Ruimte voor geluk: hoe architectuur en design ons gemoed beïnvloeden
Heeft de nabijheid van mooie kunst, spullen en omgevingen een meetbaar effect op ons fysieke en mentale welzijn? Jawel, zo blijkt. Na een eeuw dwepen met form follows function is het voor sommigen tijd voor form follows feeling.
‘Het is de alomtegenwoordige wet van alle dingen, organisch of niet, dat ze herkenbaar zijn door hun gedaante, dat de vorm altijd de functie volgt.’ De beroemde form follows function, waar zoveel architecten en ontwerpers nog steeds bij zweren, hebben we te danken aan de Amerikaanse architect Louis Henry Sullivan. Hij pende het neer in zijn manifest The Tall Office Building Artistically Considered in 1896. In die tijd was neoklassieke architectuur en vogue, met haar sierlijke kolommen en gevels vol tierlantijntjes. Maar Sullivan had een nieuw soort bouw voor ogen. Met wolkenkrabbers moesten architecten zo veel mogelijk mensen op een beperkte oppervlakte proppen om de plattelandsvlucht ten gevolge van de industrialisatie het hoofd te kunnen bieden. Hij concentreerde zich met andere woorden op de functie van een gebouw en vond daarbij een moderne ontwerpstijl uit. Een die uitgepuurd was en consistenter dan die van veel van zijn tijdgenoten. De stelling maakt van Sullivan de grondlegger van het functionalisme, waar ook de vaders, zonen en dochters van het Bauhaus achter stonden. Zij pasten het op hun beurt niet alleen toe op architectuur, maar ook op interieur-, meubel- en productontwerp. Form follows function als designstroming bepaalde dat de functie van een object in één blik duidelijk moest zijn voor iedereen. Ornamenten werden beschouwd als overbodig, achterhaald. Ze stonden modern design in de weg.
Suchi Reddy bouwt de eerste immersieve rustplek voor zorgverleners: een ruimte die hun stressniveau moet doen dalen. Door er te verblijven, zou je minder risico lopen op een burn-out.
Begin bij het lichaam
Terug in de Verenigde Staten laait vandaag een nieuwe discussie op over wat die vorm het beste volgt. Een van de gangmakers is Suchi Reddy. Al meer dan twintig jaar is ze actief op het architectuur- en designtoneel. Maar door haar recente projecten, waarover later meer, wordt ze nu pas als changemaker erkend door toonaangevende magazines als Apartment Therapy en Madame Architect. Ook voor Reddy draait design niet om het maken van schoonheid alleen, maar ook niet om pure functionaliteit. Het draait om de gevoelens die design opwekt. “Toen ik tien jaar was had ik een openbaring”, vertelt ze in een interview aan Apartment Therapy. Ze groeide op in India, waar ze een verlichte opvoeding genoot, aldus het magazine. Omgeven door mooie gebouwen, filosofieboeken en kunst, wat haar blik op design vormde. “Ik had het gevoel dat mijn huis me veranderde. Dat het me anders maakte dan mijn vrienden. Dat was niet als oordeel bedoeld. Het was niet beter of slechter, gewoon anders.” Haar inzicht inspireerde haar om architectuur in New York te studeren, waar ze in 2002 Reddymade oprichtte, een studio voor architectuur en design, maar met een bijzondere baseline: form follows feeling. “Ik ben er diep van overtuigd dat we onze wereld vanuit ons lichaam opbouwen”, stelt ze. “Alles begint bij ons lichaam. Daarna volgt kledij, ons huis, de stad, het land waarin we leven. Mijn huis beïnvloedt mijn zijn, maar mijn woonplaats New York doet dat evenzeer. Al die lagen zorgen ervoor dat we ons op een bepaalde manier voelen of gedragen, dat we op een bepaalde manier functioneren. Design moet dringend opnieuw gekalibreerd worden. Onze omgeving en de objecten die we gebruiken, moeten er niet alleen goed uitzien of goed functioneren. Ze moeten het beste halen uit de mens die ze gebruikt. En dat kan alleen als die mensen gedijen in de ruimte die designers en architecten ontwerpen.”
Design met een doel
Voor wie dat wollig vindt klinken: haar visie steunt wel degelijk op een wetenschappelijke basis. Reddy baseert zich op neuro-esthetiek, een innovatief gebied van de neurowetenschappen dat onderzoekt hoe kunst, mooie omgevingen of objecten – kortom esthetiek – een meetbaar effect hebben op het brein. De discipline werd twee decennia geleden voor het eerst formeel gedefinieerd door Harvard-professor Margaret Livingstone. Meteen daarna begon een kleine groep van pionierende architecten en wetenschappers samen de toepassingen ervan te testen. De Academy of Neuroscience for Architecture (ANFA) in San Diego vloeide daaruit voort en in Baltimore opende Johns Hopkins University een International Arts+Mind Lab. Reddy’s form follows feeling-mantra legde haar intussen geen windeieren. Voor Google creëerde ze in 2019 A Space for Being in Milaan, waarmee ze met licht, geluid, geuren en texturen wilde bewijzen dat design een positieve of negatieve impact kan hebben op het welzijn. Bezoekers die aan de hand van sensoren werden gevolgd, kregen achteraf een rapport dat wees op de ruimte waar ze zich het meest op hun (on)gemak voelden. Los van wat hun zelfbeeld of status hun zou voorschrijven. Een sculptuur op Times Square in New York volgde, en een installatie in The Smithsonian in Washington D.C. Haar laatste wapenfeit was een installatie op Miami Art Basel vorige winter in opdracht van Lexus. Maar evengoed past ze haar visie toe op residentiële projecten, winkels en kantoren. “De eerste vraag die ik me stel is: zal de ruimte of het object dat ik ontwerp de persoon aanmoedigen om te doen wat hij of zij oorspronkelijk voor ogen had?”
Licht en ronde vormen wekken positieve gevoelens op, net als rijke materialen. Duistere, ruwe of spartaans ingerichte plaatsen zorgen dan weer voor een onbehaaglijk gevoel.
Momenteel bouwt ze in opdracht van Johns Hopkins University de eerste immersieve rustplek voor zorgverleners. Anders gezegd: een ruimte die hun stressniveau daadwerkelijk moet doen dalen. Alleen al door er te verblijven, zou je minder risico lopen op een burn-out. Haar werk blijft niet ongezien en intussen duiken andere gelijkgestemde studio’s op in de VS. Curious Minds in Los Angeles is er een van. Zij richten ruimtes in om nieuwsgierigheid en concentratie op te wekken.
Geheime voorkeuren
Een gevoel is, net als schoonheid, subjectief. Biologische, culturele en ervaringsfactoren bepalen wat je mooi vindt, wat je brein en lichaam beïnvloedt in het positief of negatief ervaren van wat je ziet of beleeft. Maar uit onderzoek blijkt dat bepaalde designelementen bij veel mensen dezelfde positieve gevoelens opwekken. Licht speelt daar een belangrijke rol in (zie ook het dossier in dit nummer, vanaf p. 61), maar ook ronde vormen doen dat, net als rijke materialen en unieke omgevingen. Duistere, ruwe of spartaans ingerichte plaatsen zorgen dan weer voor een onbehaaglijk gevoel. En in anonieme, inwisselbare kantoorruimtes presteren we minder goed.
Het Belgisch-Britse Beyond Reason pioniert in Europa met impliciet marktonderzoek naar wat we aantrekkelijk of onbehaaglijk vinden. “We bevragen respondenten niet op de traditionele manier met een vragenlijst. Want dan zijn ze geneigd om hun antwoorden te plooien naargelang sociale wenselijkheid of hun zelfbeeld dat in contrast staat met wat hen in werkelijkheid drijft”, legt medeoprichter Olivier Tjon zijn aanpak uit. “Mensen pretenderen graag. Dat ze naar illustere bands luisteren, terwijl ze thuis Abba grijsdraaien, bijvoorbeeld. We zijn veel meer middle-of-the-road in onze esthetische voorkeuren dan we zelf willen aannemen.” Beyond Reason laat respondenten via een computerscherm razendsnelle associaties maken, waardoor het bewuste denkmechanisme van de deelnemers uitgeschakeld wordt. “Zo kun je toch info uit dat onderbewustzijn halen, zonder dat je hen aan een breinscan moet onderwerpen.” Het bedrijf werkt voor heel bekende namen in het luxesegment, maar ook voor populaire meubelketens en invloedrijke ingenieursbureaus. Namen moet hij schuldig blijven wegens zware confidentialiteitsclausules. “Ze zijn op hun hoede voor een mogelijke pr-weerslag als bekend zou raken dat ze breinonderzoekstechnieken aanwenden om de impliciete voorkeuren van mensen te kennen, omdat het insinueert dat ze daarmee ook menselijk gedrag kunnen gaan beïnvloeden. Maar voor alle duidelijkheid: daar zijn we (nog) niet. We zitten pas in een fase waarin we voorkeuren in kaart brengen en trachten te begrijpen.” Zoals hoe een autodeur moet klinken wanneer je hem dichtslaat om een gevoel van veiligheid en comfort te creëren, of hoe de dop van je lipstick er moet uitzien om je sexy te voelen. Of hoe zwaar een parfumfles mag wegen om nog steeds als luxueus te worden ervaren. Of hoe de inrichting van een publieke ruimte zoals een luchthaven, een treinstel of een winkel kan bijdragen tot een groter rust- of geborgenheidsgevoel. “Al die zaken bepalen het economisch succes van een onderneming of product. Mensen geven meer uit aan wat hun een goed gevoel geeft of op plaatsen waar ze zich goed voelen.”
Kunst als taartbodem
Ook kunst heeft een invloed op hoe we ons voelen. Semir Zeki, hoogleraar neuro-esthetiek aan University College London, ontdekte een gebied in het brein dat oplicht wanneer het schoonheid gewaarwordt. Of je die nu ziet, hoort of voelt: altijd wordt er in eenzelfde overlappende regio in de prefrontale cortex activiteit opgetekend.
Tal van musea sprongen intussen op de kar van de neurowetenschap. Fondazione Prada voerde met Humain Brains vier jaar lang een breed onderzoek naar de werking van het menselijk brein via tentoonstellingen en symposia in Italië en China. Toen in februari de grootste tentoonstelling van Vermeer ooit opende in de Philips-vleugel van het Amsterdamse Rijksmuseum, was het meteen ook de aanleiding voor Philips om de aandacht te vestigen op de positieve invloed van kunst op onze gezondheid. Ze haalden daarbij wetenschappelijk onderzoek aan dat aangeeft dat kijken naar kunst het cortisolgehalte verlaagt, wat een positief effect heeft op de gemoedstoestand en het fysieke welzijn van de toeschouwer. Bij de start van de paasvakantie volgde Plein Publiek in Brussel met Happiness, een expo van Studio Irma over hoe kunst je gelukkig maakt. Peter van de expo is psychiater Dirk De Wachter, en ook gelukseconoom Lieven Annemans en psychiater Vincent Lustygier zetten hun schouders onder het initiatief. Aanleiding was het rapport Culture for Health van de Wereldgezondheidsorganisatie, dat kunst ziet als deugddoend wondermiddel tegen het groeiende aantal mentale problemen bij de Europese bevolking. Met digitale technologie worden in Plein Publiek allerhande ervaringen gecreëerd. “Vol positieve boosts voor je hersenen”, aldus Irma De Vries van Studio Irma. Ook hier wordt wetenschappelijk onderzoek aangehaald, uit de visuele neurologie: hersenscans tonen een toename van dopamine, het zogenaamde gelukshormoon. Kunst kijken en beleven verrijkt ons, daagt ons intellectueel uit, reduceert stress en maakt ons empathischer. Vincent Lustygier schrijft daarom ook museumbezoeken voor aan zijn patiënten. “Kunst en schoonheid vormen niet de kers op de taart, maar de taartbodem”, sloot Dirk De Wachter zijn betoog af op de opening. “Het wordt allemaal te vaak vermarkt als ledig, bijkomstig product, terwijl het fundamenteel en existentieel menselijk is. Een antidotum zelfs tegen depressiviteit.”
Kunst beleven verrijkt ons, reduceert stress en maakt ons empathischer. Hersenscans tonen een toename van dopamine, het gelukshormoon.
“Eigenlijk zouden we perfect kunnen definiëren welke penseelstreek als aangenaam of onaangenaam wordt ervaren”, bedenkt Tjon. “En bij wijze van experiment een werk maken dat in principe maximale appreciatie zou opwekken.” Maar willen we dat? Een wereld waar alles draait rond de de grootste gemene deler, waar creativiteit, spontaneïteit of dissidentie in de kiem wordt gesmoord? “Dat is niet de rol van ons onderzoek. Elk designproces heeft technische beperkingen, denk maar aan grondstof, functie of locatie. Iedereen aanvaardt dat. Wij brengen een extra laag kennis. Dat van sommige vormen, geluiden, sensaties echt niemand gelukkig wordt. Daarmee kan het speelveld waarin designers en architecten met succes kunnen creëren duidelijker afgebakend worden. Het maakt hun ontwerpen niet alleen minder risicovol voor de bedrijven die ze produceren, maar ook relevanter voor de gebruikers.”
Of het geheim achter dé succesformule bestaat? “Nog niet. Maar wel de ingrediëntenlijst.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier