Deze gesloten hartige taart met parelhoen en appels wordt meteen na het bakken geserveerd.
Voor 4 personen
1 parelhoen
4 sjalotten
4 à 5 el boter
1 ei
60 g paneermeel
een snuifje gemalen kaneel
4 appels
een scheut rode wijn
0,4 dl port
2 rollen bladerdeeg
Bereiding
Verwarm de oven voor op 180 °C. Vet een taartvorm van 24 cm diameter in met boter.
Ontbeen de parelhoen en snijd het vlees in blokjes. Pel de sjalotten en snipper fijn. Smelt 1 eetlepel boter in een braadpan en bak de parelhoen en sjalotten goudbruin.
Haal de pan van het vuur en laat afkoelen. Meng het ei, het paneermeel en de kaneel door het mengsel in de pan. Kruid met peper en zout.
Was de appels, snijd in vieren, verwijder het klokhuis en snijd de appels in plakjes. Smelt 1 eetlepel boter in een braadpan en bak de appels goudbruin. Blus met de rode wijn en de port, laat bijna helemaal inkoken. Haal de pan van het vuur.
Rol het eerste vel bladerdeeg uit en bekleed er de bakvorm mee. Schep er het parelhoenmengsel in en schik er de appels bovenop. Leg er de tweede rol bladerdeeg op en druk de randen goed aan. Snijd de bovenkant ruitvormig in en bestrijk met de rest van de boter, die je vooraf gesmolten hebt.
Bak 1 uur in de oven tot het deeg mooi goudbruin is. Ontvorm deze hartige taart meteen na het bakken en serveer.
