Extravagant, luxueus en sensueel: welkom thuis bij Gina d’Ansembourg, de bezielster achter het Brusselse cosmeticamerk Maison Delbôve. ‘Mijn salon moest de sfeer van de Bahama’s uitstralen.’
Moet een huis coherent zijn om mooi te zijn? Moet het één duidelijk verhaal vertellen? Of moet het vooral bij de levensstijl van de bewoners passen? Wat ons betreft: dat laatste. En Gina d’Ansembourg, de onderneemster achter cosmeticamerk Maison Delbôve, zal zeker ook akkoord gaan. Haar interieur is sensueel en klassiek tegelijk, en dat is perfect getypecast. Zij en haar man zijn een extravagant jetsetkoppel dat veel reist, houdt van luxe, met veel bravoure gasten ontvangt en heel uiteenlopende hobby’s heeft: zij oosterse meditatie, hij racewagens. Ze zijn het soort stel dat alles uit het leven knijpt wat erin zit. En dat merk je aan hun uitbundige interieur. ‘Wij gebruiken elke dag ons kristallen servies. Waarom zouden we dat in de kast bewaren voor speciale gelegenheden? Dat zou zonde zijn’, zegt Gina. ‘We willen geen slaaf zijn van ons huis of onze spullen. Ik ben meer gehecht aan mijn tuin dan aan mijn woning.’
Twintig jaar geleden werd Gina d’Ansembourg verliefd op een Anglo-Normandische villa in Sint-Genesius-Rode. Ze richtte het huis eerst zelf in volgens eigen smaak. ‘Mijn stiefmoeder had een woning die in 1935 was ingericht door Maison Jansen. Een heel rijkelijk interieur met zowel exotische als art-deco-invloeden. Mijn schoonvader is een Brusselse antiquair en dat had ook zijn invloed op ons vroegere interieur. Het was eerder klassiek te noemen.’ Maar toen Gina d’Ansembourg het Brusselse appartement van Edouard ‘Monsieur Natan’ Vermeulen zag, besefte ze: klassiek hoeft niet ouderwets te zijn. Het kan evengoed elegant, spannend en glamoureus worden. Gert Voorjans’ inbreng bij Vermeulen vond ze zo geslaagd dat ze hem vijf jaar geleden vroeg om haar complete huis aan te pakken.
Manco’s waren er genoeg. De keuken, de plek waar ze met de kinderen en de vrienden de meeste tijd spendeerde, was noordelijk georiënteerd, zonder connectie met de spectaculaire tuin. Zonde, vond Voorjans, dus schudde hij functies in de woning dooreen. Concreet voegde hij twee vleugels toe plus een ondergrondse garage voor de autocollectie van Gina’s man. Het huis werd zo niet alleen de helft groter, maar ook veel logischer qua flow. Typisch Voorjans: hij luisterde goed naar het huis én naar zijn bewoners. Hij probeerde niet om zomaar tabula rasa te maken of om alles te restaureren in originele staat, want die ‘staat’ was niet waardevol genoeg. Maar hij respecteerde wél de geschiedenis van de woning, die met de jaren een onsamenhangend patchwork van ruimtes was geworden. In plaats van alle chaos weg te gommen, omarmde hij die net. Leve de contrasten in deze villa, die je misschien nog het beste kunt vergelijken met een rijkelijke maaltijd: een voorgerecht, hoofdgerecht en dessert, waarin telkens andere smaken en ingrediënten samenkomen.
‘Ik hou enorm van Hollywood Regency: een overdadige, luxueuze interieurstijl met veel felle kleuren, lak, blinkende materialen en glamour’, zegt Gina. ‘Dat heeft Gert heel goed begrepen. In de hal introduceerde hij een vide met spiegels én een gigantische luchter uit een Milanees hotel. En door alle wanden te bekleden met notelaar, hangt hier nu de sfeer van een New Yorkse hotellobby uit de roaring twenties.’
Art deco met een portie Amerikaans lef dus. En dat is ook het codewoord voor de tussenverdieping, waarvan Gert een exotische luxelounge maakte. Opnieuw met Europese én Amerikaanse invloeden. Zoals de Venetiaanse hotelbanken en de knalgele klavertjevier-bijzettafel, geïnspireerd op Warhols bloemenschilderijen. De spiegelzaal knalt al even hard, met Ruhlmann-stoelen en spoetnikluchters, zoals er ook in de Metropolitan Opera in New York hangen. ‘De ruimte mist nog een groot kunstwerk of een bas-reliëf’, vindt de vrouw des huizes. ‘Ik neem de tijd niet om galeries of kunstbeurzen af te schuimen. Als ik kunst koop, is het puur op coup de coeur, omdat ik het mooi vind.’
Voorjans kreeg carte blanche, maar Gina had toch één wens. Ze wou in haar salon graag de kleuren van de Bahama’s zien opduiken, een eiland waar ze een tijdje woonde: oceaanblauw, geel en groen. Met een gecapitonneerde canapé, een azuurblauwe salontafel, empirefauteuils, felblauw Venini-glaswerk en twee porseleinen honden. Heel eclectisch en een tikje over the top, maar vooral ontzettend glamoureus. ‘Ik hou enorm van craftsmanship’, zegt Gina, wijzend naar de rijkelijke Rubelli-stoffen op de bank. Zulke handgemaakte details komen overal terug. In de salontafel van gelakt perkament. In de bijzettafel in geëtst metaal van LaVerne. In de gordijnen van Fortuny, de stoffenontwerper die dit dessin ontwierp voor Palazzo Orsini in Rome. ‘En je merkt het zelfs aan de twee hedendaagse kunstwerken van de gebroeders Gert & Uwe Tobias: een fabelachtige beestenboel in felgekleurde houtsneden. Ze lijken wel gemaakt volgens Voorjans’ adagium: colour, character & craftsmanship.’
– Groeide op de Bahama’s op, maar ook in Londen en aan de Belgische kust.
– Kocht in 2011 Maison Delbôve over: een Belgisch cosmeticamerk, in de jaren 60 opgericht door een kapper en een beautyspecialiste, twee autodidacten. De reden: sinds haar 20ste was ze klant en ze wilde niet dat haar lievelingsmerk zou verdwijnen.
– Opende inmiddels in Elsene en in Antwerpen boetieks van Maison Delbôve.
– Wil vanaf 2019 volop de kaart van de internationale export trekken. delbove.com