Klein, maar fijn: maak van je stadstuintje een groene oase
Maai Mei Niet enkel voor mensen met een indrukwekkend gazon? Zelfs zonder een sprietje gras kun je baden in het groen en voedsel voor bijen voorzien. Wij gingen tips sprokkelen bij experts Sofie Vertongen van The Plant Corner en Egon Stornebrink en Maxime Gyssels van Urban Jungle. ‘Ook op een mini-oppervlakte kun je een zuiderse oase creëren.’
Tijdens de maand mei moedigt Knack aan om niet te maaien om de biodiversiteit te stimuleren. Maai Mei Niet, allemaal goed en wel, maar wat als je geen gazon hebt? Ook op de redactie zijn er enkele collega’s met dit probleem, waaronder ondergetekende.
Een aantal jaar geleden kochten mijn vriend en ik een rijwoning in Antwerpen. Oorspronkelijk was de buitenruimte maar een postzegel groot, maar na het slopen van wat muren brachten we daar verandering in. Niet dat we plots over een aards paradijs beschikten, maar met 22 vierkante meter zijn wij stadsbewoners al zeer gelukkig. Bovendien genieten we van twee extra geheime minituintjes, maar daarover later meer. Voor gras is er echter geen plaats, dus moeten we op een andere manier vergroenen.
Mediterrane vibes
Een kleine oppervlakte mag dan nadelen hebben, een stadstuin heeft ook voordelen: ‘Omdat je tuintje waarschijnlijk ingesloten zit tussen muren, is het er meestal windstil en wat warmer,’ klinkt het bij Sofie Vertongen van The Plant Corner.
‘Mediterrane planten zijn daarom echt in hun element op een stadskoer. Je kunt dus een heerlijke, zuiderse oase creëren op een mini-oppervlakte. Denk aan een oleander, vijgenboom, olijfboompje of een olijfwilg. Ze zijn wintergroen, maar kunnen niet tegen té koude temperaturen. Afhankelijk van de standplaats zet je deze planten dus binnen in de winter of pak je ze goed in tegen de vrieskou.’
Hou je van paars? Dan kan je opteren voor een vlinderstruik. ‘Weet wel dat je deze in toom moet houden, want een vlinderstruik kan gaan woekeren. Een iets elegantere optie is de seringenstruik: ook deze geeft prachtige, geurende bloemen’, klinkt het bij Sofie.
‘Een kleurrijke toets aan je tuintje kun je ook geven door een flamingowilg (salix flamingo) te planten in volle grond of in een pot. De naam geeft het al weg: de blaadjes van deze wilg kleuren vrolijk roze.’
Twijfel je of jouw plant naar keuze wel zal gedijen in je tuin? Ga dan spieken bij de buren, tipt Sofie. ‘Wat hebben je buren in hun tuin staan? Wat ziet er elk jaar weer prachtig uit? Wat goed groeit in dezelfde grond en aan dezelfde zijde van de straat zal ook in jouw tuintje blij zijn.’
Wat kies je als ondergrond voor je stadstuintje of koer? ‘Zoveel mogelijk ontharden is uiteraard het beste voor het klimaat en de biodiversiteit’, benadrukt Sofie. Op de plaatsen waar je wil wandelen of een tafel en stoelen neerzetten kan je kiezen voor grind: het is de ideale waterdoorlaatbare oplossing, want je hoeft geen dure goot te installeren. Een andere optie is het installeren van flagstones die niet gevoegd zijn, dus waar nog kruipplanten tussen kunnen groeien en water door kan sijpelen.’
KOOP GEEN KAT IN EEN ZAK
Tips van Egon & Maxime om gezonde planten en kwalitatief zaaigoed te kopen:
– Kies voor lokale leveranciers en kwekers.
– Kies vooral voor inheems & biologisch zaaigoed: dit doet het beter in ons klimaat en draagt het beste bij aan de biodiversiteit.
– Eetbare planten? Ga voor biologisch.
– Kijk naar de wortels: is het potje goed doorworteld? Heeft de verkoper de plant niet te snel in een grotere pot gestopt om meer te kunnen vragen?
– Speel voor dokter: hebben de blaadjes een gezonde kleur? Zie je niet te veel bruine plekken? Zitten er geen beestjes op? Zie je geen schimmels? Controleer zeker goed onder de bladeren of de plant geen ziektes heeft.
– Schud heel zachtjes met de plant: vallen er niet te veel blaadjes af?
– Let op de bloeitijd: staat een plantje al in bloei terwijl het nog te vroeg is, dan heeft de kweker het geboost. Kies liever voor een plantje met een natuurlijke bloeitijd.
Schaduwminnaars
Een stadstuin betekent doorgaans ook véél schaduw. En in de schaduw groeit enkel mos, toch? Niet dus, stellen de experts gerust. Ook op plaatsen waar de zon niet komt kun je een origineel tuintje creëren. Zelfs als je bloemen wil zaaien heb je opties, want sommige tuincentra of kleinschalige shops voorzien zaadmixen speciaal voor schaduwrijke plekken.
Wintergroen & winterhard
Als je geen riante tuin hebt om op uit te kijken, wil je graag in ieder seizoen iets groens. Kies daarom niet alleen voor zomerbloeiers of planten die tijdens de winter afsterven, maar ook voor wintergroene opties.
‘Denk ook na over welke potten je buiten zet,’ waarschuwt Sofie van The Plant Corner. ‘Terracotta is mooi en niet al te prijzig, maar vriest gemakkelijk kapot. Geglazuurde terracotta kan iets beter tegen de kou, maar let toch op met vorst. Een iets duurdere, maar ook duurzamere optie is een pot of bak van ficon stone; die kan wel tegen een stootje. Op termijn ben je daar dus beter mee af. Houten bakken kunnen ook, maar vergeet dan geen worteldoek.’
Potplanten beschermen tegen de vrieskou kan volgens Sofie op verschillende manieren: ‘Pak je planten bijvoorbeeld in met bubbelwrap, kokosmatten of vliesdoeken om ze een handje te helpen tijdens de winter.’
Mini boom, maxi plezier
Bomen zorgen niet alleen voor zuurstof, ze fungeren ook als airco. ‘In steden is het doorgaans warmer. Het is dus een goed idee om veel groen voorzien,’ klinkt het bij Sofie. ‘Grote bomen mag je niet zomaar overal neerpoten helaas. Zeker wanneer ze de zon van je buren kunnen wegnemen. Reken minstens twee meter van de perceelgrens voor je een boom mag planten: niet ideaal voor een minituin dus. Leibomen mogen wél aan de perceelgrens staan, dus dat kan een leuke optie zijn in de stadstuin. Een sierpeer is ideaal, want die blijft klein en smal en geeft al vroeg op het jaar mooie, witte bloesems.’
Andere boompjes die klein blijven zijn het krentenboompje, een Japanse esdoorn en de capinus betulus, een kleinblijvende haagbeuk.
Werk in de hoogte
Als de oppervlakte van je tuin of koer minimaal is, kun je ook de tuinmuren benutten. Verticaal tuinieren kan op verschillende manieren. Van klimplanten, zelfhechtend of begeleid via een draad of klimrek, tot een heuse geveltuin met zelfbewaterend systeem: je kunt het zo gek niet bedenken of het bestaat. De groene muur met bewatersysteem is wel iets arbeidsintensiever en heeft meer kans op falen dan een klimplant, maar je kunt een firma inhuren en je laten begeleiden.
Klimmers voor jouw stadstuintje:
– Clematis Armandi
– Klimop (kan ook in de schaduw)
– Toscaanse Jasmijn (voor een zonnigere muur)
– Winterjasmijn (geeft bloemen in de winter)
– Sterjasmijn
– Kamperfoelie
– Blauwe regen (heeft zon nodig)
– Humulus lupulus – hop (kan ook in de halfschaduw)
– Wingerd (kan ook in de schaduw)
– Klimhortensia (kan ook in schaduw)
– Druif – vitis
– Kiwi ‘Jenny’ (zelfbestuivende soort)
– Klimrozen
Ga dat dak op
Mijn twee extra minituintjes bevinden zich op onze daken. ‘Het zijn de meest onbenutte plaatsen, terwijl ze zoveel potentieel hebben,’ klinkt het ook bij Egon en Maxime van Urban Jungle. Zelf geven ze workshops in hun winkel in het Groen Kwartier om mensen te tonen dat een groen dak aanleggen echt niet zo moeilijk is. Wie toch liever geen zakken substraat versleept, maar wel wil genieten van groen op z’n dak kan hen ook inhuren voor de aanleg ervan.
‘Groendaken hebben enorm veel voordelen,’ legt het duo uit. ‘Je dak gaat langer mee, het fungeert als waterbuffering, gaat het hitte-eiland-effect in de stad tegen, werkt geluidsisolerend, stuurt de biodiversiteit de hoogte in én het is gewoon veel mooier dan zwarte roofing. Uitkijken op groen maakt mensen vrolijk.’
Kort gezegd heb je twee opties qua groendaken: een extensief (substraat van 5 tot 15 cm) of een intensief groendak (substraat vanaf 15 cm voor lage beplanting, minstens 30 cm voor struiken en 50cm+ voor bomen). Welk je kiest hangt af van de sterkte van je dak, het budget en van je persoonlijke smaak. ‘De meeste daken kunnen een groendak aan, zeker een extensieve versie met sedumplantjes, want dat valt mee qua extra gewicht. Wil je zeker zijn? Vraag dan een stabiliteitsingenieur om raad,’ tipt Egon.
Ben je begaan met de biodiversiteit? Kies dan voor sedumplantjes die bloeien en aantrekkelijk zijn voor bestuivers. Sowieso is het beter dan roofing, daar hebben de bijen en vlinders niets aan. Heb je dus enkel plaats voor sedumbeplanting, dan kan je alsnog voedsel voorzien voor de bestuivers. Je kunt ook altijd restjes bloemenzaad op je dak inharken, er komt vast wel iets uit,’ klinkt het verder. Â
Op een intensief dak is er meer mogelijk, daar kun je een diverse selectie op planten. Van struiken tot bomen, bloemen en kruiden: een intensief dak kan eigenlijk even indrukwekkend zijn als een gewone tuin. Grenst je dak aan een muur? Dan kan je zelfs klimplanten planten en meteen ook de muren vergroenen. Onze twee groendaken zijn semi-intensief, met 20 centimeter substraat. Er staat een bont allegaartje op, waardoor we van de lente tot de herfst kunnen genieten van groen en bloemen.
Niets zo heerlijk als ontwaken, de gordijnen open trekken en een bloemenzee zien. Voor plattelandsbewoners klinkt dit vast als een wereldvreemde opmerking, maar de stedeling moet roeien met de riemen die hij heeft. Met rozemarijn, tijm, munt, citroenmelisse en een blauwe bessenstruik op het dak zijn we nog niet zelfvoorzienend, maar kunnen we toch al trots ‘eigen kweek’ voorschotelen aan gasten.
‘Je kunt gerust lui zijn,’ drukt Maxime van Urban Jungle ons op het hart. ‘Je hoeft niet elk sprietje onkruid uit te trekken. Wat is trouwens onkruid? Wist je dat een paardenbloem de beste nectarscore heeft?’ Dat ik op onze twee kleine groene daken al enkele gele kopjes zag komen piepen maakt me nu extra blij. Een originele manier om ook zonder grasperk mee te doen aan de ‘Maai Mei Niet’-spirit. ‘Wil je de biodiversiteit extra stimuleren? Leg dan wat dood hout op je dak, daar kunnen ook paddenstoelen op groeien’, tippen Maxime en Egon. Een groendak hoeft niet veel werk te zijn qua onderhoud, maar let wel op met planten die komen aanwaaien. ‘Begint er plots een boom te groeien op je dag, trek de zaailing dan uit. Die kan je dak beschadigen,’ klinkt het.
Het voordeel dat je op je koer hebt, namelijk een windstille omgeving, heb je niet op het dak: zon, regen, wind, de natuurelementen kunnen hier stevig van jetje geven. ‘Sedumplantjes zijn heel klimaatrobuust, maar wat er verder op jouw dak werkt zal je moeten uittesten. Trial and error,’ klinkt het bij Egon. ‘Een goede graadmeter is nagaan of de plant die je wilt gebruiken ook in prairietuinen staat. Die kunnen doorgaans goed tegen droogte en wind. Ook de vegetatie op een Griekse berg is een goede indicator.’ Mooi, zo krijgt m’n dak ook meteen vakantievibes.
Robuuste planten en bloemen voor op je dak:
– Sedumplanten: er zijn enorm veel soorten, sommigen krijgen zelfs bloemetjes
– Ezelsoor: heeft mooie saliekleurige blaadjes en krijgt kleine paarse bloemetjes
– Salie
– Zonnehoed (Echinacea)
– Kruiden zoals tijm en rozemarijn V
– erbena
– Gouda
– Nepeta (kattenkruid)
– IJzerhard
– Prachtkaars
– Stipa (siergras)
– Lavendel
Maak het gezellig
Groen is natuurlijk top, maar aangezien een stadstuin ook een beetje het verlengde van je huis is, kan je die dus ook zo aankleden én inkleuren. Om de zuiderse vibe volledig te omarmen verfden wij een van onze muren knalroze. Een gewaagde keuze volgens sommigen, een schot in de roos volgend anderen. De groene varens steken er mooi tegen af en zelfs op een druilerige dag wanen we ons op een vakantiebestemming. Experimenteer dus gerust met een vrolijke kleur op je tuinmuur, want in België moet je het zonnige weer soms zelf nabootsen.
Meer lezen?
– Knack deelt drie quick wins voor meer biodiversiteit in je tuin: zorg voor structuur met bomen en struiken, leg een waterpartij aan en recycleer je snoeiafval. Dat waterpartijtje hoeft niet groot te zijn en kan dus ook perfect in een minituin: ‘Op een balkon of in een kleine tegeltuin kan je een mini-vijver aanleggen: meer dan een ton met wat kleine planten erin hoeft dat niet te zijn. In een kleine stadstuin kan je ook werken met een mini-vijver of met een kleine voorgevormde tuinvijver.’ Zo maak je een gezellige drink- en badplaats voor de lokale fauna.
– Wat kan iemand met een klein balkon doen om bij te dragen aan de biodiversiteit? Heel wat, zo blijkt. Ook als je geen tuin hebt, kun je meewerken aan de belangrijkste doelstelling van Maai Mei Niet. Lees er alles over: Meer biodiversiteit op uw balkon in vier stappen: ‘Elke plant telt’
– Maak van de regen uw vriend: kies voor een sponstuin. Wat als een tuin water opneemt wanneer het er is en netjes weer afgeeft aan de planten wanneer zij ernaar verlangen? Dat kan dankzij enkele eenvoudige ingrepen, zeggen tuinarchitect Marc Verachtert en tuinexpert Bart Verelst. Zij willen de Vlaming warm maken voor de ‘sponstuin’.
– ‘Lui’ tuinieren loont: deze drie tuinarchitecten maaien (bijna) niet: tuinarchitecten en -aannemers gunnen ons een blik in eigen tuin.
Het volledige dossier van Maai Mei Niet lees je via deze link. Â
Tips voor een vrolijke stadstuin
 – Hou de bloeitijd in de gaten. Probeer te variëren, zodat je elke maand iets kunt aanbieden aan de bestuivers én zelf (bijna) het hele jaar rond iets moois hebt om naar te kijken.
– Combineer vaste planten met eenjarigen, bloembollen en zaaigoed. Anders kijk je op een lege tuin of lege potten wanneer de bloemen zijn uitgebloeid.
– Wees niet te voorzichtig met het aantal vaste planten per vierkante meter, zet het gerust wat voller dan je intuïtief zou doen: vraag raad in de winkel. Aan vaste planten heb je weinig werk, dus perfect voor de luie tuinier.
– Vergeet je bloembollen niet in oktober/november al te planten.Â
– Laatste taakje voor de winter begint: de voorjaarsbloeiers planten. Dit kan ook in een pot.
– Laat eenjarige uitbloemen en haal ze niet weg: zo zaaien ze zichzelf verder.
– Laat planten soms gewoon hun ding doen. Ook in de herfst zien planten er nog leuk uit, wanneer ze uitgebloeid zijn.
– Kies voor veenvrije (turfvrije) potgrond
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier