Bij de renovatie van het nieuwe huis van haar ouders stond Magali Van den Weghe voor een drievoudige uitdaging: er moest ruimte zijn voor hun collectie antiek, veel licht en natuursteen. Missie geslaagd. ‘Hier zien ze zichzelf oud worden.’
Een huis begint achteruit te gaan op het moment dat de bewoners er intrekken’, zei de Brusselse architect Francis Metzger ons onlangs. Met andere woorden: een woning is – volgens hem – op haar mooist als de architect alles nog voor het zeggen heeft en het dagelijks leven zijn intrede nog niet deed. Een controversiële stelling, waar we absoluut niet mee akkoord gaan. Al kennen we tal van (interieur)architecten die hun stempel zodanig op een project drukken dat er nauwelijks plaats is voor de eigen inbreng van de bewoners.
Toegegeven, soms wil die klant in een totalitair woonconcept met sterke signatuur wonen, uit snobisme of uit angst voor smaakfouten. Maar uiteindelijk heeft de eigenaar het laatste woord, want die moet jarenlang in het ontwerp leven. En dan kan dat keurslijf maar beter als een comfortabele jeans dan als ultrastrak maatpak ontworpen zijn. Anders gezegd: een goede interieurarchitect heeft beter meer empathie dan stijldogma’s, meer respect dan esthetisch dedain voor de smaak van de opdrachtgever.
De grootste uitdaging was de antieke servieskast in de hal. De maten van de gang zijn er zelfs volledig op aangepast, zodat ze perfect ingebouwd kon worden. De kast bevat nu een collectie Chinees porselein uit de vroege negentiende eeuw, dat in het gezonken Britse schip Diana is teruggevonden. Om die kast als blikvanger uit te spelen, kozen we in de vestibule voor een diepgrijs palet.’
Er was nog een andere belangrijke premisse: Philippe, Magali’s vader, had vroeger het natuursteenbedrijf Van den Weghe in Zulte, dat sinds 2012 overgenomen is door zijn vroegere medewerker Tanguy Van Quickenborne. Logisch dat natuursteen een belangrijke rol zou spelen in hun nieuwe huis. Gelukkig geen opvallende dooraderde marmers, zoals je nu vaak ziet.
De woonkamer zat aan de straatkant, wat compleet onlogisch was, want die is pal op het noorden gericht. Aan de zonnekant achteraan was alles dan weer opgedeeld in kleine kamertjes, koterijen en een veranda, zodat het licht geen kans kreeg. Geen wonder dat het pand zo lang te koop stond: het vergde veel verbeelding om het poten- tieel te zien. Nu de verbouwde woning helemaal op de tuin is gericht, stroomt het licht langs alle kanten royaal binnen.’
Zelf zeggen ze het niet met zoveel woorden, maar Magali’s ouders wilden graag verhuizen omdat ze zichzelf niet oud zagen worden in hun vroegere woning, vlak bij het marmerbedrijf. ‘Hun huis was gewoon niet meer aangepast voor de toekomst. Ze wilden een plek waar ze de rest van hun leven konden blijven’, zegt Magali. ‘Daarom hebben we hier ook een lift voorzien, mocht de trap nemen ooit te lastig worden. Zonder dat dit eruitziet als een huis voor oude mensen, is de circulatie hier rolstoelvriendelijk ontworpen. Dat was gewoon een kwestie van de deuropeningen iets ruimer te maken en geen opstapjes te voorzien. En die tapijten? Die halen we dan wel weg, als het ooit zover komt.’