Mariam Kamara, gerenommeerde architecte: ‘Voor mij is aarde even nobel als hout of steen’
The New York Times wijdde een hele pagina aan haar, ze ontving prijzen bij de vleet en kan op de steun van haar vermaarde collega David Adjaye rekenen. Maar wie is architecte Mariam Kamara?
Grenzen lijken voor Mariam Kamara (42) weinig betekenis te hebben. Behalve in haar geboorteland Niger heeft ze projecten lopen in Liberia, Canada en de Verenigde Arabische Emiraten. In 2014 richtte ze na haar studies architectuur in Washington en New York haar eigen bureau op in de Nigerese hoofdstad Niamey. In Atelier Masomi wil ze het modernisme verenigen met de vernaculaire architectuur, die gebruikmaakt van lokaal beschikbare materialen en de traditionele bouwtechnische kennis van het land. Haar voorbeelden zijn de Indiase architecten Charles Correa (1930-2015) en Balkrishna Doshi, beiden voorstander van een functionalisme op mensenmaat.
In 2016 zette je de stap naar de hedendaagse architectuur, met als opmerkelijke signatuur het gebruik van ruwe aarde. Dat blijft als een rode draad door je werk lopen. Waarom?
Mariam Kamara: ‘De intentie om met aarde te werken had ik al bij aanvang van mijn opleiding. Ik heb het materiaal, dat onterecht wordt bestempeld als grondstof voor arme mensen, uitgebreid bestudeerd. Voor mij is aarde even nobel als hout of steen. In Sub-Saharaans Afrika is de traditie om met aardebakstenen te werken verloren gegaan, maar het zou goed zijn om die opnieuw op te pikken. In de eerste plaats om economische redenen, want het zou de lokale economie doen draaien. Het materiaal heeft in de tweede plaats ook het grote voordeel dat het aan ons klimaat is aangepast. Het buitensporige gebruik van beton in landen met een woestijnklimaat is totaal zinloos.’
Terwijl beton overal aanwezig is in Afrika.
‘Ja, omwille van esthetische redenen: gebouwen die met betonstenen zijn gebouwd worden als modern beschouwd, een idee waar men moeilijk van loskomt.’
Heeft het gebruik van aarde in de architectuur limieten?
‘Werken met aardebakstenen lijkt in niets meer op het gebruik van leemsteen tweehonderd jaar geleden. Het gaat om materialen die op voorhand geperst worden en even stevig zijn als cement. Uiteraard moet je flexibel zijn: als je een flatgebouw van vijftig verdiepingen optrekt, heb je ook andere materialen nodig. En de natuurlijke rijkdommen van de streek bepalen veel. In Liberia, waar we momenteel een project uitvoeren, werken we vooral met hout omdat het land over een van de grootste en kwalitatief beste houtvoorraden van de wereld beschikt.’
Je bracht een deel van je jeugd door in Agadez, een stad aan de rand van de Sahara en de Sahel. Het historische centrum van de stad staat bekend om zijn eeuwenoude architectuur in leemsteen. Heeft dat een invloed gehad?
‘Het was allesbepalend voor de architect die ik ben geworden. Ik heb emotionele, zelfs tastbare herinneringen aan die tijd. Ik herinner me het contrast tussen de intense hitte van de woestijn en de aangename koelte in de huizen. Het waren plekken waar je echt tot rust kwam. De traditionele huizen staan er al vierhonderd jaar, ze zijn altijd bewoond geweest en zijn nog steeds in goede staat. Ook de lessen op school, over de geschiedenis van Niger en zijn koninkrijken en veroveringen, zijn me bijgebleven. Ik heb in de klas de rotsschilderingen van het Aïr-massief ten noorden van Agadez ontdekt, die ik daarna met mijn ouders ben gaan bezoeken. Ze dateren uit het neolithicum en getuigen van een ongekende rijkdom. Die ervaring heeft als kind diepe indruk op mij gemaakt. Het besef dat de plaats waar ik vandaan kwam al zo lang bestond, heeft mij geholpen om trots te zijn op mijn identiteit. Toen ik op mijn 18de in de Verenigde Staten ging studeren, moesten ze mij niet komen vertellen dat Afrika geen geschiedenis heeft.’ (lacht)
Je benadrukt het belang van de gemeenschap in je werk. Waarom?
‘In de aanloop naar een project organiseer ik altijd workshops om de verwachtingen zo goed mogelijk te begrijpen. Ze zijn niet bedoeld voor de klant, maar voor de mensen die het gebouw zullen bewonen of gebruiken. Voor het toekomstige cultureel centrum van Niamey hebben we rondetafels georganiseerd met modeontwerpers en cineasten, maar ook met leerlingen van het secundair onderwijs. Met die laatsten hadden we boeiende gesprekken over het onderwijs, de toegang tot boeken, het belang van het milieu en tradities. Ik haal inspiratie uit al die uitwisselingen en beslis vervolgens welke richting het project zal uitgaan. Ik kan geen zaken ontwerpen met alleen maar vormen voor ogen. Architectuur is geen beeldhouwkunst.’
Je kwam een paar jaar terug in het nieuws toen Atelier Masomi op het Nigerese platteland een oude moskee in een bibliotheek wilde omvormen. Hoe werd dat project door de plaatselijke bevolking onthaald?
‘Het was een serieuze uitdaging. Er was veel weerstand van de oudere mannen van het dorp, die de transformatie als een godslastering zagen. Ik probeerde hun duidelijk te maken dat kennis nastreven een van de fundamentele plichten van een goede moslim is. De Koran zegt dat de gelovigen naar kennis moeten zoeken, ’tot in Azië indien nodig’. Daarnaast was er ook het risico dat het gebouw er wel zou komen maar niet zou worden gebruikt. De lokale bevolking heeft vaak de neiging om te zeggen wat we graag horen, dus moet je tussen de lijnen kunnen lezen. Ondertussen heeft de onderwijsinstelling van het dorp haar bibliotheek ondergebracht in het nieuwe gebouw, waar ook dagelijks lezingen worden gehouden. Dat zorgt ervoor dat de plek tot leven komt.’
Je bent een van de architecten die aan bod komen in het boek Breaking Ground: Architecture by Women, uitgegeven door Phaidon. Hoe zinvol is die categorisering?
‘Ik zie mezelf niet als een vrouwelijke architect en positioneer me niet als dusdanig. Wat mij interesseert is de architectuur op zich. Ik beschouw mezelf trouwens ook niet per se als een Afrikaanse architect, al is het voor de toekomstige generaties altijd belangrijk om voorbeelden te hebben. Een Burkinese architect als Francis Kéré of een architect van Ghanese oorsprong als David Adjaye zijn de reden waarom ik op een dag dacht dat ook ik deze job kon uitoefenen.’
Alle medewerkers van je bureau zijn van Afrikaanse oorsprong. Moeten we daarin een boodschap zien?
‘Uiteraard. Ik zeg niet dat ik in de toekomst alleen maar Afrikanen zal aanwerven, maar als de competenties en de knowhow aanwezig zijn, waarom zou ik dan buiten het continent gaan rekruteren?’
Je bent na je jeugd in Niger opgeleid in de Verenigde Staten, waar je een deel van het jaar verblijft en lesgeeft. Hoe verhouden de twee culturen zich in je binnenste?
‘Dat is een complex verhaal. En de reden waarom ik veel tijd steek in het praten met de lokale bevolking, want ik weet dat ik ‘gekleurd’ ben door mijn westerse opleiding. (lacht) Het heeft zeker geholpen dat ik al dertig was en geen achttien meer toen ik mijn studie architectuur begon. Ik wist precies wat ik wou. Ik heb mijn universitaire studies naar de Afrikaanse context vertaald, om in dit deel van de wereld mijn ding te kunnen doen.’
Moskee vol traditie
‘De nieuwe moskee van Dandaji is geïnspireerd op die van Zaria in Nigeria, gebouwd volgens de traditionele Hausa-architectuur van de 17de eeuw. De meeste moskeeën in onze streken lijken op die van het Midden-Oosten en hebben geen enkele band met onze identiteit. De koepels zijn een eerbetoon aan die van de oorspronkelijke moskee, die we naar een bibliotheek hebben omgebouwd, ook in Dandaji. In het verleden waren die koepels gemaakt van hout en modder, maar voor de renovatie kozen we voor een hedendaagse aanpak: we hebben gemetseld met lokaal vervaardigde gecomprimeerde aardestenen en met beton om groter en hoger te kunnen bouwen.
Oorspronkelijk was ons gevraagd om een moskee te bouwen die 1000 mensen zou kunnen ontvangen, wat ik overdreven vond voor een dorp van 3000 inwoners. We hebben uiteindelijk een moskee opgetrokken voor 750 gelovigen, waarvan er 250 buiten kunnen bidden. Vandaag is de plaats propvol: de inwoners van alle buurdorpen komen er elke vrijdag naartoe, de dag waarop het ook markt is.’
Slimme parasolletjes
‘Het dorp Dandaji wilde een permanente marktplaats bouwen voor zijn inwoners. Het was bedoeld als een alternatief voor de oude structuren in opgedroogde kleisteen, die veel onderhoud vergden. We hebben een reeks van permanente marktstalletjes in aardesteen gemaakt en overal op de marktplaats parasols van gerecycleerd metaal geplaatst, om schaduwplekken te creëren waar bomen kunnen groeien. De verschillende hoogtes van de parasols zorgen voor een natuurlijke ventilatie die de warme lucht naar boven duwt.
De parasolschermen in verschillende kleuren vormen een leuk parcours en fungeren als een speelse attractie, onder andere voor de kinderen van het college dat aan de andere kant van de straat is gelegen. Zoals bij onze andere projecten hebben we ook in dit geval gewerkt met zo goedkoop mogelijke materialen en middelen, onder andere door te werken met lokale arbeidskrachten. We hadden een budget voor 30 marktstalletjes en hebben er uiteindelijk 52 kunnen maken voor hetzelfde bedrag.’
Aarde is goedkoper
‘In 2016 hebben we met het bureau United4design het programma Niamey2000 opgezet, met de bedoeling tien woningen te bouwen voor de middenklasse. Voor die categorie mensen is er een schrijnend tekort aan woningen in onze hoofdstad, net als in de meeste andere Afrikaanse grootsteden. We wilden met aardebakstenen bouwen, maar dat was geen sinecure. De mensen hadden veel twijfels. Huizen in aardebaksteen zijn bedoeld voor de armen en bijgevolg niet waardevol in de ogen van de middenklasse.
Ik heb uiteindelijk ingezien dat je dat soort projecten in een land als Niger niet aan de man kunt brengen met duurzame ontwikkeling als motivering. Het verkoopargument was puur economisch. Aarde is een materiaal dat de mensen pas aanvaarden als ze beseffen dat het zinvol is voor hun portemonnee; de bouwkost neemt met dertig procent af en de energiefactuur vermindert op termijn dankzij de effecten van natuurlijke ventilatie, waardoor de interne temperatuur in het gebouw daalt. We hebben twee jaar moeten discussiëren om het project erdoor te krijgen.’
ID Mariam Kamara
– Geboren in het Franse Saint-Etienne in 1979, maar enkele maanden later verhuisde ze naar Niger.
– Haalde een master of science in computer science in 2004.
– Ging in de VS studeren en presenteerdehaar masterproef in de architectuur aan de universiteit van Washington in 2013.
– Een jaar later richtte ze het Atelier Masomi op in Niamey in Niger.
– Laureaat van het Rolex Mentor en Protegé Kunstinitiatief in 2018.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier