Niet te rustiek, niet te bombastisch. Dat was de balans die landschapsarchitect Niels Everaerd en architect Charles Leonet creëerden in hun oude hoeve. En dan is er nog de tuin én de zelfpluktuin een kilometer verderop. ‘We vullen elkaar aan. Hij de tuin, ik het huis.’
‘Ik heb altijd in een oude boerderij willen wonen’, begint Niels Everaerd zijn verhaal. Het is een koele lentedag wanneer ik de landschapsarchitect slash fruitboer en zijn vriend, architect slash antiquair Charles Leonet, een bezoek breng in hun opgeknapte hoeve uit 1900. In de open haard knispert een blokje hout in de vlammen. De salontafel is gedekt met boeken, een verzilverde schaal chocoladekoekjes en een groot boeket verse seringen. ‘Ik ben heel nostalgisch. Mijn mémé had ook een boerderij als deze. Dankzij haar ben ik gek op brocante en oude spullen.’ Niels duwt zijn neus in de paarse bloementrossen, snuift de geur op en ploft neer in de fauteuil. Een exemplaar uit de negentiende eeuw dat vakkundig opnieuw werd gestoffeerd door de oom van Charles.

Modern antiek
De eettafel komt uit een klooster, de stoelen uit een kasteelinboedel. In de buffetkasten, waaronder een Deens exemplaar in faux marbre, ligt genoeg servies om een heel regiment van een mooi gedekte tafel te voorzien. Van rurale keramiek uit Sicilië en Bordallo Pinheiro uit Portugal tot vazen van Emile Gallé, die rond 1900 in Nancy werden gemaakt, en felblauwe kristallen glazen uit de Luikse Verre Vieux Chênée-fabriek.

Hoewel het appartement van Charles in Brussel minimalistisch en helemaal wit is, heeft hij ook met deze stijl voeling. ‘Het is de sfeer waarin ik ben grootgebracht in de Ardennen. Maar eigenlijk is dit interieur niet anders dan de projecten die ik met mijn partner Ngoc Hoang doe. We werken altijd vanuit de context. In Brussel moet ik thuis tot rust kunnen komen. Had Niels een bungalow gekocht, dan was het eindresultaat ook totaal anders geweest.’

In de hoeve kreeg elke ruimte een heel eigen sfeer door antiek en hedendaags te combineren. In de woonkamer is de schouw, in tegenstelling tot de deuren, helemaal nieuw. ‘We hebben bakstenen gerecupereerd bij de afbraak van de koterij in de tuin, maar dan een vormentaal gebruikt die niet eigen is aan dit soort boerderijen. Maar ze past hier wel.’ Dat geldt ook voor het kookeiland met schattige geruite gordijntjes. Het werd rond de diepgroene granito wasbak van Niels’ grootmoeder gebouwd. Hij redde het stuk uit de sloop van haar hoeve. In de eetkamer werden alle originele tegels uitgebroken, afgeslepen, hersteld en teruggeplaatst.

Cottagecore
De logeerkamer daarentegen baadt wel in pastorale cottagecore. Het bed van Charles grootmoeder past er net in. ‘Het was de enige kamer waarvan de vloer niet volledig rot was. Daarom mocht hier de echte, ouderwetse boerensfeer behouden blijven.’ In de keuze van het behangpapier kropen ontelbare uren research, vertelt Charles. ‘Niels wilde absoluut een afbeelding van een lokale plant. Uit alle behangcatalogi kwam uiteindelijk deze bovendrijven: reukerwt.’

Niels glimlacht: ‘Exotische prints zouden hier uit de toon vallen. Een hoeve is geen kasteel, het mocht bescheiden blijven.’ Doorheen de hele verbouwing vormde dat het onderwerp van discussie tussen de twee: de balans vinden tussen niet te rustiek en niet te bombastisch. Behalve in de slaapkamer. Daar mocht alles sereen wit zijn. Zelfs de sanitaire capsule die Charles en Ngoc ervoor ontwierpen lijkt in de ruimte op te gaan. ‘Alle aandacht mocht hier naar het gebinte, dat was al mooi op zich.’

Lees ook : Binnenkijken in de bijzondere hoeve van architect Patrick Six: ‘Ik wou een wat-is-dat-hier-effect’
Haag, open u!
‘Niels is ook heel nostalgisch wat landschappen betreft’, verklapt Charles in de tuin. In tegenstelling tot de doorsnee landschapsarchitect herstelt hij liever. Met lede ogen zag Niels immers zijn streek, de groene rand van Gent tussen de vallei van de Oude Kale en de Vinderhoutse bossen, enorm veranderen. Hij groeide op in deze straat, beleefde zijn wonderjaren in de dorpsschool aan de overkant en bewerkt vandaag nog steeds het land van zijn (groot)ouders een kilometer verderop.

‘Ik ben erg gehecht aan dit landschap. Helaas zijn zoveel elementen ervan vernietigd. Open plekken die woonwijken zijn geworden, boerderijtjes die verbouwd zijn tot villa’s’, getuigt Niels. ‘Wat me enorm heeft geraakt toen we elkaar leerden kennen, was zijn herinnering aan de hagen hier in het dorp’, gaat Charles verder. ‘Vroeger waren ze een meter hoog en konden buren nog met elkaar over de haag heen keuvelen. Nu verdwijnen alle huizen achter groene omwallingen.’
Boerderij-ideaal
Niels probeert daar verandering in te brengen. Hij creëerde alvast een gat in de haag van de hoeve die hij in 2018 met zijn broer kocht. Zo verleent hij de kinderen van zijn oude school toegang tot zijn moestuin. Twee keer per week komen ze er in het kader van een buurtproject onder begeleiding van een paar volwassenen tuinieren. In ’t Bezenbos, de zelfpluktuin die hij tien jaar geleden oprichtte op het land van zijn (groot)ouders, kunnen fruitliefhebbers dan weer de hele zomer lang komen oogsten. ‘De tuin is ontstaan uit een soort stedenbouwkundige ideologie. Ik wil opnieuw productieve boerderijen in de stadsrand invoeren. Dat is ook aan landschapsherstel doen.’

Hoevekoterij wordt BBQ
In de tuin lopen we langs een losstaande stenen schouw. Het is een overblijfsel van een oud bijgebouw dat nu dienstdoet als barbecue. ‘Binnen de contouren van landschapsherstel kun je trouwens nog altijd heel creatief zijn en experimenteren. Het is niet mijn bedoeling om iets ouds na te bootsen.’
De wisselwerking tussen inheems en uitheems, tussen verschillende functies – sierwaarde, een lekkere geur, omdat ze het bloeiseizoen verlengen, bijen aantrekken of omdat ze eetbaar zijn – vindt hij juist interessant. Volgens de principes van de permacultuur plantte hij in eigen tuin nashipeer, kweepeer, mispel, verschillende soorten kersen, rabarber en pawpaw – een Noord-Amerikaanse fruitsoort die tropisch oogt en smaakt. Hij voegde bloemenweides en met klaver en madeliefjes ingezaaide graspaden toe. Zo creëerde hij buitenkamers die voor verschillende gelegenheden kunnen dienen, naargelang de grootte van het gezelschap, het weer of het moment van de dag.

Beter in zijn vak
Zijn tuin heeft hem een betere landschapsarchitect gemaakt, vindt Niels. ‘Planten leer je pas goed kennen als je ze in je eigen tuin hebt staan. Zo kun je ze wekelijks observeren en over de jaren heen zien evolueren.’ Al is zijn eigen tuin qua onderhoud toch zo eenvoudig mogelijk gehouden. Het Bezenbos vraagt nu eenmaal veel aandacht én hij droomt nog van een paar hectaren aan hoogstamboomgaarden. ‘Zolang het licht is, is hij moeilijk in huis te houden’, lacht Charles. ‘Het is zijn manier om op adem te komen. Zonder deze tuin zou hij moeilijker in Brussel kunnen aarden.’ Zelf heeft Charles helemaal geen groene vingers. ‘Als kind werd ik elk weekend verplicht om mee te klussen in de tuin, dat heeft averechts gewerkt. We vullen elkaar aan. Niels de tuin, ik het huis.’ (lacht)

Lees ook : Eindelijk thuis: binnenkijken in de dertiende-eeuwse hoeve van een Iraans-Amerikaanse wereldburger