Deze appeltaart kan warm, lauw of koud worden gegeten, met of zonder ijs. Kortom, ze is altijd lekker. In plaats van zelfgemaakt kruimeldeeg kun je voor dit recept ook kant-en-klaar bladerdeeg gebruiken.
Voor 6 personen
- 200 g bloem
- 100 g boter
- 2 eetlepels suiker
- 1,5 dl water
- een snuifje zout
- 4 appelen (reinetten)
- 75 g kristalsuiker
- 75 g basterdsuiker
- 75 g fijn amandelpoeder
- 1 ei
- 1 dl room
- 50 g boter
Bereiding
- Bereid het kruimeldeeg. Wrijf bloem en boter tot kruimels. Maak in de kruimels een kuiltje waarin water, zout en suiker worden gedaan. Verwerk de grondstoffen snel tot een deeg en doe dit vervolgens in een vochtige doek. Laat een halve dag in de koelkast rusten.
- Schil de appelen, verwijder de klokhuizen en snijd het vruchtvlees in schijfjes. Vermeng kristalsuiker, basterdsuiker en amandelpoeder. Klop het ei en de room los.
- Rol het deeg uit. Bekleed een taartvorm met diameter van 25 cm met het deeg. Druk de randen goed aan en prik met een vork gaatjes in de bodem. Schik de schijfjes appel in waaiervorm op de bodem. Bestrooi met het suikermengsel en begiet met het roommengsel. Leg enkele klontjes boter op de vulling. Bak de appeltaart 30 minuten in een oven van 170 °C.
