Een interessante oefening in schrappen, zo noemt interieurarchitect Thomas Meesschaert de inrichting van zijn penthouse van amper tachtig vierkante meter. De keuken dubbelt als dressing, de slaapkamer is zo groot als het bed. Alles is zo slim ontworpen dat je je in een hotelsuite waant.
Thomas Meesschaert en zijn vrouw Marieke Decuypere woonden best ruim in hun herenhuis in Roeselare. ‘We hadden 180 vierkante meter, maar benutten de helft van de ruimtes amper’, zegt hij. Het kinderloze koppel spendeerde al flink wat tijd in hun minivakantiestudio van 40 vierkante meter in Oostduinkerke. Toen de aanpalende studio te koop kwam, besloten ze beide studio’s te koppelen en te verhuizen. Hun kustflat beslaat nu 80 vierkante meter. ‘We wonen hier op de zestiende verdieping van een appartementsblok. Het panorama is magisch: vooraan het strand en de zee, achteraan de duinen en verschillende natuurgebieden waar nooit gebouwd zal worden. We komen hier helemaal tot rust.’
Verhuizen naar een flat die de helft kleiner is, kan nochtans rampzalige gevolgen hebben: voor je het weet, staat alles vol en heb je niet genoeg bergruimte. Voor Meesschaert werd de verhuizing een interessante oefening in schrappen. En vooral: in kiezen voor compacte oplossingen. ‘De uitdaging was: hoe gaan we dit ontwerpen zodat we zo weinig mogelijk ruimtegevoel en plaats verliezen?’ zegt hij. Met zijn interieurbureau TJIP bewezen ze al dat het kan. In Knokke ontwierpen ze een vakantieflat van amper 32 vierkante meter die toch ruimtelijk aanvoelt. Ook al heeft hun bureau evengoed klanten wier woonkamer alleen al 100 vierkante meter is. ‘Maar een groter huis is niet per se makkelijker om te ontwerpen’, zegt Meesschaert.
Wonen op een kleine oppervlakte vergt discipline en organisatie. ‘Plaats voor een aparte dressing hebben we bijvoorbeeld niet. De kleren zijn opgeborgen in een wandkast in de eetkamer. We wisselen onze garderobe consequent elk seizoen’, zegt hij. ‘Slapen doen we niet in een grote suite met zeezicht. Onze kamer is niet groter dan het bed. Supercompact, maar gezellig. En zeker niet claustrofobisch, want ’s nachts blijft de deur openstaan. Marieke en ik zijn ochtendmensen. Als we wakker zijn, blijven we nooit liggen. En overdag merkt niemand dat de deur van onze slaapnis achter een wand in de zithoek zit.’ Toen de studio nog half zo groot was, was er een minikooknis voorzien met een spoelbakje, waar Thomas en Marieke ook hun tanden konden poetsen. Toen het appartement verdubbelde, kwam er plaats voor een volwaardige kookhoek en badkamer. Maar ook die functies zijn vernuftig weggewerkt. De douche zit in een nisje in de inkom. Plaats voor een wastafel was daar niet: die zit nu verstopt achter een kastenwand in de keuken. ‘Onze tanden poetsen we in de eetruimte. Er is een spiegel met verlichting voorzien. Ik kan me daar scheren, Marieke kan zich daar opmaken’, zegt Meesschaert. ‘Als consulent in bedrijfscommunicatie neemt zij haar klanten soms zelfs mee naar ons appartement aan zee. Daar zijn die op neutraal terrein om moeilijke gesprekken over zakelijke familiekwesties te bespreken.’
Hun doorzonappartement is supercompact, maar wel op hun maat. ‘We hadden kunnen wonen in iets dat vier keer zo groot is. Maar hier hebben we nooit het gevoel dat de muren op ons afkomen. Een tuin missen we niet; we hebben toch geen groene vingers. En er is zoveel natuur rondom. Een poetshulp hebben we hier ook niet nodig. Als we elk een uurtje poetsen, is het hier kraaknet’, zegt hij. Het koppel komt hier tot rust. En dat is deels te danken aan het serene interieur. De subtiliteit zit ’m in het gevoel van de natuurlijke materialen: ruw versus glad, zacht versus hard. ‘Kleur komt hier in accenten, niet in onrustige grote vlakken die de ruimte alleen maar zouden verkleinen. In de keukenruimte valt zoveel licht binnen dat we het plafond zwart konden schilderen. Het donkergroene tapijt trekt daar de natuur subtiel binnen’, zegt Meesschaert. ‘Aan de voorkant gebruikten we meer hout, omdat je daar naar de duinen en de bossen kijkt. Aan de zeekant hebben we het meubilair bewust laag gehouden, om het zicht niet te belemmeren.’ Wat daar wél opvalt, zijn de gordijnen. Die heb je op de 16de verdieping niet nodig, wegens geen inkijk, maar voor TJIP zijn ze een cruciaal ‘theatraal’ element in hun interieurontwerp. ‘In de zithoek kleden ze zelfs de muren aan, zonder dat er een raam of kast achter zit. Architectuur en interieur zijn voor ons één geheel. Alle maatwerk is op elkaar afgestemd. De ruimtes bepaalden het formaat van de meubelen, niet omgekeerd. Als je hier binnenkomt, moet je voelen dat alles in balans is.’
Studeerde in 2007 af als interieurarchitect aan Sint-Lucas, Gent. Leerde Jakob Vyncke kennen bij een ontwerpbureau voor standenbouw in Gent. Samen richtten ze in 2012 TJIP interior architects op, een bureau gespecialiseerd in serene en tactiele interieurs.