Vincent Van Duysen, Alex Vervoordt, Aardig Gedacht: in het buitenland kunnen ze het nauwelijks uitspreken, maar het zijn er wel ronkende namen. Namen die van de ‘Belgian Style’ een internationaal kwaliteitslabel maakten.
Bier, chocolade en frietjes krijgen concurrentie. Minstens even succesvol als exportproduct zijn Belgische interieurs. Tot ver buiten onze landsgrenzen is de Belgian Style een begrip. Hoe die eruitziet? Het zijn uitgepuurde ontwerpen die toch warm aanvoelen. De mayonaise pakt als je historische, doorleefde elementen mixt met natuurlijke materialen, veel textuur en gedempte tinten. Zeg maar een rustieke versie van less is more. Ook meervoudig Oscar-winnaar Julianne Moore is fan: ‘Ik ben gek op Belgisch design. Architect Vincent Van Duysen is een van mijn goede vrienden.’
Als Average Rob nog eens een Belgisch anthem schrijft à la On met la patate mag hij gerust een strofe wijden aan die wereldvermaarde stijl. En als België een internationale handelsmissie opzet, kan ons land naast toplui van AB InBev en Neuhaus beter ook wat (interieur)architecten uitnodigen. Nicolas Schuybroek bijvoorbeeld, een Brusselaar die internationale projecten aflevert, zoals het voormalige appartement van galerist Larry Gagosian in New York.

‘Belgian is een kwaliteitslabel geworden. Niet door marketing, maar door een culturele gevoeligheid voor detail, nuance en understatement. We zijn te klein om luid te zijn, en misschien schuilt precies daarin onze kracht’, aldus Schuybroek.
‘België is al eeuwen meester in het balanceren tussen invloeden van overal en een eigen stille identiteit. Internationaal manifesteert zich dat als een fluistertoon die meteen herkend wordt: sobere elegantie, gelaagd materiaalgebruik en een zekere melancholische poëzie.’
Of om Average Rob te parafraseren: ‘We’re small, klein, petit. Most underrated country in the whole galaxy.’
De Flamant-vijver
‘Belgian Style is een goed gekend begrip in het buitenland’, zegt ook Céline Hellin. Zij kan het weten: de Belgische werkt al bijna twintig jaar in Amerika als vintage dealer en interieurontwerper, tegenwoordig onder de naam Design Studio JAC.
‘Het staat synoniem voor ambachten die je niet naar massaproductie kunt vertalen. Denk maar aan parketvloeren, houten maatwerk, geweven stoffen, gerecupereerde bouwmaterialen en de bekende kalk- en leempleistertechnieken. Vroeger had de Belgische stijl een nogal rustieke connotatie. Maar de nieuwe generatie architecten bewees dat je met diezelfde technieken minimalistischer en moderner kunt bouwen. Mijn Belgische roots hebben me echt al vooruitgeholpen in mijn carrière.’

De carrière van Hellin begon bij Flamant. Ze werkte in de Antwerpse winkel toen de bekende Amerikaanse interieurarchitect Lorraine Letendre haar een job aanbood. Het rustieke meubelmerk was jarenlang een succesvol Belgisch exportproduct, maar evengoed een kweekschool.
Ook voor Nathalie Deboel begon het daar. Met meer dan 140.000 volgers is ze vandaag een van de populairste Belgische interieurarchitecten op Instagram. Met captions als #minimalluxury, #timelessspaces, #ruralelegance, #comfortinghomes en #warmminimalism bereikt ze wereldwijd een publiek en het levert haar ook internationale projecten op, tot in de Dominicaanse Republiek.

‘Als Belg word je geboren met een baksteen in de maag. We besteden veel tijd en aandacht aan hoe we wonen. Dat vertaalt zich in aandacht voor detail en een verfijnde afwerking, en juist dat appreciëren ze in het buitenland. Met ons vakmanschap kunnen we ons echt onderscheiden. De Belgische stijl associëren ze met een warme, gezellige sfeer en veel gevoel voor harmonie. Maar ook met zachte tinten, aardse materialen en authenticiteit’, vertelt Deboel. ‘Vincent Van Duysen is voor mij – samen met Axel Vervoordt – de vlaggendrager van de Belgische stijl. Die verspreidt hij niet alleen via zijn interieurs, maar ook via de vele meubelcollecties die hij ontwierp voor onder andere Kettal, Molteni&C, Zanotta en Zara Home.’

Kristof Geldmeyer, vennoot en COO van Vincent Van Duysen Architects, beaamt dat: ‘Samen met mode en de beeldende kunsten is interieur een ambassadeur van wat België te bieden heeft. In de VS is Belgische kwaliteit echt een ding, en dat speelt in ons voordeel. Al zien we onszelf eerder als een internationaal dan als een Belgisch bureau.’ Net zoals Flamant is Vincent Van Duysen de voorbije dertig jaar een talentvijver gebleken, met namen als Nicolas Schuybroek, Glenn Sestig, Marc Merckx, Stéphanie Laperre en Charlotte Vercruysse. Elk op zijn of haar manier dragen ze de Belgische stijl uit.
Goed in het gips
Niet alleen Belgische architecten maar ook toeleveranciers voor high-end interieurs vinden internationaal weerklank. Denk maar aan Dankers of Gesso voor pleister- en afwerkingstechnieken, Van den Weghe en Eggermont voor natuursteen of Designs of the Time voor huistextiel. Zij werken regelmatig voor toparchitecten uit de AD 100-lijst, de jaarlijkse lijst van topdesigners van Architectural Digest.
Als Belg in LA kon ik meesurfen op de bekendheid van Van Duysen en Vervoordt. Dat kwaliteitsaura straalt af, ook op jonge mensen zoals ik.
Niet zelden komen verschillende Belgische makers elkaar tegen bij prestigieuze buitenlandse projecten. Gesso is een firma uit Nijvel die al honderd jaar architecturale pleisterornamenten produceert. Hun kroonlijsten, rozetten, plafonds, zuilen en bas-reliëfs sieren het Brusselse Hotel Corinthia en het Koninklijk Paleis. Maar ze hebben ook reizende teams die ze over heel de wereld plaatsen. Gesso werkt veel samen met buitenlandse (interieur)architecten, waaronder Laura Gonzalez, Marion Collard en Friedmann & Versace. ‘Met water en gips slagen we er toch in om in België een nobel product te maken dat wereldwijd gegeerd is’, aldus Alain Panier van Gesso.

Ook Van Cronenburg uit Gent zit in die champions league, met architecturale hardware – oftewel: handgemaakte deurklinken, raamkrukken, handgrepen en kranen in de meest exclusieve uitvoeringen. Ze komen terecht in woningen van aristocraten, royalty, filmsterren, muzikanten en ondernemers uit Silicon Valley waarvan het familiebedrijf geen namen mag vrijgeven. Wat we wel weten: het 55-koppige team werkt onder meer samen met Vincent Van Duysen, Rose Uniacke, Nicole Hollis en Ken Fulk. Diezelfde architecten schakelen ook graag Aardig Gedacht uit Brugge in. De topspecialist in ecologische afwerkingen (zoals kalkpleister) stuurt eigen plaatsers naar werven wereldwijd.
‘Het label “Belgisch” slaat aan in het buitenland, zowel in Europa als in de VS. Wat aanspreekt is de combinatie van sobere pure looks en de hoge kwaliteit van de uitvoering’, vertelt Jo Hoeven van Studio LoHo. Hij opende recent in Brugge een gigantische showroom waar wekelijks internationale klanten van Aardig Gedacht en Studio LoHo aanvliegen om ideeën op te doen.
Bier & vakmanschap
Over airmiles kan ook de familie Puylaert uit Sint-Niklaas meespreken. Hun textielbedrijf Designs of the Time heeft cliënteel over heel de wereld. Maar liefst zeventig procent van de omzet komt uit export. Ze weven zelf niet, wel ontwikkelen ze textielcollecties die terechtkomen in high-end interieurprojecten van toonaangevende architecten als Kelly Wearstler. Het is dus nog zo’n bescheiden topbedrijf dat onder de radar de naam van het Belgische artisanaat internationaal mee uitdraagt.

‘In Amerika en Australië hechten ze veel belang aan het kwaliteitslabel Belgian Linen. Het is een keurmerk zoals Belgian Beer en Belgian Chocolate. Linnen is een streekproduct, door de geschiedenis van onze vlasregio, maar het is internationaal gegeerd’, aldus Owen Puylaert die het bedrijf leidt met zijn vader Yvan en zijn zus Elaine. ‘De enige weg om te concurreren voor de lokale Belgische maakindustrie is met creativiteit en hoogwaardig vakmanschap. De VS kent geen vaklui zoals hier. Zij moeten craftsmanship importeren.’
Wat de Belgische stijl zo populair maakt, is het understated karakter, het is logoloos.
Sommigen doen dat letterlijk. Architecten als Dieter Vander Velpen of Benoît Viaene laten soms interieurelementen als maatwerk in hout of natuursteen produceren in België, om het dan naar buitenlandse projecten te verschepen. Dat is vaak goedkoper, en het niveau van het Belgische vakmanschap is ongeëvenaard in het buitenland.
Ook de jonge Brugse interieurarchitect Camille De Prêtre deed het toen ze in Los Angeles werkte. ‘Ik merkte er hoe hoog het niveau is van de Belgische materialen en ambachtslieden. In Californië vond ik dat niet’, zegt ze. ‘Mijn roots waren er echt een grote troef. Als Belg kon ik meesurfen op de bekendheid van Vincent Van Duysen en Axel Vervoordt. Dat kwaliteitsaura straalt af op alle landgenoten, ook op jonge mensen zoals ik.’
Belg in LA
De Prêtre keerde terug uit LA, maar er zitten nog andere Belgen. Martin De Winter bijvoorbeeld, een Luikse smid die er sinds 2017 een atelier heeft. De Winter smeedt meubelen, maar ook spiegels, trapleuningen en andere architectuur-elementen op maat voor grote Amerikaanse designers.

‘Maar we worden ook gevraagd door Belgische architecten, zoals Benoît Viaene of Dieter Vander Velpen, voor hun Amerikaanse projecten’, vertelt hij. ‘Dat ik Belg ben, is een grote plus, omdat België hier gerenommeerd is op vlak van artisanaat, design en architectuur. In Europa hebben we nu eenmaal een veel langere traditie in kunst en architectuur – en dus ook in vakmanschap – dan in de Verenigde Staten.’

Katrien van der Schueren heeft een vergelijkbaar profiel. Toen ze vijfentwintig jaar geleden naar LA verhuisde, verscheepte ze Belgische vintage meubelen naar Amerika, omdat die er goed in de markt lagen bij decorateurs. Later richtte ze Voila Studio op dat custom muurschilderingen, kunstwerken, decoratieve bas-reliëfs en deco-objecten maakt voor privéwoningen, hotellobby’s en restaurants. Ook zij werkt voor Van Duysen en andere grote namen, zoals Nicole Hollis, Kelly Wearstler, Ken Fulk, Steven Harris en Martyn Lawrence Bullard – de decorateur van onder meer Elton John en Cher.
Godfather Vervoordt
De Belg met de meeste celebrity’s op zijn palmares is zonder twijfel Axel Vervoordt. Onder meer Calvin Klein, Sting, Robert De Niro en Kim Kardashian wisten hem te vinden voor interieurprojecten. Het is onmogelijk om over de Belgian Style te praten zonder dat zijn naam valt. Noem hem gerust ‘de godfather’ ervan, ook al is hij strikt genomen geen interieurarchitect, veeleer een smaakmaker en woonfilosoof. Hij inspireert met zijn talent om historische en hedendaagse elementen harmonieus te mixen, maar ook met zijn voorliefde voor imperfectie.

‘We hebben keihard gewerkt om die naam op te bouwen’, vertelt Boris Vervoordt, de tweede generatie binnen het familiebedrijf. ‘De fundamenten zijn gelegd in de jaren zestig en zeventig, toen ook de Antwerpse academie opgang maakte. Op dat moment verdween de pure focus op Parijs en kwam ook talent uit New York, Londen, Japan en België in het vizier. En met onder meer Jules Wabbes hadden we bewezen dat moderniteit ook uit ons land kon komen. Wat de Belgische stijl vandaag zo populair maakt, is haar understated karakter. Onze interieurs dragen geen sterke persoonlijke signatuur en ze zien er niet uitgesproken duur of opvallend uit. Je zou kunnen zeggen dat ze logoloos zijn.’
Trots zijn op iets dat geen opvallende smoel heeft: het is een Belgenmop die je aan een Italiaan of Nederlander niet uitgelegd krijgt.