Een verouderd dubbelappartement op de dijk in Oostende kreeg een zachthandige make-over van een interieurarchitecte en een designgaleriste, inclusief een deur vermomd als kast.
Vergeelde badkamertegels, retro hoogglans keukenkasten en geverniste houten ramen en deuren: als je het appartement van Veerle Wenes en haar man Bob Christiaens binnenstapt, lijkt het alsof het er altijd zo heeft uitgezien. Maar schijn bedriegt. Het verblijf van de oprichtster van de Antwerpse galerie Valerie Traan is wel degelijk ingrijpend verbouwd. Alle techniek werd vernieuwd, binnenmuren sneuvelden en de vloer ging eruit. Maar daarbij werd er niet hardhandig te werk gegaan. In die zachte aanpak herkennen we de hand van de Gentse interieurarchitecte Élise Van Thuyne. Terwijl haar collega’s de boel liever radicaal strippen om een volledig nieuwe start te maken, kiest Van Thuyne voor behoud en continuïteit. Gebruikssporen, imperfecties en zelfs slijtage zijn er om te koesteren, niet om uit te wissen. Het resultaat is een soort authentieke vervalsing. Haar ingrepen zijn haast onzichtbaar, zodat de grens tussen originele elementen en latere toevoegingen helemaal flou wordt.
Die voorzichtige aanpak was precies de vraag van de eigenaars, die het karakter van het fiftiesappartement zoveel mogelijk wilden behouden. Ze kochten het twee jaar geleden van een dame van vijfenzeventig die er jarenlang alleen had gewoond. ‘Ik wist dat ik hiervoor bij Élise aan het juiste adres was. Maar ik had zelf ook veel ideeën over de indeling en de inrichting. De verbouwing is echt een coproductie geworden’, aldus Wenes, die in haar galerie Valerie Traan artiesten vertegenwoordigt zoals Muller Van Severen, Rikkert Paauw, Gijs Van Vaerenbergh en D. D. Trans. Allemaal mensen die balanceren op de grens van kunst, design en architectuur. Hun werk duikt her en der op in het appartement zonder dat het een showroom wordt. De ronde eettafel maakte Rikkert Paauw met afvalhout dat hij vond op straat. Aan de wand prijkt een hart gemaakt van tiewraps door D.D. Trans: een huwelijkscadeau dat Veerle van haar man kreeg.
Laag per laag werd het appartement afgepeld om de klok terug te draaien en de sporen van de slechte eightiesrenovatie uit te wissen. De kasten op het keukenbalkon, de houten latjes tegen het betonnen plafond en de vloer in de veranda: alle latere toevoegingen gingen eruit om zo dicht mogelijk bij het origineel te komen. Aan de authentieke elementen werd nergens geraakt. ‘Zo staat in elke slaapkamer nog een wastafel. Een beetje ouderwets misschien, maar het past bij deze plek. Ook de originele tegels in de keuken en de badkamer zijn behouden, net als de binnendeuren’, vertelt Wenes terwijl ze ons door het appartement gidst. Toch voelt het appartement nergens gedateerd aan, omdat er precies de juiste dosis vernieuwing is gebruikt. Zo kwam er een volledig nieuwe gietvloer op basis van leem en hars, in een tint die knipoogt naar het strand beneden. Ook de circulatie werd grotendeels hertekend. En daarvoor zijn nieuwe, veel strakker ogende doorgangen gemaakt. Het originele betonnen plafond werd bloot gelaten, wat een loftachtig gevoel creëert.
Hoe mooi de inrichting ook is, het uitzicht steelt hier de show: een frontaal zeezicht vanop de tweede verdieping. ‘De perfecte hoogte: ver genoeg van de straat en dicht genoeg bij de zee. Als je hoger zit, is het strand te ver weg’, aldus Wenes. Om optimaal van het uitzicht te genieten verhuisden ze hun leren Lounge Chair van Maarten Van Severen van het huis in Antwerpen naar de kust. In Antwerpen woont ze in hartje stad, naast haar galerie in de Reyndersstraat. Hier in Oostende, de koningin der badsteden, komt ze tot rust. ‘Zaterdagavond, als de galerie sluit, stappen we in onze auto en op dinsdagavond keren we terug. Zondag is het hier een gezellige drukte op de dijk en op het strand. Maar maandag en dinsdag is het heerlijk rustig. Dan is het uitgestrekte strand soms volledig verlaten.’
Nog tot 20 oktober loopt bij Valerie Traan de expo The Fold van Pieter Huybrechts en Erki De Vries. Op 25 oktober opent een tentoonstelling van het duo Gijs Van Vaerenbergh.