De comeback van een ontwerper: le fabuleux destin de Pierre Paulin
Hij geldt als een van de meest toonaangevende ontwerpers van het moderne Franse design. Toch voelde Pierre Paulin zich vaak miskend en werden veel van zijn ontwerpen nooit uitgebracht. Zijn zoon Benjamin en schoondochter Alice brengen daar verandering in.
Op een paar minuten stappen van het Parijse Gare du Nord, in het levendige Barbès, wonen Benjamin Paulin (39) en Alice Lemoine (32) met hun twee dochters in een appartement dat ook dienstdoet als showroom voor hun familieonderneming Paulin, Paulin, Paulin. Onder die naam brengen ze, samen met Benjamins moeder Maia en een paar trouwe medewerkers van Pierre Paulin, onbekend werk uit dat niet werd gerealiseerd in Pierres leven. Niet dat Pierre Paulin geen rijk palmares kan voorleggen. Voor zijn Ribbon Chair werd hij in 1969 beloond met de American Industrial Design Award. In 1970 ontwierp hij het Franse paviljoen voor de wereldtentoonstelling in Osaka. Het jaar erna werd hij door de toenmalige Franse president Georges Pompidou gevraagd om zijn privévertrekken in het Elysée in te richten. Hij bedacht verpakkingen voor Dior, tekende passagiersruimtes voor Air France, maar ook telefoons voor Ericsson en strijkijzers voor Tefal. Vanwaar dan toch dat gevoel van onbegrip en onderwaardering dat geregeld uit persartikels spreekt?
Benjamin Paulin: ‘Mijn vader vertoefde niet graag in mondaine kringen, wat leidde tot een zekere frustratie over tijdgenoten die dat wel deden. Hij had de indruk dat hij daardoor niet dezelfde erkenning kreeg. Achteraf bekeken bleek dat volledig onterecht. Na zijn eerste voorstelling op de Salon des artistes décorateurs begin jaren 50 prijkte hij meteen op de voorpagina van La Maison Française. Hij was de eerste designer ooit die uitgenodigd werd op het Elysée en de eerste Franse ontwerper die door een buitenlandse uitgever – het Nederlandse Artifort – werd opgepikt, waardoor een groot deel van de wereld voor hem openging. Zoals veel ontwerpers nam hij nooit genoegen met wat hij had. Want eens je dat doet, verdwijnt de drijfveer om te creëren en te vernieuwen.’
Meubelen, meer niet
Pierre Paulin was een industrieel ontwerper in hart en nieren. Tot laat in de jaren 60 wou hij – net als zijn tijdgenoten Verner Panton en Alvar Aalto – vooral meubels maken die en masse en liefst zo goedkoop mogelijk geproduceerd konden worden. Hij geloofde dat design voor iedereen toegankelijk was. Zijn archieven vertellen echter een ander verhaal. ‘De schetsen die we nu ontdekken blijken helemaal niet voor het grote publiek te zijn getekend. Zowel het ontwerp als het materiaal en de afwerking die hij voor ogen had, stemden niet overeen met de economische realiteit van een fabrikant die in groten getale wil produceren of de praktische realiteit van een gemiddelde huiskamer’, vertelt Alice. ‘Mijn vader was geen man van de theorie. Zijn talent was iets maken, voor de rest had hij geen tijd’, vult Benjamin aan.
Vandaar ook dat zijn werk ontdekken, analyseren, begrijpen en archiveren voor zijn dood nooit had gekund. Pierre Paulin had er namelijk een hekel aan om onder de loep te worden genomen. ‘Ooit stond hij op het punt samen te werken met een van de grootste Italiaanse meubelproducenten, toen de creatieve directeur van dienst zijn ontwerpen in een gesprek omschreef als sensuele, bijna erotische objecten. Dat was genoeg voor mijn vader om kwaad te worden en de samenwerking af te breken. Hij haatte het om door anderen gedefinieerd te worden. Hij maakte meubelen, meer niet.’
In eigen beheer
‘Als kind was ik gek op Déclive, een ontwerp uit 1966 dat niet verder dan onze living was geraakt’, vertelt Benjamin. ‘Ik speelde erop met de kat, beklom het als een berg, verslond er boeken op. Het idee dat ik de enige was die dat heeft kunnen doen, vond ik oprecht jammer. Azzédine Alaïa, een fervent designverzamelaar en persoonlijke vriend van mijn vader, stelde daarna voor om er een voor hem te maken. Het was het eerste stuk dat we in eigen beheer produceerden.’ Daarna ging de bal langzaam maar zeker aan het rollen voor Benjamin en co. Ontwerper Nicolas Ghesquière, een Paulin-fan van het eerste uur, bestelde bij zijn intrede bij Louis Vuitton, een dertigtal Osaka-zetels voor zijn cruisecollectiedefilé in 2015. ‘In de aanloop naar de show ontmoetten we Michael Burke, CEO van Louis Vuitton, die net een nooit gerealiseerd ontwerp voor een zomerhuis van de Franse architecte Charlotte Perriand had laten bouwen op Art Basel Miami. Het idee werd opgeworpen om iets gelijkaardigs te doen… maar dan over een jaar of twee bijvoorbeeld. Burke gaf ons zes maanden om een collectie van achttien unieke, nooit uitgebrachte stukken waaronder Tapis-Siège te produceren. Het was pure waanzin.’
Terug in Parijs, na een voorstelling van dezelfde collectie in de galerij van de gerenommeerde kunsthandelaar Emmanuel Perrotin, kwam het besef dat het publiek de stukken niet alleen wist te appreciëren, maar ze ook wilde kopen. ‘We hadden een publiek gevonden dat voorheen niet bestond of nooit werd aangesproken met de ontwerpen van Pierre. Een publiek van kunstliefhebbers en -verzamelaars op zoek naar een meubel met een verhaal, een bepaalde esthetiek, een afwerking die ze nergens anders kunnen vinden.’
Gezien in James Bond
Benjamin en Alice willen in de eerste plaats het rijke archief van Pierre Paulin eer aandoen, want ook al is hij in Frankijk en de Verenigde Staten erg bekend, dat is niet overal zo. ‘Mijn vader is erin geslaagd om meubels te ontwerpen die vandaag nog steeds hedendaags aanvoelen. Zijn Ribbon chair uit 1965 viel evengoed in de James Bond-film Diamonds Are Forever uit 1971 te spotten als in de recente remake van Blade Runner die zich in 2049 afspeelt’, vertelt Benjamin. ‘Ik vind het fascinerend als mensen of studenten die niet vertrouwd zijn met Pierre Paulin ons benaderen op beurzen, ervan uitgaand dat Alice en ik de ontwerpers zijn. En dat terwijl we ontwerpen tonen die dateren uit de jaren 50 tot 80. Zijn werk bevindt zich in een soort tijdloze toekomst. De tijd heeft geen vat op zijn ontwerpen. Wat, naar mijn mening, niet kan gezegd worden van veel van zijn tijdgenoten, die vandaag als kitsch of oubollig worden beschouwd.’
Zo is de Tapis-Siège – een ontwerp uit 1972 dat nu in het midden van de woonkamer van het koppel triomfeert – volgens Alice on- geëvenaard. ‘Het is een salon op zich, waarin we met onze kinderen en onze vrienden hangen. Het is een cocon die ons letterlijk weer bijeenbrengt, die dwingt tot interactie. Actueel toch, nu zoveel mensen vergroeid zijn met hun smartphone of werk.’
Zijn vader, haar moeder
Zij was modeontwerpster, hij een muzikant die volgens kenners vergeleken kan worden met Jacques Dutronc. Nooit hadden ze deze carrièrewending verwacht. Paulin Paulin Paulin werd geboren uit een passie en een emotionele zoektocht, niet omdat er een businessmodel achter schuilde. ‘Pierre was de vijftig voorbij toen Benjamin geboren werd. We hebben hem met andere woorden langer niet dan wel gekend. We hebben geen achtergrond in design of in het leiden van een bedrijf. We zijn allebei autodidact op dat vlak en leren dagelijks enorm veel bij.’ Wat ze nog gemeen hebben: een jeugd die Paulin ademt. Ze kennen elkaar sinds ze kleuters waren, want Alices moeder was een nauwe medewerkster van Pierre. ‘Je moet weten dat mijn vader altijd onder de indruk was van de schoonheid van Alices moeder. Hij vond het heerlijk dat ik – zijn fysieke evenbeeld – een relatie had met het evenbeeld van een vrouw voor wie hij een zwak had’, vertelt Benjamin. ‘Wat toen niet kon voor Pierre, vindt vandaag uiteindelijk toch plaats’, lacht Alice. ‘Zowel op amoureus vlak – Pierre en mijn moeder hadden nooit een relatie – als op professioneel vlak. Want de ontwerpen die nooit het levenslicht mochten zien tijdens zijn leven – omdat het publiek of de uitgever ontbrak – worden nu eindelijk uitgebracht.’
Pierre Paulin
– Geboren in 1927 in Parijs, maar hij brengt zijn jeugd door in Laon in Noord-Frankrijk.
– Zijn passie voor ontwerpen erft hij van zijn grootoom en beeldhouwer Frédy Stoll, een leerling van Rodin, en zijn oom Georges Paulin, die als autodesigner aan het werk was bij onder andere Bentley en Rolls-Royce en het opendaksysteem voor cabrio’s uitvond.
– Hij studeert net als landgenoot Philippe Starck – met wie hij verder geen affiniteit heeft – aan het Centre d’Art et de Techniques, nu L’Ecole Camondo in Parijs .
– Het Centre Pompidou heeft een permanente tentoonstelling van zijn meubelontwerpen, maar ook het MoMa in New York, het Musée des Arts Décoratifs in Parijs en het Victoria and Albert Museum in Londen bezitten ontwerpen in hun collectie.
– Hij overlijdt in 2009 op 82-jarige leeftijd in Montpellier en laat drie kinderen achter: Dominique, Fabrice en Benjamin Paulin.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier