Al tijdens je studie een iconisch design lanceren? Weinig ontwerpers doen het Maarten De Ceulaer na. En waar anderen zich nadien veilig vastklampen aan die succesformule, blijft hij nieuwsgierig naar het onbekende. Een portret van onze twintigste Designer of the Year.
‘Het tropische weer, de inheemse culturen, het lekkere eten, de vriendelijke mensen, de schoonheid van de eilanden, tussen de rijstvelden fietsen.’ Maarten De Ceulaer lijkt al even op te stijgen wanneer hij opsomt waar hij zoal naar uitkijkt als hij straks op het Indonesische eiland Lombok landt voor een paar weken welverdiende vakantie. Zijn koffers moeten nog gepakt worden, maar zijn gloednieuwe atelier ligt er alvast spic en span bij.

De laatste twee jaar is hij dan ook non-stop blijven doorwerken. In de eerste plaats aan dat atelier. Zijn eerste eigen plek, in hartje Anderlecht. Voordien zat hij in een gedeeld atelier met zeven andere kunstenaars uit verschillende disciplines. ‘Dat was heel utopisch begonnen; allemaal jonge mensen die samen willen werken en groeien. Maar in de praktijk bleek het niet altijd evident. Naarmate de bestellingen toenamen, werd het plaatsgebrek steeds nijpender en er waren veel projecten die ik om praktische redenen daar niet kon doen. Nu hoef ik me niet meer schuldig te voelen voor mijn rommel, het lawaai en al het stof dat ik maak’, lacht hij.
Wanneer hij de grote industriële stofzuiger even aanzet ter demonstratie, wordt meteen duidelijk wat hij bedoelt. Telkens als hij met slijper, hamer en beitel in de weer is om een Cairn-lamp uit een blok natuursteen te houwen, gaat het oorverdovende gevaarte aan.

De impact van de verhuis laat zich al merken op zijn werk. ‘Ik heb nog geen moment stilgezeten. Ik heb een nieuw idee voor het restafval van die stenen dat stilaan vorm begint te krijgen. Tegelijk onderzoek ik welke richtingen ik met de Cairn Lights uit kan gaan. Na deze eerste tafellampen wil ik ook monumentale, staande exemplaren maken. En wandarmaturen.’
Uit het juryrapport
Met de Designer of the Year-verkiezing richt Knack Weekend al sinds 2006 de schijnwerpers op Belgisch ontwerptalent dat een professionele erkenning verdient.
De jury verenigt kenners uit de Belgische designsector: Lauren Fonteyn (Flanders District of Creativity), Lise Van Tendeloo (Design Regio Kortrijk), Bie Luyssaert (Design Museum Gent), Marie Pok (CID Grand-Hornu), Dieter Van Den Storm (MAD Brussels), Laure Capitani (Wallonie-Bruxelles Design Mode) en Amélie Rombauts (Knack Weekend en Levif Weekend).
‘In een tijd waarin de designwereld vaak gekenmerkt wordt door eenvormigheid, is de eigenzinnige benadering van Maarten De Ceulaer een verademing.’ – Lauren Fonteyn, Flanders District of Creativity
‘Het werk van Maarten De Ceulaer omarmt zowel het conceptuele als het industriële. Een unieke combinatie die hem als ontwerper een bijzondere plek geeft in het hedendaagse designlandschap. Met de opkomst van het collectible design verdween de aandacht voor het weldoordachte industriële product wat naar de achtergrond. Dat hij zijn vormentaal op beide domeinen op een eigenzinnige manier weet uit te spelen maakt hem een allrounder van wie we de komende jaren nog veel gaan zien en horen.’ – Dieter Van Den Storm, MAD Brussels
‘Maarten De Ceulaer experimenteert consequent met zeer diverse materialen en technieken. Daarmee maakt hij poëtische objecten die stuk voor stuk net dat tikje meer hebben waarmee ze zich onderscheiden in de internationale designwereld.’ – Bie Luyssaert, Designmuseum Gent
Maarten De Ceulaer ontwerpt zelden one shots, maar eerder series die blijven groeien. Hij noemt ze families omdat ze blijven uitdeinen. Zo zijn er ook nieuwe ideeën voor glas-in-loodlampen (de Stained Glass Lights-serie in samenwerking met Atelier Mestdagh) en nieuwe Mutation-stukken die nog op hun introductie wachten.
Onderling kunnen die families niet meer van elkaar verschillen. De opgestapelde reiskoffers van de Suitcase Series hebben zowel visueel als qua uitvoering niks gemeen met de aan elkaar klittende cellen van de Mutation Series, noch met de paddenstoelachtige vormen van de nieuwe Cairn Lights, of de strakkere Echo-spiegels die hij ontwierp voor Deknudt. ‘Ik ga doelbewust niet op zoek naar een rode draad. Ik vind het juist fijn dat elk project voor een heel eigen universum staat. Het liefst stuur ik mensen en hun verbeelding alle kanten op.’

Het is net dat zich-niet-laten-vastpinnen dat de jury van Designer of the Year unaniem deed kiezen voor De Ceulaer. ‘Waar de designwereld vaak vervalt in eenvormigheid, vormt zijn onafhankelijke en eigenzinnige aanpak een verfrissend tegengeluid’, klonk het besluit.
Is dat willen verrassen een bewuste aanpak?
Maarten De Ceulaer: ‘Ik heb sowieso veel afwisseling nodig. In de middelbare school voelde ik een zekere schoolmoeheid. Latijn studeren was voor mij elke dag opnieuw hetzelfde. Blokken, leerstof reproduceren om vervolgens alles te vergeten. Jaren aan een bureau achter een computer zitten? Zo zit ik niet in elkaar. Ik ben vrij impulsief en gedreven, ik wil dat de dingen vooruitgaan en ik wil vooral de dingen zelf in handen hebben. Maar een bewuste tactiek heb ik nooit gehad. Elk project is het gevolg van het vorige.’
Hoezo?
Maarten De Ceulaer: ‘A Pile of Suitcases, mijn afstudeerwerk aan de Design Academy Eindhoven, is een ontwerp dat ik samen met de fantastische leermaker Ralph Baggaley heb ontwikkeld. Hij is die collectie ook nadien blijven produceren. Daarom wilde ik na dat project absoluut zelf de handen uit de mouwen kunnen steken. Balloon Bowls was daar het gevolg van; ik ontwikkelde een productieproces dat ik van A tot Z zelf kon uitvoeren, met ballonnen die als flexibele mallen gebruikt worden. Na talloze schalen te hebben gemaakt, kreeg ik zin om grote, expressieve meubelen te maken. Daaruit is de Mutation Series gegroeid. Daarna begon ik het werken met ambachtslui weer te missen, en zijn de Stained Glass Lights ontstaan.’

‘Mensen zijn heel gelaagde wezens. De ene keer luister ik naar klassieke muziek, andere keren naar The Doors of Jimi Hendrix, of naar techno. Evengoed staat hier soms wekenlang bossanova of Ethiopische jazz op. Dat geldt evengoed voor kunst. Ik kan genieten van heel minimale, sobere dingen, maar ook van expressieve, intense kunst. Snap je? Ik kan van duizend-en-een verschillende dingen genieten. Ik vind het dan ook raar dat sommige mensen heel hun carrière lang voor één stijl, één materiaal of één productietechniek kunnen kiezen. Ik zou dat niet kunnen. Het is veel te beklemmend.’
Jij trekt liever alle registers open.
Maarten De Ceulaer: ‘Met elk nieuw ontwerp wil ik een grens verleggen. Als mensen een bepaalde verwachting van mij hebben, dan wil ik met iets helemaal anders afkomen. Dat maakt het voor mij als ontwerper interessant. Commercieel is dat misschien minder slim. Een stijl ontwikkelen met herkenbare vormen, kleuren, materialen of productietechnieken waardoor je meteen de signatuur herkent van ontwerper X: dat is door de pers heel makkelijk te begrijpen, maar ook door klanten, verzamelaars en galeristen.’

Kreeg je dan nooit ‘oh my god, waar komt hij nu mee af’ als reactie?
Maarten De Ceulaer: (lacht) ‘Ik heb wel wat mensen verrast met Feathers, mijn tapijtencollectie voor cc-tapis. Die figuratieve vogelveren vonden velen lijnrecht ingaan tegen wat ik voor de rest al had gedaan. Maar zo’n reactie heeft me nooit gestoord. Integendeel zelfs. Ik kan mij niet voorstellen dat ik sinds mijn afstuderen mijn hele carrière lang enkel op mijn Suitcases zou zijn blijven doorwerken. Met mijn recente Cairn Lights heb ik veel nieuwe dingen geleerd over beeldhouwen en sculpturaal werken. Ik dwing mezelf graag uit mijn comfortzone.’
Je werk wordt internationaal tentoongesteld en verkocht. Heb je ook een Belgische fanbase?
Maarten De Ceulaer: ‘Ik heb wel wat goede klanten in België, maar het zijn toch voornamelijk kunstverzamelaars, architecten en interieurarchitecten uit het buitenland die me weten te vinden. Soms geven ze me de opdracht om gepersonaliseerde stukken te maken voor een woning die ze in Parijs, Los Angeles of New York aan het ontwerpen zijn. De enorme glas-in-loodkroonluchter die ik onlangs ontwierp voor een huis van Kelly Behun (een alom geprezen interieurdesigner uit New York, red.) in Miami is daar een goed voorbeeld van. Net als de bronzen Sundial Chandelier die ik maakte voor een project van Kelly Wearstler (interieurdesigner uit Los Angeles die zelf tot een celebrity uitgroeide, red.) in Toronto. Dat zijn droomopdrachten, want je werk komt in een prachtige setting terecht, die vaak internationaal gepubliceerd wordt.’

‘In België merk ik dat er nog te vaak op veilig gespeeld wordt en voor meubelen van Jean Prouvé, Charlotte Perriand, Jeanneret of Le Corbusier wordt gekozen. Hier blijft een bepaalde drempelvrees voor extravagante of expressieve designstukken van hedendaagse ontwerpers overheersen.’
Achteraf bekeken heb ik te weinig uit de vliegende start van mijn carrière gehaald. Maar goed: beter een te vroege piek, dan helemaal niet pieken.
Toen je met Pile of Suitcases afstudeerde aan Design Academy Eindhoven, werd het werk meteen door Lidewij Edelkoort geselecteerd voor een retrospectieve. Je werd ook in een oogwenk opgepikt door galerist Nina Yashar, een van de protagonisten van collectible design. Voor haar ontwikkelde je een collectie rond de Suitcases, waarvan de eerste stukken datzelfde jaar op Design Miami Basel werden gepresenteerd. Je werk werd geprezen in Dezeen, ID, Wallpaper en The New York Times. Wat deed die aandacht met jou?
Maarten De Ceulaer: ‘Ik was uiteraard vereerd, maar vooral verrast over hoe vlotjes het me allemaal verging. En dan denk je: dat gaat heel mijn carrière lang zo blijven. Wat natuurlijk niet zo is.’
Had je ooit het gevoel dat je te vroeg gepiekt hebt in je carrière?
Maarten De Ceulaer: ‘Misschien wel. Kort daarna werd ik door Fendi gekozen om op Design Miami een grote showcase te maken. Als ik daar nu op terugkijk, besef ik hoe weinig ondernemend ik toen was. Ik was echt nog niet bezig met contacten leggen en netwerken. Ik had daar veel meer uit kunnen halen dan ik gedaan heb. Maar goed, je hebt niet altijd alles te kiezen. Beter een te vroege piek dan helemaal nooit pieken. (lacht) En een creatieve carrière gaat altijd op en neer, daar probeer ik me niet te druk om te maken.’
Je had het daarnet over muziek. Muzikanten kunnen soms een afkeer krijgen van het lied dat hun doorbraak mogelijk maakte. Heb jij dat ooit gevoeld met jouw Suitcases of Mutations?
Maarten De Ceulaer: ‘Mijn afstudeerwerk staat bij mij thuis, dus ik kijk er elke dag naar en het gaat me nog steeds niet vervelen. A Pile of Suitcases is iets waar ik altijd trots op zal blijven en plezier van ga hebben. Het was geïnspireerd door mijn grote passie om te reizen en de wereld te ontdekken; zeker in die periode kon ik aan niets anders denken. Net daardoor begon ik me te verdiepen in oude reiskoffers en steamer trunks van Louis Vuitton en Moynat, zo is dat ontwerp tot stand gekomen.’

‘Met de Mutation Series ligt dat wat anders. Die maak ik, in tegenstelling tot de Suitcases, helemaal zelf en dat proces is heel arbeidsintensief. Ik ben dan makkelijk twee à drie weken lang met niks anders bezig. Als ik net goed op dreef ben met een ander project en er komt een bestelling voor een Mutation-stuk binnen, moet alles wijken. Dat heeft me wel eens gefrustreerd. Maar dat heeft niet zozeer met het ontwerp te maken. Eerder met het feit dat ik alles helemaal alleen doe.’
Het scheelde niet veel of de Mutation Series was in industriële productie gegaan. Giulio Cappellini, die tot 2019 aan het roer zat van het gelijknamige meubelmerk, viel als een blok voor je ontwerp toen hij het in 2012 zag bij die andere belangrijke galerist in Milaan, Rossana Orlandi.
Maarten De Ceulaer: ‘Giulio Cappellini heeft inderdaad twee jaar lang geprobeerd om een industriële versie van een Mutation Chair te produceren, nadat hij het prototype had getoond in Milaan, maar uiteindelijk is hij er niet in geslaagd. Nog projecten hebben zo’n wending gehad. Zoals het kamerscherm dat ik ontwikkelde voor Moroso. We hebben twee jaar lang aan een prototype gewerkt dat we in Milaan hebben gepresenteerd. De productiekosten bleken achteraf te hoog om het op een rendabele manier op de markt te brengen en het project werd afgevoerd. Covid heeft me dan weer de das omgedaan bij een verlichtingsontwerp dat door Vibia was opgepikt. Samen met de helft van hun projecten in ontwikkeling moest mijn ontwerp omwille van de pandemie voor twee jaar on hold worden gezet, zonder de garantie dat het erna effectief gerealiseerd zou worden.’
Met elk ontwerp wil ik een grens verleggen. Als mensen een bepaalde verwachting van mij hebben, dan kom ik met iets helemaal anders af.
‘Het is echt frustrerend als een ontwerp waar heel veel tijd en energie in kroop, dan toch in laatste fase gecanceld wordt door de fabrikant. Door de productie in eigen beheer te doen in gelimiteerde oplages houd ik alles zelf in de hand. Ik blijf mijn eigen baas en maak de stukken exact zoals ik ze zelf wil. Het is compromisloos, zonder gedoe, te nemen of te laten.’
Op je Instagrampagina vat je je werk samen als ‘art & collectible design’. Wil je je dan vooral daarop gaan richten?
Maarten De Ceulaer: ‘Het is niet dat ik geen industrieel design meer wil maken of geen samenwerkingen meer wil aangaan met producenten. Zeker niet. Er moet gewoon wederzijds respect en vertrouwen zijn, en het moet echt goed klikken. Het lampontwerp dat ik zonet aanhaalde wordt intussen door het Belgische Modular geproduceerd. Daar ben ik heel blij om. Met dat stuk ben ik nu in een heel warm, dynamisch bedrijf terechtgekomen. Dat bovendien niet zo ver weg is, wat de ontwikkeling veel aangenamer maakt.’
Het was een paar jaar wat stiller rond jou vooraleer je afgelopen lente met de Cairn Lights uitpakte op Collectible. Je lanceerde op dat moment ook een nieuwe samenwerking met designer Casimir bij Nilufar, de Superquadric Series. Ervaar jij soms een druk om met ‘iets nieuws’ te moeten afkomen?
Maarten De Ceulaer: ‘Ik ben constant bezig met wat hierna zal komen. Maar als ik een jaar eens niks te presenteren heb in Milaan, zal ik daar niet van wakker liggen. We zitten gelukkig niet in de modewereld, waar je elk seizoen met iets nieuws op de proppen moet komen. Het is goed om te kunnen reflecteren en nog belangrijker: om stukken te presenteren die een langer leven beschoren zijn dan trendy objecten die na een jaar uit roulatie worden gehaald omdat ze niemand nog boeien. Mensen vergeten ook dat er vaak jaren ontwikkeling voorafgaan aan een nieuw project. Dan is het logisch dat er af en toe wat minder “nieuws” gepresenteerd wordt. Als je bovendien veel dingen zelf produceert, zonder groot team in de studio, is het niet altijd makkelijk om tijd te vinden voor nieuwe ontwerpen.’

Je maakt heel herkenbare, bijna expliciete stukken. Laat je je soms beïnvloeden door trends?
Maarten De Ceulaer: ‘Ik probeer weg te blijven van trends. Zodra iets al te veel gedaan of gezien is, laat ik het links liggen. Ik heb ook maar zelden inspiratie geput uit design, en vind het veel leuker om die in andere disciplines te zoeken, zoals kunst, mode of architectuur.
Ik blijf mijn eigen baas en maak de stukken exact zoals ik ze zelf wil. Het is compromisloos, te nemen of te laten.
‘Kunst heeft mij altijd al geboeid. Als kind namen mijn ouders me geregeld mee naar musea. Ik herinner me mijn verwondering in het Dalí-museum in Figueres heel levendig. Maar ook tentoonstellingen van Warhol en Magritte die ik als kind bezocht, zijn me bijgebleven. Tijdens mijn studies ben ik gepassioneerd musea, galeries en kunstbeurzen beginnen te bezoeken, en dat doe ik nog steeds.’
Je hebt doorheen je carrière opvallend meer lampen ontworpen dan andere interieurobjecten. Wat fascineert je aan licht?
Maarten De Ceulaer: ‘Verlichting biedt zoveel mogelijkheden tot expressie. Het is ook minder onderhevig aan parameters dan een zitmeubel. ik hou ervan om verlichtingsobjecten te creëren die een bepaald gevoel oproepen en de verbeelding prikkelen. Een intrigerend schaduwspel, het kleurspektakel van mondgeblazen glas, de lichttransparantie van dik massief glas of de textuur van rotsblokken die uitgelicht wordt: het roept allemaal meteen een bepaalde sfeer op. Verlichting is een medium met een enorme impact op de ruimte en de gebruiker.’

We kunnen met andere woorden nog verrassende lampen van jou verwachten in de toekomst?
Maarten De Ceulaer: ‘Ik heb nog wel ideeën in de lade liggen. Zowel voor stukken die voortbouwen op bestaande series als compleet nieuwe en ook industriële ontwerpen. Vandaar dat ik elk jaar opnieuw naar Milaan Design Week trek. Ik zie er wat merken doen en bij wie mijn ideeën eventueel zouden kunnen passen. Dan is het een kwestie van netwerken tot je die ene klik maakt. En hopelijk komt daar dan in de toekomst weer een nieuwe ontwerpfamilie uit voort.’
Als twintigste Designer of the Year krijgt Maarten De Ceulaer een prominente plaats op het designevent For The Now. Op 22 en 23 november kun je zijn werk van dichtbij ontdekken in Maison de la Poste op Tour & Taxis. Op 21 november is er een exclusieve preview met live-interviews, panelgesprekken, mocktails en dj’s. Als Knack Weekend-lezer maak je kans op een ticket door deel te nemen aan de wedstrijd.