Ik bouw, dus ik ben: het wonderlijke verhaal achter een architecturaal project in Iran
Het architecturale project Presence in Hormuz speelt niet louter met kleur en vorm. Het is tevens een studie naar de rol van architectuur in het vormgeven van een maatschappij, en dat op een van de politiek gevoeligste plekken op aarde. “We maken een kleurrijke, uitnodigende plek als tegenwicht voor de spanningen en de oorlogsdreiging.”
Hormuz, de naam van het eiland, is afgeleid van Ahura Mazda, de oppergod in het zoroastrisme, het pre-islamitische Perzische geloof dat vandaag nog steeds gelovigen telt. Het eiland oogt buitenaards. Er zijn rode stranden die in de golven uitdijen tot roze. Vulkanische gesteenten en bezinksel op het eiland kleuren spierwit, saffraangeel, oranje, rood, okerbruin, groen, turkoois of goud. Er zijn zoutkoepels en -grotten in pastel met gekartelde welvingen waarvan er één zo uitbundig oogt dat ze de zoutgodin wordt genoemd.
Dit ‘vergeten land van kleur’, zoals The Guardian ooit kopte, is heet en droog. Het oogt inderdaad vergeten, en was een ballingsoord onder de laatste sjah. Nu leeft er een straatarme bevolking die overleeft op visvangst, smokkel en toerisme, vooral rond Perzisch Nieuwjaar, net voor het er te heet wordt.
Het eiland kijkt uit over de Straat van Hormuz, een zeestraat die haar naam dankt aan het surreële eiland en geregeld in de wereldpers opduikt. Een vijfde van alle olie die wereldwijd vervoerd wordt, passeert namelijk hier. Op het smalste punt tussen Iran en Oman is de zeestraat slechts 39 kilometer breed. Supertankers volgen er elkaar in sneltempo op en van tijd tot tijd zijn er incidenten tussen Israëlische schepen, Britse tankers en de Iraanse Revolutionaire Garde, die er patrouilleert op bewapende speedboten. Het is de plek vanwaaruit Iran de wereldwijde oliekraan kan open- of dichtdraaien, en zo de vinger op de knip houdt van de wereldeconomie: een oorlogsdreiging is genoeg om de olieprijzen de hoogte te doen inschieten, net als de verzekeringspremies voor de rederijen van tankers. Dat is volgens experts de enige reden waarom de VS Iran koste wat kost economisch willen doodknijpen.
Op dit ‘vergeten land van kleur’ woont een straatarme bevolking die overleeft op visvangst, smokkel en – net voor het er te heet wordt – toerisme
Heeft dat allemaal een plek gekregen in het architecturale project Presence in Hormuz? Zover wil Reza Ghoddousi (44), hoofdarchitect van het project en oprichter van designbureau ZAV in Teheran, niet gaan. Al is het project wel uitgesproken politiek. Reza, die de dubbele Iraans-Canadese nationaliteit heeft, staat ons te woord vanuit zijn ouderlijk huis in Vancouver. Hij woont zelf in Teheran, maar is op visite voor Perzisch N ieuwjaar. “Wat je ziet, is eigenlijk niets meer dan een weergave van wat zich werkelijk afspeelt achter de verhalen die je in de media leest,” vertelt hij, “een kleurrijke, vredevolle, uitnodigende plek als tegenwicht voor de politieke spanningen rondom ons, de oorlogsdreiging en alles waar de Straat van Hormuz om bekendstaat. Tegelijk is het een studie in alternatieven voor bestuur, over de rol die architectuur kan spelen in het vormgeven van een maatschappij.”
Nachtwezens en zoutgrotten
De focus ligt daarbij minder op het product dan op het proces. Ontwerpbureau ZAV – Perzisch voor meester – startte op Hormuz met een uitgebreide etnografie, waarbij het de gebruiken en culturele patronen van de inwoners leerde kennen. Via participatieve observatie, langdurig deelnemen aan het leven op de plek, ontdekte het welke betekenis de bewoners zelf geven aan gebruiken en verhalen.
“Bottom-up in plaats van top-down,” vertelt Ghoddousi, “geen rationele, allesomvattende planning die opgedrongen wordt aan een plek. Ontwikkelen doe je met kleine, voorzichtige stappen, door communicatie. Samenzitten en praten, al hebben we tegengestelde ideeën. De bedoeling is te weten te komen welke oplossing ons allen beter zal maken. Dat op zich is al een politiek statement.”
In het geval van Hormuz wilde ZAV vooral te weten komen welke betekenis ze zelf aan de geologie van hun eiland geven. Dat laatste eindigde in verhalen over nachtwezens van de zoutgrotten, sprookjesachtig materiaal dus. Maar wel verhalen die de architecten konden doen inzien welk design wel of niet bij de plaatselijke gevoeligheid zou aansluiten.
Dat leidde tot de constructie van Rong, een experiment met koepelstructuren in de haven van Hormuz. Twee gecementeerde koepels waartussen een trapstructuur gespannen is die over de Straat van Hormuz uitkijkt. “Klein maar toch monumentaal”, in de woorden van de jury van de Dezeen Awards, die het gebouw in 2019 bekroonde. Rong deed vanaf de afwerking in 2017 dienst als ontmoetingscentrum tussen ZAV en de plaatselijke bevolking, er werden workshops georganiseerd en er werd gebrainstormd over het verdere verloop van het project.
Khalili achterna
Met Rong, maar daarna ook met Majara, de kleurrijke blikvanger van het project, werd het leven en werk van Nader Khalili (1936-2008) nieuw leven ingeblazen. Khalili was een in Iran geboren filosoof-architect die het grootste deel van zijn leven in Californië woonde. Hij staat bekend als een van de belangrijkste pleitbezorgers in de VS van de ethische architectuur, waarbij architectuur als eerste en voornaamste doel heeft woningen te bouwen voor daklozen. Geïnspireerd door traditionele aardehuizen op droge plekken in Iran, ontwikkelde hij de Superadobe, een constructie waarbij zandzakken worden samengebonden tot een koepelstructuur. Khalili ontwikkelde de techniek in 1984 als antwoord op een oproep van NASA voor de eerste menselijke nederzettingen op de maan en op Mars.
Hoewel het niet de bedoeling was om ze meteen in gebruik te nemen, werd Khalili bij het uitbreken van de eerste Golfoorlog in 1990 door de VN gevraagd in Iran een Superadobe-kamp te bouwen voor vluchtelingen. Het tijdelijke dorp van vijftien koepels werd na enkele jaren afgebroken. Hoewel hij pleitte om de techniek massaal in te zetten voor de bouw van nieuwe dorpen en steden, is dit nooit gebeurd. Net na de Golfoorlog richtte hij het California Institute of Earth Art and Architecture of Cal-Earth op, waar hij de techniek bleef onderwijzen.
Khalili’s structuur viel niet alleen in goede aarde bij de bewoners van Hormuz. Ze is tegelijk lowtech en eenvoudig, waardoor de werken uitgevoerd konden worden door de lokale bevolking. Vijftig arbeiders werden ingezet voor de bouw van tweehonderd nieuwe koepels, veertig van hen hadden geen ervaring in de bouwsector en werden in Rong opgeleid. Zoals in andere projecten wilde ZAV hier ook de normale verhouding tussen materiaal- en arbeidskosten omkeren. Doorgaans beslaat de kostprijs van materiaal bij bouwprojecten in Iran vier vijfde van het totale budget. Bij Presence in Hormuz was dat amper een derde. De rest werd besteed aan lonen en opleiding in de techniek van Khalili.
Geen omheiningen
Met zand dat gebaggerd werd uit de haven van Hormuz werden tweehonderd nieuwe adobes gebouwd. Het resultaat heet Majara, het omvat zeventien gastsuites met plaats voor 84 personen. Tot de bouw van Majara had het eiland slechts één aftands hotel met veertien kamers, een motel met negen kamers en vijftien hostels die door personen uit het vasteland werden uitgebaat. Samen met enkele plaatselijke bewoners die toeristen geregeld een bed aanbieden, goed voor ongeveer 250 slaapplaatsen in totaal. Toerisme is nochtans belangrijk voor het eiland. Er wonen ongeveer 6000 mensen, ZAV telde 400 motorfietsen en wagens die toeristen meenemen op de tour rond het eiland. Majara zorgt vandaag voor de directe tewerkstelling van vijftig extra eilandbewoners en wil, onder andere door haar bescheiden schaal, trouw blijven aan de principes van het ‘geotoerisme’. Die term, in de definitie van National Geographic, staat voor “toerisme dat het geografische karakter van een plaats ondersteunt of versterkt: de omgeving, cultuur, esthetiek, erfgoed en het welzijn van zijn inwoners.”
Majara’s skyline, gezien vanaf de zee, vormt een harmonisch geheel met het achterliggende landschap en gebergte. Daarvoor werden 77 van de tweehonderd koepels hoger gebouwd dan 3,5 meter, waardoor een ondersteunende stalen structuur nodig was. De korrel van de gebouwen is aangepast aan de wensen van de bewoners en aan de geologie en topografie van het eiland. Het samenspel van felle kleuren vormt in bovenaanzicht een fijnmazige structuur die even gedetailleerd en kleurrijk is als de opeenhoping van aarde, zand, gravel en steen die Hormuz zo geologisch surreëel maakt. Er zijn geen omheiningen en alle publieke plekken binnen in het Majara-complex zijn toegankelijk voor de inwoners van Hormuz. Rong blijft staan en doet dienst als bezoekerscentrum, café, fietsverhuur en recyclagecentrum. De trappen met uitzicht over de zeestraat worden een ontmoetingsplek tussen bewoners en bezoekers.
De inwoners van Hormuz wonen in de vergeten periferie van een land waar alles rond hoofdstad Teheran draait. Tegelijk gaan de levens van de architecten in Teheran verborgen achter steeds dezelfde verhalen met een ondertoon van spanning en dreiging. Die verhalen laten weinig ruimte voor nuance, persoonlijkheid, realiteit of eigenheid. De felle kleuren en buitenaardse aanblik van Presence in Hormuz schreeuwen: “We bestaan.”
Hormuz is enkel te bereiken met de ferry van het nabijgelegen eiland Qeshm (twee vertrekken per dag) en de havenstad Bandar Abbas op het Iraanse vasteland (zes per dag). Wegens de hitte is het aan te raden er in de winter heen te trekken.
ID Reza Ghoddousi – ZAV Architects
– Werd geboren in 1976 in Teheran, Iran.
– Volgde les aan de universiteit Shadid Behesty in Teheran en studeerde af met een thesis over de heropbouw van de stad Khorramshahr, na de verwoesting door de Irak-Iranoorlog.
– Was urbanist en architect in Iran, Canada en Irak.
– Richtte in 2006 ZAV Architects op.
– Won met ZAV onder andere de AR House Award, verschillende Architizer A+Awards en Dezeen Awards. Het design van Majara werd vorig jaar bekroond met de gouden medaille op de Taipei International Design Awards.
zavarchitects.com
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier