Helblauw huis tussen het groen: verrassend complex in zijn eenvoud
Een intrigerende, helblauwe woning in een groene omgeving, blijkt een architecturale parel vol licht, kleur en verrassende uitzichten.
Een korte, geasfalteerde weg voert langs twee bakstenen huizen verscholen achter dikke hagen. Bij een houten afzetting eindigt het laatste restje bewoonde wereld en koerst het voormalige boerenpad dieper de weilanden in. Plots valt de blik op iets ongewoons: een puntig, felblauw volume dat pardoes op de maagdelijke weide lijkt te zijn geland. Als een frontale aanval op de zintuigen staat hier, in vrolijke veelkleurigheid, het huis van een jong gezin.
BEL Architects
– Opgericht door Jeroen Beerten en Tom Louwette in 2011
– Toonden in 2012 hun werk in deSingel als onderdeel van de expo-reeks Jonge makers, denkers, dromers
– Bogen op veel ervaring; Jeroen werkte onder meer voor Xaveer De Geyter en 51N4E, Tom voor Wit Architecten en Roldán + Berengué
– Houden zich bezig met heel uiteenlopende projecten: van gymzaal tot jeugdhuis en ramentoonzaal
– Speelden zich in de kijker met hun driehoekige watersilo in Beersel bel-architecten.be @belarchitecten
De heer des huizes leidt een familiebedrijf gespecialiseerd in aluminium ramen en deuren. De ontwerpers van het huis zijn twee jonge architecten, met wie de bouwheer ooit de collegebanken van de KU Leuven heeft gedeeld. ‘Ze waren altijd al bij de besten van ons jaar’, aldus de opdrachtgever. ‘Daarom heb ik hen benaderd toen ik onze showroom wilde verbouwen. Daar waren we zo tevreden over dat we hen ook gevraagd hebben voor ons huis.’ Het duo heeft inmiddels een gevarieerd portfolio bijeengebouwd met onder meer de recent voltooide watersilo in Alsemberg en de nieuwe sporthal in Genk. De opdracht die de architecten meekregen voor de nieuwe woonst was helder: een groezelig buitenverblijf uit de jaren zeventig diende plaats te maken voor een ‘hedendaags, spannend huis met loftgevoel’.
Enorme wigwam
Nadat de schok van de eerste kennismaking is verwerkt, geeft het huis op het tweede gezicht erg weinig prijs. Langs de straat toont zich een grotendeels blinde gevel met onderaan een grote, rode raamdeur en bovenin een mysterieuze verzameling ronde gevelopeningen in een driehoekig patroon. Een discrete betonnen luifel geeft de plaats van de voordeur aan.
Bij het betreden van het huis volgt een tweede overrompeling. De ontwerpers hebben geen boodschap aan een subtiel uitgestelde entree: de blik wordt onmiddellijk omhoog gezogen, tot boven in de nok van het gebouw. Uit vele onverwachte richtingen valt gedoseerd licht binnen. De dynamiek in de smalle inkomzone wordt versterkt door een elegante stalen spiltrap, die als een windhoos de hoogte inschiet. Een tweede, uitnodigend luie maar smalle trap leidt langs een spiegelende kastenwand naar de centrale woonruimte. Slechts één meter voorbij de voordeur is dit huis al opmerkelijk spannend.
De ongebruikelijke opbouw wordt ook ogenblikkelijk duidelijk. Op het gelijkvloers – in een sokkel, als het ware – zijn de slaapkamers, badkamer en wc ondergebracht. Op de bel-etage bevinden zich de gedeelde leefruimten. Deze opzet vertaalt zich ook in de tweeledige structuur van het gebouw, die door de homogene gevel- en dakbekleding in blauw pvc deels wordt verbloemd. De sokkel is opgetrokken in metselwerk; de dakstructuur bestaat uit panelen in massief gelamineerd hout: een enorme, kruisvormige wigwam.
Groot gelijk
De vele ruimtelijke sensaties die het huis biedt laten zich moeilijk in enkele foto’s vatten. Zo wordt de centrale leefruimte gedomineerd door de zware, zwart gebeitste schuine houten vlakken van het dak die op de hoeken van de sokkel balanceren, met daartussen wit geverfde (incidenteel geperforeerde) wandstukken of genereuze raampartijen. De leefruimte strekt zich uit over de hele eerste verdieping, waarvan een kwart wordt ingenomen door een met aluminium bekleed, torenachtig volume waarin zich de keuken en een tweede toilet bevinden. Boven de keuken, alleen bereikbaar via de duizelingwekkende wenteltrap, bevindt zich een televisie- en loungekamer die ook als gastenverblijf kan dienstdoen. Vanuit de veilige hoogte van de torenkamer kijk je neer op de leefruimte en door de ramen verder naar buiten.
De kleuren van de gevel komen in het interieur terug: het rood van het buitenschrijnwerk zit in de vloer en werkvlakken van de keuken, het blauw (in een zachtere tint) in de gietvloeren en het tegelwerk van de badkamer: een magische badkapel die zich onder de luie livingtrap verschuilt en die zonlicht hapt via een uit de gevel geklapt, schuin daklicht.
Pièce de résistance is het monumentaal uitkragende terras. Vertrekkende vanuit een smal trapje aan de zuidgevel strekt het zich in een vloeiende beweging uit richting de horizon. Wat op het eerste gezicht een stijlbreuk lijkt met de zuivere geometrie van het compacte volume, is het ultieme koppelteken tussen gebouw en site, tussen interieur en landschap. Het huis is een belvedère die de weidse schoonheid van het land vangt en koestert. ‘Dat uitzicht, en dat de living natuurlijk op de eerste verdieping moet, dat hadden wij eerst niet door; de architecten wel’, bevestigt de bouwheer. ‘Vervelend dat zij altijd gelijk hebben!’ Wat lijkt op een gebouwde kindertekening, is in al zijn schijnbare eenvoud en verrukkelijke complexiteit een droom van een gebouw.
Hallo, Sportpaleis
Vragen wij ons alleen nog af, waarom kozen de architecten voor die felblauwe gevelbekleding? ‘We zijn nooit van plan geweest om een blauw huis te zetten’, zegt Jeroen Beerten. ‘Onze ambitie was om een spannende woning te realiseren die een sterke relatie heeft met het prachtige landschap: een hedendaagse woning met de allure van een klein kasteel.
Een huis met een veelheid aan circulatiemogelijkheden, met een overdonderende centrale ruimte en met veel verborgen hoeken waarin je als gezin kan samen zijn, maar ook als individu je eigen plek vindt.
Dat het een blauw huis werd, is het gevolg van een proces. In de eerste schetsen was het een zwarte sculptuur: een sterke oervorm die refereert aan het archetype van een woning met hellend dak. Door het dak en de gevel met hetzelfde materiaal af te werken, wordt het sculpturale monolithische effect versterkt. Omdat we een zekere frisheid wilden, stapten we af van het zwart. We evolueerden naar een veelkleurige woning waarbij elk gevel- of dakvlak een aparte kleur kreeg: zwart, wit, geel, roze, groen of blauw.
Een verwijzing naar de huizen van Le Corbusier in Pessac. Maar de bouwheer verkoos één enkele kleur. Toen de dakdekker ons zijn stalen voorlegde, waren we onmiddellijk gewonnen voor petroleumblauw. Niet omdat het materiaal een overschot was van de dakbedekking van het Sportpaleis, maar omdat afhankelijk van het weer de kleur verandert: soms is het groenig, soms blauwig. Hierdoor sluit de bekleding mooi aan bij de groene omgeving en de blauwe lucht. En, toeval of niet, blauw is ook nog eens de lievelingskleur van de opdrachtgever.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier