaten te houden. Dit semitransparante textielkunstwerk maakte ze voor de eigen woning van de architecten van Studio Ambacht. © TIM VAN DE VELDE

De designwereld keek lange tijd neer op interieurtextiel. Niet alleen om het functionele karakter ervan, de makers waren ook veelal vrouwelijk. Vandaag maakt textieldesign echter een inhaalbeweging, met Belgische makers op kop.

De tapijten en tafellakens van Laurence Leenaert (LRNCE) worden gretig gekopieerd en bij de Henry van de Velde Awards ging de Young Talent Award naar de 35-jarige textieldesigner Nathalie Van der Massen. Brusselaars Georges Ahokpe en Estelle Chatelin (Ahokpe + Chatelin) wonnen tijdens de Milan Design Week van 2023 dan weer een SaloneSatellite Award. Ondanks de bescheiden omvang van ons land, blijkt ook in de textielwereld heel wat (jong) Belgisch talent rond te lopen. Werk is er genoeg: onderzoek zegt dat de Europese markt voor interieurtextiel nog zeker tot in 2031 jaarlijks met vijf procent zal groeien. De sector zou dan meer dan 31 miljard euro waard zijn. Textieldesign beleeft duidelijk een momentum.

Die tendens is al even in de maak, meent Cathérine Biasino. Jarenlang creëerde ze samen met Marie Mees onder meer tapijten en linnen onder de naam The Alfred Collection. Recent startte ze haar eigen label. Daarnaast is ze docent textiel aan de volgende generatie designers aan de Gentse LUCA School of Arts. ‘Er wordt opnieuw veel belang gehecht aan het ambacht van textielproductie. Dat heeft ervoor gezorgd dat het hele maakproces veel zichtbaarder is geworden, waardoor ook de consument zich meer bewust werd van het werk erachter. Die shift zorgde voor een herwaardering en heeft textiel meer op de kaart gezet als designproduct. Je ziet steeds meer mensen die in dat cross-overgebied gaan opereren, tussen kunst en design.’

‘Het belang van textiel in huis is niet te onderschatten’, gaat Biasino verder. ‘Textiel is emotie, daarvan ben ik overtuigd. Het gaat veel verder dan pure esthetiek. Er gebeurt iets met een ruimte, op heel veel niveaus, wanneer je textiel binnenbrengt. Of het nu gaat over een gordijn, een vloer- of tafelkleed of een wandtapijt. Zo zal de klank of het geluid veranderen, maar ook gevoelsmatig werkt het verrijkend. Er ontstaat een soort nieuwe tactiliteit.’

Eigen motief

Nochtans werd de meerwaarde van textiel binnen (interieur)architectuur lang niet altijd erkend. Zelfs binnen de innovatieve Bauhaus-school die Walter Gropius oprichtte in Weimar in 1919, werd textiel als een minderwaardige designvorm gezien. Weven, breien en naaien werden doorheen de geschiedenis immers niet zelden afgedaan als ‘vrouwenwerk’, en een taak die vooral een functioneel nut had. Volgens Gropius was het textiel- en weefatelier van Bauhaus de ideale plek om vrouwelijke studenten in onder te brengen. Fysiek en genetisch zouden ze niet gekwalificeerd zijn voor bijvoorbeeld architectuur of houtbewerking. Dr. Anja Baumhoff, die sinds de jaren negentig de machtsstructuren bij Bauhaus bestudeert en doceert aan de Hochschule Hannover, omschrijft het als volgt: ‘Er werd verondersteld dat vrouwen tweedimensionaal denken, vergeleken met hun mannelijke partners, die in drie dimensies zouden kunnen denken.’

Anni Albers aan het werk in 1976 © Albers Foundation

Gelukkig kwamen er algauw studenten die niet bang waren om het tegendeel te bewijzen. Als toonaangevende textielkunstenaar pleitte de Duits-Joodse Bauhaus-alumna Anni Albers gedurende haar hele carrière voor het erkennen van textiel als designvorm, en nam ze afstand van het idee dat het louter een utilitair ambacht zou zijn. ‘Nut belet niet dat iets, wat dan ook, kunst is’, verkondigde ze tijdens een lezing in de Verenigde Staten in 1963. ‘We gebruiken een huis net zoveel als we textiel gebruiken. Het is de bedachtzaamheid, zorg en gevoeligheid met betrekking tot de vorm die ervoor zorgen dat een huis of een stof in kunst verandert. Noch het gebruik waarvoor een object is bedoeld, noch het materiaal waarvan het is gemaakt, weerhoudt een object ervan kunst te zijn. Er zijn namelijk geen exclusieve materialen gereserveerd voor kunst.’

Het succes van de Belgen zit hem in de combinatie van de sterke textieltraditie en de hedendaagse interpretatie van dat erfgoed.

Ontwerper Cathérine Biasino

Textiel vertelt evenzeer een verhaal, wist Albers. Of zoals zij het zo mooi stelde: ‘Samen met grotschilderingen behoorde garen tot de eerste overbrengers van betekenis.’ Waarom was die reputatie van dat ambacht dan zo moeilijk om te keren? ‘Het was de erfenis van een patriarchale traditie’, vertelt Édouard Detaille, medecurator van de Josef & Anni Albers-tentoonstelling die recent afliep in de Brusselse Villa Empain. ‘Anni Albers had de kracht en de moed om gaandeweg van textiel te leren houden. Toen ze naar het Bauhaus ging, wilde ze eigenlijk schilderen, maar ze mocht niet naar het schildersatelier. Later zou ze zeggen dat ze geluk had gehad in haar leven. Ze leerde veel tijdens haar jaren aan het Bauhaus, maar ook toen ze tussen 1933 en 1949 veel reisde in Zuid-Amerika. Op die reizen ontdekte ze niet alleen de kunst van de Inca’s, maar ook hun weeftechnieken. Ze maakte zich al deze technieken eigen, zodat ze uitzonderlijke stoffen kon produceren.’

Ontwerp van Albers uit 1962.

Een belangrijk keerpunt noemt Detaille de samenwerking van Albers met Knoll. ‘Haar bekendste stof “éclat”, met motieven die ook geïnspireerd zijn op precolumbiaanse kunst, maakte van haar een referentie in de kunstwereld. In 1949 was ze vervolgens de eerste hedendaagse textielkunstenaar die in het New Yorkse Museum of Modern Art exposeerde.’

Lees ook: 100 jaar later: de vergeten vrouwen van het Bauhaus

Kamerbeleving

Gelukkig kende de architectuurgeschiedenis ook mannen die wel inzagen dat stoffen van groot belang waren in de woning. ‘Textiel ligt aan de basis van huiselijkheid’, liet Victor Horta ooit optekenen. Met de nieuwe expo Als op fluweel (nog tot 30 juni 2025) toont het Hortamuseum de impact van stof in interieurs, zoals de negentiende-eeuwse architect ze ook geregeld in zijn ontwerpen gebruikte.

‘Horta zag textiel als de bron van alle architectuur,’ klinkt het bij het museum, ‘als de gietvorm waaruit ornamenten ontstaan.’ Het Hortahuis nodigde vijf Europese kunstenaars uit om de muren van verschillende kamers in het museum aan te kleden met fluweel, een stof die Horta vaak voor meubelen gebruikte. De Kortrijkse Weverij Van Neder en de Franse fluweelsnijders Florence en Martine Moulis werden uitgekozen om de creaties van de gastkunstenaars uit te voeren.

Hoewel Weverij Van Neder niet rechtstreeks voor consumenten werkt, maar voor groothandels en zetelfabrikanten, merkt ook productieverantwoordelijke Vincent Van Neder op dat de aandacht voor textiel is toegenomen. ‘Naast de expo in het Hortamuseum was het me vorig jaar ook op de kunstbeurs BRAFA (Brussels Art Fair, red.) al opgevallen dat er veel meer textielkunst aanwezig was. Het is natuurlijk een zeer tactiel ambacht met veel mogelijkheden, niet alleen op het gebied van kleur, dessin of grondstoffen, maar ook qua recyclage. Het is onuitputtelijk.’

Voor de expo Als op fluweel werden verschillende kamers van het Hortahuis door kunstenaars bekleed met stof. © Thomas_Lancz

Toch leken architecten de afgelopen decennia dat ambacht wat uit het oog verloren te zijn. En niet alleen bij het Bauhaus. ‘Voor architecten was textiel nog te lang een bijgedachte’, stelt ontwerper Cathérine Biasino. ‘Om een voorbeeld te geven: toen ik vijftien jaar geleden als zelfstandig ontwerper begon te werken, werden gordijnen tijdens de ontwerpfase vaak over het hoofd gezien, waardoor er nadien opbouwrails moesten worden geplaatst. Het werd nog niet meegenomen in het ontwerp, terwijl dat nu een vanzelfsprekendheid is. Architecten zullen vandaag veel meer rekening houden met textieltoepassingen in hun schetsen. Het is niet iets dat je pas achteraf bepaalt. Een woning ontwerpen gaat veel verder dan enkel de constructie en de ruimteverdeling. Textiel is een noodzakelijk onderdeel van hoe een woning beleefd wordt.’

E-textiles

Zoals dat gaat met alle sectoren kent ook de textielmarkt een technologische revolutie. Het buzzword? E-textiles, oftewel textiel dat dankzij slimme innovaties onze woningen onder meer energie-efficiënter en veiliger moet maken. Deze responsieve stoffen werken bijvoorbeeld met brandwerende materialen of met ingebouwde sensoren die ‘intelligente’ leefruimtes creëren. Denk aan een ingebouwd verlichtingssysteem in je zetel dat mee-evolueert met de hoeveelheid natuurlijk licht, maar evengoed gordijnen die in een vingerknip van patroon kunnen veranderen. In België is ontwikkelaar Devan een van de koplopers met uiteenlopende textielbehandelingen, van allerhande zetelbekleding tot thermoregulerend beddengoed dat een diepere slaap zou bevorderen. Ook het beschermen tegen allergenen van huisdieren en huisstofmijt kan, door inactieve probiotica in matrassen, kussens en andere bekleding te integreren. Bij wrijving gaan de microcapsules open en komen probiotische bacteriën vrij die de allergenen elimineren.

Mannen die weven

Textielontwerp kent dus een renaissance, maar wagen er zich intussen ook meer mannen aan de kunst van het weven en breien? ‘De opleiding Textiel aan LUCA School of Arts telt de laatste jaren steeds meer mannelijke studenten, ja’, antwoordt Biasino. ‘De verdeling is echter zeker niet fiftyfifty. De studentenpopulatie blijft overwegend vrouwelijk. Het is sowieso een opleiding die een beetje in een niche zit en een medium dat vooral door vrouwelijke studenten wordt opgepikt. Toch zie je een hele nieuwe lichting mannelijke kunstenaars en ontwerpers die met textiel aan de slag gaan.’

Dat textiel zeker niet louter een vrouwenmedium is, weet ook Anne Masson, ontwerper bij Chevalier Masson Studio en docent aan La Cambre. ‘In veel samenlevingen was het ambacht zelfs voorbehouden aan mannen. De wereld wemelt van mannelijke ambachtslieden die al van kinds af weven, verven of borduren.’ De populariteit ervan bij een nieuwe generatie makers wijt ze aan het meditatieve aspect van het ambacht. ‘Het repetitieve van het weven, van het vormen van een steek, kan rustgevend aanvoelen. Het is een activiteit met een erg creatieve en expressieve dimensie, ongeacht de identiteit van de maker.’

Tapijten van Cathérine Biasino © Filip Dujardin

Dat textiel vandaag opnieuw wordt opgepikt door een hele resem artiesten en ontwerpers als Christoph Hefti, Atelier Leda en Emma Terweduwe ligt volgens Anne Masson aan de veelzijdigheid van het materiaal en de tactiliteit en emotie die het bevat. ‘We zien een breed scala aan technieken, van traditioneel vakmanschap tot hedendaagse technische innovaties.’ Denk aan de opmars van de zogenaamde e-textiles of elektronisch textiel waarin makers elektrische elementen als batterijen, lampen en sensoren verwerken. ‘Maar ondanks de alomtegenwoordigheid van digitale hulpmiddelen, merken we dat de meeste kandidaten voor La Cambre net met hun handen willen werken. Ze willen weg van het terrein waar computers domineren.’

Voortborduren op vroeger

‘De grootste uitdaging voor studenten textielontwerp en nieuwe makers, is dat ze moeten nadenken over hun impact’, klinkt het bij collega Cathérine Biasino. ‘Als ontwerper moet je je eens te meer bewust zijn van de actualiteit en de wereld rondom je. Je kunt geen keuzes meer maken vanuit je eigen bubbel. Het begint al bij de materialen: hoe ga je ze gebruiken? Wat is de afkomst? Niemand kan nog om duurzaamheid heen. Je moet je bewust zijn van wat je op de wereld zet. Veel studenten gaan daarom aan de slag met hergebruikte materialen. Het gaat ook over het bewust nastreven van kwaliteit. Consumenten worden geconditioneerd om te spenderen en om wat ze hebben voortdurend te vernieuwen en aan te passen. We zien in België echter een groeiende groep makers die inzetten op ontwerpen die jarenlang meegaan, waar je als koper een band mee krijgt.’

Waarom Belgisch textiel, net zoals onze mode, internationaal zo goed aanslaat? Volgens Biasino zit het hem in de combinatie van de sterke Belgische textieltraditie en de hedendaagse interpretatie van dat erfgoed. ‘Textieldesign weet zich vandaag voortdurend te vernieuwen dankzij de verschillende sterke opleidingen in België. Deze kunstscholen houden de vinger aan de pols en leren hun studenten om conceptuele denkprocessen te ontwikkelen. Het gaat veel verder dan het louter aanleren van technieken. Er wordt nagedacht over hoe een medium als textiel een verhaal kan vertellen. Het resultaat daarvan is te lezen bij hedendaagse makers, die zich bewust positioneren op de internationale markt en daar erkenning voor krijgen. En terecht.’

Lees ook: Stof in huis: 15 Belgische textielontwerpers om je woning mee aan te kleden

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content