Het huis van interieurontwerpers-verzamelaars Joelle Talmasse en Martyn Gayle is als een staalkaart van hun werk, met rijke kleuren en een eclectische mix van meubelen en objecten. ‘Bijzondere stukken vond ik zelfs al bij het afval.’
‘Een interieur moet een weerspiegeling zijn van de mensen die er wonen, de geschiedenis van het huis en de plek waar het zich bevindt’, vinden Joelle Talmasse en Martyn Gayle, het duo achter interieurontwerpbureau G-something. De filosofie die ze in hun werk toepassen, trokken ze door in hun eigen woning, vlak bij het Zoniënwoud in Oudergem. Het resultaat leest als een liefdesverhaal – de liefde voor bijzondere meubelen, kunst, vintage vondsten en intrigerende interieurobjecten.

Martyn groeide op in Londen en startte zijn loopbaan als haarstylist. Hij werkte voor magazines als Elle en Vogue, en creëerde looks voor modeshows in Londen en Milaan. Hij opende ook het allereerste Aveda Lifestyle Salon van het VK, in Notting Hill. Joelle, geboren en getogen in Brussel, verbleef als kunstenaar enkele jaren in New York tot ze naar Londen verhuisde. Daar ging ze aan de slag als freelance interieurontwerper. Het koppel leerde elkaar kennen via gemeenschappelijke vrienden. Op dat moment runde Martyn vijf salons onder zijn eigen naam.
Ik vergelijk inrichten weleens met koken. Zo mixen we oud met nieuw, exclusief met goedkoop, tot de verhouding juist zit.
‘Terwijl ik mijn salons inrichtte, ontdekte ik hoe erg ik ervan genoot om het beste uit een ruimte te halen, ongeacht het budget’, vertelt hij. Een van de zaken richtte hij samen met Joelle in – het begin van een vruchtbare samenwerking en een gedeelde passie voor vintage.

Joelle: ‘Martyn en ik zijn altijd op zoek naar bijzondere stukken, op rommelmarkten, in tweedehandswinkels… In New York ging ik zelfs door het afval. Echt waar, ik vond er de meest bijzondere dingen. Het is niet te geloven wat mensen weggooien.’

Samen openden ze een winkel met meubelen en interieurobjecten op Portobello Road. De collectie meubelen die ze ontwierpen voor het Deense Innovation Randers was te zien op de grote meubelbeurzen in New York, Keulen en Milaan, hun collectie verlichting op Maison&Objet in Parijs. Door de jaren heen bouwden ze een indrukwekkend palmares op als interieurontwerpers: van herenhuizen in Londen tot chalets in de Franse Alpen, een hotel in Griekenland en zelfs een kasteel in Frankrijk: de portfolio van het duo is even eclectisch als uitgebreid.
Lees ook: Thuis in een theaterdecor: binnenkijken in de burgerwoning van een Gentse scenograaf
Huishoppen
Anno 2025 pendelen Martyn en Joelle tussen drie plekken: het appartement in Londen, een oude schuur in de Franse Alpen die ze momenteel renoveren en het rijhuis in Brussel waar we hen ontmoeten. ‘Dit huis was oorspronkelijk van mijn moeder. Ook zij ontwierp interieurs. Ze was nog excentrieker dan ik, en koppig’, lacht Joelle.

‘Toen ik jong was, huurde ze een prachtig, zeer inspirerend huis in Elsene, in de Galerie de Waterloo, een privéstraatje in Engelse stijl. De eigenaar heeft haar meermaals voorgesteld om het huis van hem te kopen, maar mijn moeder is daar nooit op ingegaan. Toen hij overleed, erfde zijn neef het huis en is mijn moeder naar Ukkel verhuisd met haar partner Michel Vokaer, een bekende Brusselse kunsthandelaar die al net zo flamboyant was als zij en samenwerkte met toonaangevende Belgische kunstenaars zoals Jean-Michel Folon, Pierre Alechinsky en Paul Trajman. Dit huis in Oudergem kocht ze louter als opslagruimte voor haar collectie meubelen, kunst en objecten.’ ‘Een dwangmatige verzamelaar noemen ze zo iemand tegenwoordig’, lacht Martyn.

Joelle glimlacht en vervolgt: ‘Op een dag besloot ze een bamboebos aan te planten in de tuin. Het was prachtig, net een jungle. Alleen durfden er ook al wel eens bamboescheuten in de tuinen van de buren op te duiken. Toen ze te oud werd om nog langer zelfstandig te wonen, is ze in onderling overleg verhuisd naar een rusthuis in de buurt, en zijn Martyn en ik beginnen opruimen en renoveren.’ Wekenlang bamboe hakken, wortels uitgraven en kunst van kitsch scheiden, leverde acht volle afvalcontainers op. Daarna konden Joelle en Martyn hun eigen hoofdstuk beginnen schrijven.
Brits accent
Wat meteen opvalt, is hoe kleurrijk en toch rustig het huis is: bordeaux, oranje, verschillende tinten blauw en groen… ‘We werken graag met typisch Britse kleuren’, legt Martyn uit. ‘Tegenwoordig zijn veel huizen wit, grijs of beige, maar doorheen de geschiedenis werden er zoveel prachtige tinten ontwikkeld. Dat erfgoed willen we eren.’

De rijke kleuren vormen een perfect canvas voor een eclectische mix van meubelen en objecten. ‘Ik vergelijk inrichten weleens met koken’, vertelt Joelle. ‘Een chef die kruiden en specerijen toevoegt tot het gerecht klopt, zo mixen wij oud met nieuw, exclusief met goedkoop, tot de verhouding juist zit.’ De Knoll-tafel in de eetkamer vonden ze op de rommelmarkt in de Marollen, de buffetkast in een tweedehandswinkel in Albertville. Erboven hangt een foto van Laurent Kronental, ooit de pianoleraar van hun kinderen, vandaag een gerespecteerd fotograaf. Tegenover de foto prijkt een schilderij van Joelle.

In het huis duiken ook erfstukken van Joelles moeder op: een werk van Victor Vasarely, een kast uit Oostenrijk, Marokkaanse stoffen riemen als wanddecoratie, Delfts blauwe tegels… Het interieur voelt als een schatkamer waar je ogen tekortkomt. En het blijft evolueren, want Joelle en Martyn wisselen geregeld stukken uit hun verschillende huizen.

Wat hen, ondanks hun internationale leven, in Brussel houdt? Joelle antwoordt met een anekdote: ‘Vorige week was ik op een diner in Parijs, in het gezelschap van een groep creatieven die veel reist. Toen ik hun vertelde dat ik in Brussel woon, reageerden ze allemaal superenthousiast. De stad is vriendelijker dan Parijs of Londen, met veel groen, lekker eten, alles dichtbij en centraal gelegen. Als je mij zou vragen waar ik het liefst wil wonen, hier of in Parijs, dan kies ik zonder aarzelen voor Brussel.’