Snoep met geschiedenis: het verhaal achter de Antwerpse ‘Arabierekes’

© -

In zijn nieuwe boek ’t Stad van vroeger 3 duikt ‘Beroepsantwerpenaar’ Tanguy Ottomer in de geschiedenis van enkele Antwerpse ondernemingen. In deze voorpublicatie schetst hij het parcours van Confisserie Roodthooft, uitvinder van het bekende Caramella Mokatine koffiesnoepje. Of kortweg: het Arabiereke.

Ondernemen in het Antwerpen van weleer, dat betekende meer dan alleen maar je eigen bedrijf besturen. Een echte ondernemer was maatschappelijk geëngageerd en investeerde ook in projecten van algemeen nut – liefst zonder er zelf slechter van te worden natuurlijk. Louis Roodthooft, de stichter van de gelijknamige confiserie, was zo’n ondernemer pur sang, van wie de erfenis nog meer omvat dan het paradepaardje van zijn eigen bedrijf, het bekende Caramella Mokatine koffiesnoepje.

‘Mijn grootoom had een vinger in de pap in een heleboel projecten’, aldus Patrick Stoops, de huidige zaakvoerder van Confiserie Roodthooft. ‘Hij was snoepjesfabrikant maar ook distributeur, projectontwikkelaar, hij was actief in de financiële sector en voorzitter van sportverenigingen. In onze familie staan we er vaak versteld van hoe alles wat hij aanraakte, leek te veranderen in goud. Zelf vind ik dat Louis Roodthooft een genie was op het vlak van marketing.’

Derde generatie

Patrick is de derde generatie in het familiebedrijf; zijn grootvader was de broer van Johanna Stoops, Louis Roodthoofts vrouw. Zij heeft de confiserie altijd mee gerund, sinds de oprichting in 1925 tot aan haar dood in 1986; eerst aan de zijde van haar man, later met de hulp van haar broer en haar neven.

Tussen 2014 en 2017 is onze export verdrievoudigd, vooral naar Japan en China. Daar zijn het niet zozeer de Mokatines die populair zijn, maar andere snoepjes in ons gamma, zoals onze Original Belgian Toffees.

Patrick Stoops

Het jaar van het overlijden van Johanna Stoops is ook het jaar van de intrede van haar achterneef Patrick in het bedrijf. Hij doet er tot op vandaag alles aan om het famiale karakter van het bedrijf te bewaren en tegelijk het juiste klimaat te scheppen voor groei en uitbreiding. ‘Tussen 2014 en 2017 is onze export verdrievoudigd, vooral naar Japan en China. Daar zijn het niet zozeer de Mokatines die populair zijn, maar andere snoepjes in ons gamma, zoals onze Original Belgian Toffees. In 2015 hebben we een deel van een Duitse snoepproducent overgenomen; sindsdien vallen de snoepjes als Salmi, New Orleans and Chewy Toffee onder Roodthooft.

Dat betekent dat je extra capaciteit moet creëren. Op dit moment hebben we vijftien verschillende snoepjes in ons gamma, en we hebben plannen om dat nog uit te breiden.’

Naar inspiratie hoef je in een confiserie met een archief als dat van Roodthooft niet ver te zoeken: ‘In de jaren dertig had Roodthooft tientallen soorten snoep op de markt. We hebben nog receptenboeken van toen, het is ongelofelijk hoeveel verschillende recepten daarin staan. Dus als we iets nieuws op de markt willen brengen, zal dat iets ouds zijn; we hebben de snoepjes maar uit te kiezen.’

[…]

Een beursstand van Confiserie Roodthooft aan het einde van de jaren dertig.
Een beursstand van Confiserie Roodthooft aan het einde van de jaren dertig.© Confiserie Roodthooft

Wielerfanaat

Bij de verhuis naar de Lange Leemstraat bestond Confiserie Roodthooft al twaalf jaar. ‘Mijn grootoom en groottante zijn met hun zaak gestart in 1925, aanvankelijk als groothandel. Ze waren toen gevestigd in de Provinciestraat in Borgerhout, dat waren gewoon kantoren. Er waren toen nog verschillende confiseries in Borgerhout, die dan voor de firma Roodthooft snoep produceerden. Maar na een tijdje merkte een van die producenten dat hun merk bijzonder goed liep, die hebben de samenwerking dan stopgezet, en toen zijn Louis en Johanna zelf beginnen fabriceren.’

Om ruimte te hebben voor de productie verhuisden ze naar een groter pand een eindje verderop in Borgerhout, in de Sint-Erasmusstraat en de Erasmussteeg. (Het gebouw in de Erasmussteeg staat er nog, de fabriek in de Sint-Erasmusstraat is afgebroken en heeft plaatsgemaakt voor een woonerf.) Ze maakten daar op de duur tientallen verschillende soorten snoepjes, onder andere de populaire Pickers, zwarte droptoffees met een witte mintstreep.

Louis en Johanna Roodthooft hadden in die tijd – eind jaren twintig, begin jaren dertig – ook al snoepjes met een koffiesmaak in hun gamma, maar niet de Caramella Mokatine: die is pas op de markt gekomen in 1934.

Louis en Johanna Roodthooft hadden in die tijd – eind jaren twintig, begin jaren dertig – ook al snoepjes met een koffiesmaak in hun gamma, maar niet de Caramella Mokatine: die is pas op de markt gekomen in 1934. We hebben de uitvinding van dat lekkere snoepje eigenlijk te danken aan een wielerwedstrijd. Het klinkt vergezocht, maar zo is het wel, en de link tussen beide is de ondernemende Louis Roodthooft.

‘Zelf was hij totaal niet van het sportieve type’, vertelt zijn achterneef met de glimlach. ‘Maar hij was wel zeer geïnteresseerd in sport, en dan vooral in de wielrennerij. Een andere grootoom van mij, langs de Stoops kant, was een wielrenner in de jaren 1920. Zo is Louis in die wereld verzeild geraakt. Hij was een pionier want hij is een van de eersten die aan sportsponsoring deed, en dan de gesponsorde renner in kwestie liet rondrijden in een shirt met reclame erop.

Op een gegeven moment had hij verschillende renners rondrijden in verschillende koersen, met allemaal hetzelfde shirt aan met Roodthooft-reclame op – Roodhooft Toffees stond er, verkeerd gespeld, omdat het anders niet op het shirt paste. Op die manier heeft hij eigenlijk mee de aanzet gegeven om van wielrennen een ploegsport te maken.’

[…]

Tot in 1937 was de fabriek van Roodthooft in Borgerhout gevestigd; het personeel, gekleed in keurige witte schorten, verricht er nog veel werk met de hand.
Tot in 1937 was de fabriek van Roodthooft in Borgerhout gevestigd; het personeel, gekleed in keurige witte schorten, verricht er nog veel werk met de hand.© Confiserie Roodthooft

Italiaanse sachetti

Louis Roodthoofts passie voor de wielersport bracht hem ook ver buiten Antwerpen. ‘Hij ging mee met de renners van zijn ploeg naar wedstrijden over heel Europa. Zo belandde hij in 1933 in Italië, om de Giro te volgen. Daar is hij met een bepaalde verpakkingsvorm voor snoepjes in aanraking gekomen, die hij in België nog nooit had gezien; de Italianen noemden ze ‘sachetti’. Ze waren langs een kant toegevouwen (zoals nu een Fruittella-snoepje) en langs de andere kant toegedraaid met een twist (zoals een Chokotoff); de snoepjes die op de markt waren in België waren ofwel helemaal toegevouwen, of wel langs twee kanten toegetwist.’

Louis bedacht dat hij zich met die speciale verpakking kon onderscheiden in de markt, en hij is nog tijdens datzelfde verblijf in Italie op zoek gegaan naar de fabrikant van die specifieke verpakkingsmachines. Dat bleek de firma ACMA te zijn, in Bologna. ‘Mijn grootoom is dan zonder aarzelen naar Bologna getrokken om daar een overeenkomst te sluiten; hij kon regelen dat hij voor de komende zes maanden een machine op proef kreeg in Antwerpen.’

In Italië ontdekte Louis Roodthooft een bepaalde verpakkingsvorm voor snoepjes die hij in België nog nooit had gezien; de Italianen noemden ze ‘sachetti’.

Bij zijn terugkeer in België gaat Louis Roodthooft meteen aan de slag om het concept voor zijn nieuwe snoepje, in de sachetti-verpakking, verder uit te werken. Samen met zijn meestergast Charel Wils schrijft hij een nieuw recept voor een koffiebonbon, op basis van echte arabica-koffiebonen met gesuikerde magere melk en plantenvet. De bonen geven Louis inspiratie voor zijn ontwerp voor de wikkel.

‘Dat was een andere passie van mijn grootoom, verpakkingen ontwerpen, schetsen maken. Voor zijn nieuwe koffiesnoepje tekende hij op de sachetti-wikkel de afbeelding van een Arabier. Het was een link naar het type koffieboon in het recept, en het was ook een slimme marketingzet: de Arabier gaf aan het snoepje een exotische uitstraling, en dat was iets waarmee je destijds kon scoren bij de consument. Het is niet toevallig dat Côte d’Or in datzelfde jaar, 1934, de Chokotoff op de markt heeft gebracht, met op de verpakking een olifant, uit het exotische Afrika.’

Het snoepje krijgt naast zijn exotische look ook een exotisch klinkende naam: Caramella Mokatine. ‘Caramella staat voor de link met Italië die het snoepje heeft dankzij de sachetti-wikkel; Mokatine is opnieuw een verwijzing naar een specifiek type koffie. Mokka is in feite een havenstad in Saoedi-Arabië vanwaar Arabische koffiebonen werden geëxporteerd. Het verhaal dat in de jaren 1930 de ronde deed, was dat de mokka-koffiebonen waren opgegeten door een kameel en vervolgens gerecupereerd. Daardoor zouden ze aan hun specifieke smaak komen – daar klopt natuurlijk niks van, hun smaak hebben ze te danken aan hun herkomst.’

Het succes van de ‘Arabierekes’

Vanaf hun lancering in 1934 zijn de Caramella Mokatine snoepjes een groot succes. In de volksmond spreekt men al gauw over ‘Arabierekes’. ‘Mijn grootoom kon de productie van zijn Arabierekes daar in de Sint-Eramusstraat amper bijhouden’, vertelt Patrick Stoops. ‘Nog geen maand na de lancering heeft hij al beslist om de Italiaanse verpakkingsmachine die hij op proef had, aan te kopen.’

Caramella staat voor de link met Italië die het snoepje heeft dankzij de sachetti-wikkel; Mokatine is opnieuw een verwijzing naar een specifiek type koffie.

‘En twee maanden later heeft hij nog meer machines bijgekocht. Jammer genoeg hebben we geen enkele van die eerste machines bijgehouden; mijn vader heeft er wel eentje voor een tijd bewaard, maar die is toch bij het oud ijzer geraakt net voordat ik in de firma ben gekomen. Spijtig genoeg. In latere decennia zijn er nieuwe versies van die machines op de markt gekomen die iets verbeterd of verfijnd waren, en die daardoor een hogere snelheid konden halen. Maar eigenlijk dateert de laatste significante upgrade van die technologie uit de jaren zestig; de latere verpakkingsmachines zijn niet sneller dan diegene die toen zijn gemaakt. We kunnen nu dus niet sneller of meer Mokatine snoepjes verpakken dan in de jaren zestig.’

De lancering van het Caramella Mokatine snoepje luidt de glorietijd in van Confiserie Roodthooft. ‘Wij hadden toen een serieus leger vertegenwoordigers. We stonden zelf in voor het transport en de verdeling naar groothandels en naar enkele grotere marktkramers. Supermarkten waren er nog niet; Delhaize was wel al een belangrijke speler op de markt, maar nog als keten van kruidenierszaken. Ze produceerden zelf bepaalde voedingswaren die ze dan verdeelden in alle filialen. Na de oorlog zijn ze hun eigen productie gaan afbouwen om zich op hun kernactiviteit te gaan concentreren – distributie en verkoop. We hebben voor de confiserie nog bepaalde machines en installaties van hen overgekocht.’

Louis Roodthooft is in die gouden jaren ook al erg actief in de exportmarkt, het Picker-snoepje bijvoorbeeld wordt wereldwijd verkocht.

[…]

Dit reclamebord heeft een special feature: de tong van het Arabiereke kan eruit getrokken worden.
Dit reclamebord heeft een special feature: de tong van het Arabiereke kan eruit getrokken worden.© Confiserie Roodthooft

Oorlog

In 1939 verzilvert Confiserie Roodthooft het succes op de wereldexpo in New York. Ze hebben er een stand waar de bezoekers hun butter, milk and sugar snoepjes kunnen proeven, en ze slepen er de gouden medaille voor het beste snoepje in de wacht. ‘Die oorkonde zijn we jammer genoeg kwijtgeraakt,’ vertelt Patrick, ‘maar de eretitel stond wel gegraveerd op de marmeren plaat aan de ingang van onze fabriek in de Lange Leemstraat.’

Maar nog geen jaar na de grandeur van de Wereldtentoonstelling is het uit met de pret: in 1940 breekt de Tweede Wereldoorlog uit.

[…]

‘Net als veel andere Antwerpse ondernemers probeerden mijn grootoom en -tante hun werkvolk op die manier bescherming te bieden, want wie aan het werk was, moest niet naar het noorden.’

We hebben, ondanks onze uitbreidingsplannen, niet de ambitie om een gigantisch speler op de markt te worden.

Patrick Stoops

Maar de productie van de snoepwaren loopt sterk terug. Er is een tekort aan grondstoffen, maar ook een kleinere vraag. ‘Snoep was luxe, dus niet het eerste waar je tijdens een oorlog geld aan gaf. We maakten tijdens de oorlog wel snoepjes voor het Rode Kruis, voor in de pakketten die ze aan de krijgsgevangenen gaven. Verder hielden we onze fabriek draaiende met de tijdelijke productie van confituur en choco. Ersatzchoco dan wel, echte choco was tijdens de oorlog niet te krijgen, want er was geen cacao.’

‘Gelukkig bleek dat je op basis van hazelnoten ook een prima choco-achtige smeerpasta kon maken. In Italië is tijdens de oorlog zo Nutella ontstaan. Het is grappig als je bedenkt dat de hazelnotenchoco, die nu zo’n wereldwijd succes is, tijdens de oorlog bij ons werd gemaakt bij gebrek aan beter.’ Al bij al zijn de oorlogsjaren voor Confiserie Roodthooft dankzij die alternatieven relatief rustig verlopen.

[…]

Uitbreidingsplannen

‘Ik ben blij dat we toch in het Antwerpse zijn kunnen blijven’, zegt Patrick Stoops. ‘Na de overname van enkele Duitse snoepjes heb ik even overwogen om de productie naar Duitsland te verhuizen: daar zijn de uurlonen de helft voordeliger dan bij ons. Ook in Engeland bijvoorbeeld zijn lonen veel goedkoper, om over Roemenië nog maar te zwijgen.’

‘Maar we hebben, ondanks onze uitbreidingsplannen, niet de ambitie om een gigantisch speler op de markt te worden. We gaan niet in zee met multinationals, we willen dicht bij onze consument blijven.’ En dicht bij de roots ook.

Snoep met geschiedenis: het verhaal achter de Antwerpse 'Arabierekes'
© ’t Stad van vroeger 3

Die roots zullen, zo kunnen we hopen, ook zichtbaar blijven in het Antwerpse straatbeeld. De voormalige fabriek in de Lange Leemstraat zal namelijk altijd een beetje herinneren aan de familie Roodthooft-Stoops die er zo lang snoep heeft gemaakt. De fabrieksgebouwen en de bijhorende terreinen zijn gekocht door de Antwerpse familie Delcroix, een projectontwikkelaar die er ‘Woonerf Confiserie’ zal verwezenlijken. De naam van het project is een verwijzing naar de bijzondere geschiedenis van het pand, en het is de bedoeling dat de site herontwikkeld wordt met aandacht en respect voor de historische waarde. En het kan goed zijn dat de toekomstige bewoners altijd een zakje Arabierekes in huis zullen hebben.

t Stad van vroeger 3 – Ondernemen in het Antwerpen van weleer, Luster, 19.95 euro

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content