Een klassieke zondagse balletjessoep uit grootmoeders keuken.
Voor 4 personen
- 500 g filet van Mechelse koekoek
- 500 g varkensschouder met vet
- 20 g zout
- 5 g versgemalen peper
- 5 g foelie
- 2 eieren
- 100 g gedroogd broodkruim
- 200 g zuurkool
- 3 el fijngehakte peterselie
- wat geraspte oude gouda
Voor de bouillon
- 2 Mechelse koekoeken
- 2 wortelen
- 1 takje bleekselderij
- 1 preiwit
- 100 g champignons
- kruidentuiltje (peterseliestengels, tijm en laurier)
- grofgemalen zwarte peper en zout
Bereiding
- Maak eerst de bouillon. Fileer de koekoeken en houd de filets apart voor de gehaktballetjes. Maak de groenten schoon en snijd ze grof.
- Doe de groenten met de koekoeken in een grote pan en voeg er water bij tot het vlees onder staat. Doe er het kruidentuiltje bij en kruid met peper en zout. Breng aan de kook en laat langzaam sudderen tot het vlees gaar is. Giet de bouillon daarna door een zeef, laat afkoelen en ontvet.
- Maak ondertussen de gehaktballetjes. Maal het kippen- en varkensvlees fijn of haal het door de vleesmolen, en meng er de kruiden, eieren en het broodkruim onder. Vorm balletjes van het mengsel en pocheer ze gaar in wat bouillon.
- Snijd voor de zuurkool de kool in fijne reepjes. Spoel ze niet, want anders gaat een groot gedeelte van de smaak verloren. Stoof ze gaar in wat water, maar kruid niet met peper en zout.
- Schik wat van de zuurkool in vier diepe borden. Verdeel er de balletjessoep over en werk af met de bouillon. Versier de balletjessoep met fijngehakte peterselie en geraspte oude gouda.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier