Oost west, verhuis best: een rondleiding in de woonst van interieurarchitect Michel Penneman
Wonen en werken gescheiden houden, is niet het sterkste punt van Michel Penneman. De Brusselse interieurarchitect verkast om de paar jaar naar een nieuwe stek. Nu treffen we hem in Ukkel.
Voor de meeste mensen is verhuizen een calvarietocht, maar niet voor Michel Penneman. Hij heeft er zelfs plezier in. Het lijkt bij hem als vanzelf te gaan. Ook al heeft hij een behoorlijke kunstcollectie en een hoop objecten die telkens moeten worden ingepakt, uitgepakt en waarvoor iedere keer een nieuw plaatsje moet worden gevonden. “Voor ik naar een nieuwe plek trek, teken ik het grondplan. Daarop begin ik al mijn meubelen, tapijten en objecten een plaats te geven. Eigenlijk denk ik zo’n verhuizing uit tot in de puntjes. Dat plannen vind ik net spannend”, legt de ontwerper glimlachend uit.
Ook in zijn werk laat hij weinig aan het toeval over. Jaren geleden, toen hij nog voor het vermaarde ingenieursbureau Tractebel werkte, was hij daar een van de pioniers van het 3D-ontwerpen. Wat later startte hij zijn eigen ontwerpbureau. In 2009 brak hij in België door met het Brusselse White Hotel. Daarna volgden nog meer designhotels in het Brusselse: Pantone Hotel, Zoom Hotel en Vintage Hotel. Op zijn palmares staan ook internationale projecten zoals de Marcolini-shops in Monaco, Parijs en Taiwan. Hij ontwerpt zelfs treininterieurs. Zijn fascinatie voor hotels mag je rechtstreeks linken aan zijn verhuiswoede. Penneman: “Verhuizen is voor mij reizen en herleven. Het liefst wissel ik zo drastisch mogelijk, omdat elke nieuwe situatie je aandacht verscherpt en de beleving intenser maakt.”
Hippiekunstwerk
Toch lijkt zijn huidige woonst, een ruim herenhuis in Ukkel, helemaal niet op een hotel. Daarvoor is het te huiselijk. “Licht en ruimte: dat zijn mijn twee criteria als ik op huizenjacht ben. Licht is voor mij onontbeerlijk. Duistere ruimten zijn niets voor mij. Daarom kies ik, althans in mijn eigen woning, voor witte wanden en witte plafonds. De deco-objecten, zoals vazen, kussens en tapijten zorgen voor wat kleuraccenten. Net als de kunstwerken. Kijk maar naar het grote schilderij van Jo Delahaut in de eethoek: een schitterend werk.”
De Brusselse kunstschilder Jo Delahaut is een van de tenoren van de naoorlogse abstracte schilderkunst in ons land, die monumentale en grafisch sterk gecomponeerde doeken borstelde. “Ik hou enorm van zijn werk”, vervolgt de Brusselse designer. “Als verzamelaar verleg je je grenzen. Je ontdekt de schoonheid en wonderbaarlijkheid van kunstwerken waar je eerder niet bij stilstond.” Het gaat hem om nieuwsgierigheid. Niet echt om bezit. Naast kunst verzamelt hij met evenveel enthousiasme design en deco-objecten. Verzamelen is voor Penneman als verhuizen: je ontdekt telkens iets anders. “Zoals het wandtapijt in de eetkamer, uit 1972 van Jopie de Wijs. Een echt hippiekunstwerk. Tien jaar geleden zou ik zoiets nooit in huis hebben gehaald. Maar door tentoonstellingen te bezoeken en door nieuwe dingen te zien, verruim je je horizon.”
Bauhausvonk
“Wie zich thuis kan omringen met kunst, leidt een rijker leven. Dat heeft niets met bezit te maken”, oppert Michel Penneman. “Kunst is een luxe. Dat klinkt heel cliché, maar dat is het wel. Het verwondert me nog altijd dat ik daar op de middelbare school niets over leerde. Het was alsof kunst niet bestond. Is dat niet jammer? De dag dat ik het licht zag, herinner ik me nog altijd heel goed. Als kersverse student aan La Cambre, zag ik een foto van een Bauhausgebouw uit de jaren twintig. Ik werd daar erg door ontroerd. Het beeld wakkerde op slag mijn creativiteit aan. Zo zie je maar: een vonkje kan volstaan om iemand op weg te helpen.”
Pennemans liefde voor kunst bepaalde voor een groot stuk de inrichting van zijn huidige woonst. Overal ontdek je kunstwerken, zelfs tot in de keuken. “Maar het gaat om meer dan kunst alleen. Ook kleuren en materialen zijn belangrijk”, legt hij uit. “Ik heb een grote passie voor artisans. Als ik even kan, bezoek ik hun ateliers. En ook op de werf, werk ik graag met hen samen. Zelf werk ik ook met mijn handen. Door te leren lassen, houtdraaien en frezen, krijg je respect voor het ambacht en voor vakmanschap. Zo bouwde ik ook materiaalkennis op. Dat is voor mij een van dé geheimen van het interieurvak. Alleen als je hout, metaal en textiel door en door kent, kun je bepalen wat bij elkaar past. Ik leer mijn kinderen nu al houtsoorten te onderscheiden.” Benieuwd of zij even graag verhuizen als hun vader.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier