Mechelse koekoek met Thaise roomsaus en krokante groentjes
Voor 4:
Voor 4:
400 g babywortelen (liefst chantenay)
6 babyvenkels, 9 babypreien
400 g nieuwe aardappelen (bv. corne de gatte)
boter en olijfolie, om te bakken
Voor de kruidenbouillon & roomsaus:
1 Mechelse koekoek
500 g sjalotten, gepeld
1 bol knoflook, in tenen verdeeld
100 g gember, in plakjes
15 g Thaise basilicum
30 g koriander, met wortels
handvol limoenblaadjes
8 stengels citroengras, gekneusd
2 rode chilipepers, in de lengte doormidden gesneden
2 stuks steranijs
1 el zwarte peperkorrels
2 l water, 1 dl room
50 g koude boter, sap van 1/2 limoen
peper en zout
Maak een dag op voorhand de kruidenbouillon. Haal de filets en bouten van de Mechelse koekoek, hou apart. Trek een bouillon van het karkas met de volgende 11 ingrediënten, maar hou 1/3 van de koriander apart. Schuim de bouillon regelmatig af en zet nadien in de koelkast.
Ontvet de bouillon de volgende dag. Kook alle groenten apart beetgaar in de bouillon. Schik ze in een ovenschotel, bedek met klontjes boter, kruid met peper en zout.
Verwarm de oven voor op 190°C. Bak de kipfilets en -bouten aan in boter en olijfolie, leg in een braadslee en braad 15 à 20 minuten in de oven. Zet de groenten tijdens de laatste 10 minuten mee in de oven om op te warmen.
Meet 2 dl bouillon af en voeg de room toe. Laat inkoken met de helft. Mix met de koriander en boter tot een schuimige saus. Breng op smaak met peper, zout en het limoensap.
Schik de Mechelse koekoek en groenten op borden, nappeer met de saus. Serveer meteen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier