Alles voor de akoestiek: binnenkijken in een minimalistische woning met een bijzondere muzikale geschiedenis

Uiteraard voelde het huis al meteen bijzonder aan. Toch ontdekten Liene en William pas na aankoop dat ze de sleutels hadden van een bijzondere, minimalistische woning met een even bijzondere geschiedenis. ‘Daarboven stond ooit een groot orgel op twee stalen balken.’
Een hoge muur in een atypische vorm. Slechts één klein raam en vier betonnen verluchtingskokers doorbreken het bakstenen patroon. Het huis is aan de straatkant zo discreet dat een voorbijganger op twee manieren kan reageren: voorbijlopen zonder er verder aandacht aan te schenken of geïntrigeerd de pas vertragen. Liene Meneve en William Hakelbracht waren op zoek naar karakter en eigenheid, en vonden die hier in veelvoud achter de minimalistische gevel. Vloeren in travertijn, grote ramen die zonder profiel rechtstreeks in het beton zijn verwerkt, diffuus licht dat de hele dag door wel ergens binnenvalt. ‘Er heerst hier een soort materiaaleerlijkheid’, vindt William. ‘De muren zijn simpelweg recht gemetst, de deuren passen er perfect tussen. Niks is geplakt, niks is achteraf aangepast en nergens zul je een latje vinden dat iets moet verbergen.’
Minimalistische parel
Die no-nonsensebenadering had evengoed aan de oorspronkelijke bouwheer kunnen liggen. Een alleenstaande man die leefde voor zijn werk. ‘Naast directeur van het Lemmensinstituut was hij ook muziekpedagoog, componist en organist’, vertelt William. Dat verklaart de indrukwekkende hoogte en vorm van de ruimte waar vandaag de adembenemend mooie open keuken staat. De surround muziekinstallatie van het koppel weerklinkt op de achtergrond. De akoestiek is perfect.
‘Daarboven,’ wijst hij, ‘stond oorspronkelijk een heel groot orgel op twee stalen balken. Onze keuken stond op het plan aangeduid als de muziekhal. Door de glazen schuifdeuren op de verdieping te openen of te sluiten kon hij nog verder met die akoestiek spelen.’ Het plan dat Liene en William pas na de koop in handen kregen, bleek tot hun verrassing de handtekening van Paul Meekels (°1929) te dragen. De Antwerpse architect was een aantal jaar partner bij het kantoor van Léon Stynen en Paul De Meyer vooraleer hij zijn eigen stempel voornamelijk op het Antwerpse stadsbeeld drukte. De doordachte architectuur en het spaarzame gebruik van materiaal dat eigen is aan de rationeel minimalistische architectuur van Meekels lopen ook hier als een rode draad door de woning.
Schone lei
Een huis voor een alleenstaande man is natuurlijk niet hetzelfde als voor een koppel dertigers met twee jonge kinderen. Nadat het een tijdlang had leeggestaan, daarna verhuurd werd en ten slotte verkommerde, gaven Liene en William het interieur de opfrisbeurt die het nodig had. Aan de gang hebben ze een houten schuifdeur toegevoegd, de muziekhal is getransformeerd in een keuken, het orgelpodium dient nu als zitput waar de kinderen kampen bouwen of kunstjes tonen. ‘Elke verandering hebben we proberen te maken in de geest van het origineel. Alsof het altijd zo is geweest’, vertelt Liene.
Waar nodig voegden ze een shot warmte toe. De kille, zilverkleurige verwarmingsroosters zijn nu crèmekleurig. En uiteraard geven ook de linnen gordijnen en zetels in zachte stoffen extra warmte aan het geheel. Om tot dat resultaat te komen, begonnen ze met een schone lei, vertelt Liene. ‘Ons vorige huis hebben we verkocht met de volledige inboedel erbij, op de ronde keukentafel en kinderbedden na. We hadden geen zetel meer om op te zitten, geen bed meer om in te slapen’, lacht ze. ‘Alles was zo specifiek gemaakt voor dat huis, dat het hier toch nooit had kunnen werken.’ Ten huize Meneve-Hakelbracht valt geen copy-pastementaliteit te bespeuren. Als professionele visagist en stylist bekijkt Liene het zo: ‘Hoe je je kleedt en opmaakt is toch ook niet in elke situatie hetzelfde?’
Gordijntruc
Alle maatwerk en het overgrote deel van de houten meubelen komen uit het atelier van William, die als Wøti voornamelijk in het Leuvense maar ook daarbuiten actief is. ‘Als ik iets ontwerp voor klanten, moet mijn werk bijdragen aan het geheel, beter nog: het versterken. Vraag me dus niet om in een burgerwoning een Ibiza-mood te creëren. Ik hou niet van verkleden.’
Van zo’n verkleedpartij is ook geen sprake in hun woning. De inrichting is sober, doordacht, sereen. Zelfs tot in de dressing, die voor een stylist eerder een plek van creatieve chaos is dan een oase van rust. Hier en daar leunen tekeningen en acrylwerken van Liene tegen de blanco muren. ‘Een open dressing is rommelig, maar als je niet alles in een oogopslag kunt zien, vergeet je ook sneller wat je hebt hangen. Dankzij het gordijn kan ik alles in één handomdraai zien of verbergen. Nog een voordeel: doordat alles hangt, valt er veel minder te strijken. Even stomen en klaar.’
Materiaalechtheid
Wie oppervlakkig kijkt zou het interieur als Japandi kunnen omschrijven, maar dat zou het oneer aandoen. Net als Meekels vertrekt William als het op zijn meubelen aankomt in de eerste plaats vanuit materiaaleerlijkheid. Hij houdt dan wel van minimalistische eenvoud en sereniteit – zoals in de Japanse manier van houtbewerken – maar in plaats van complexe verbindingen te verbergen, toont hij ze heel bewust. ‘Alles is vandaag zo vals gefineerd en afgeplakt. Terwijl in de kopse kant (dwarsdoorsnede van een boom, red.) net die echtheid van het hout zit.’ Hij vergelijkt zijn manier van werken eerder met die van een kok dan met die van een andere designer. ‘Met slechte ingrediënten en technieken zal een kok een slecht menu maken. Slecht geschaafd hout zal ik nooit goed verlijmd krijgen. Pas als je het proces van begin tot eind beheerst, kun je iets goeds bereiken.’
Samen sterk
Liene en William vormen al sinds hun prille tienerjaren een koppel. Ze beïnvloeden niet alleen elkaars leven, maar ook elkaars werk. ‘Er is geen enkel meubel waarvan ik kan zeggen dat het honderd procent mijn idee is. Dat geldt ook professioneel. Sommige projecten doen Liene en ik heel bewust samen, andere apart, maar hoe dan ook blijft ze wel betrokken bij het bepalen van het materiaal, de textuur en de kleur.’ Voordat iets in productie gaat, ondergaat alles wat hij maakt nog een ultieme test. ‘Ik heb geen mechanische testmachines zoals Ikea, maar wel twee kinderen die op alles klimmen of springen.’ Over een paar jaar staat ongetwijfeld de hele familie op de loonlijst.
Lees ook : Betonblokkendoos: binnenkijken in een onbekende brutalistische woning van architect Juliaan Lampens
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier