Over ons voedsel: welke media bieden betrouwbare informatie?
In november organiseerde de website foodlog samen met de Universiteit van Wageningen een debat over Food & Trust. Naar aanleiding daarvan schreef journalist Huib Stam een reeks artikels over ons voedsel en de industrie die daaraan werkt. Vandaag de laatste aflevering: vindt iemand die wil weten wat die eet betrouwbare informatie in de (nieuwe) media?
Traditioneel zijn de kranten de instituties waarvan je betrouwbare informatie mag verwachten. De afgelopen jaren zijn op de krantenredacties verslaggevers vrijgemaakt om naar de vraag over nieuws en achtergronden van voeding en gezondheid te kunnen voldoen. In principe moet een goede journalist een verhaal kunnen schrijven over elk onderwerp. Maar om met enig zelfvertrouwen – of autoriteit – te kunnen schrijven over voeding en gezondheid, is kennis van zaken nodig.
Als de journalist daarover niet zelf beschikt, wat meestal het geval is, wordt een beroep gedaan op externe deskundigen. Dat levert vast geformatteerde artikelen op. Er wordt een vraag gesteld over een bepaalde kwestie: ‘zijn worteltjes goed voor je ogen’ of ‘krijg je hoge bloeddruk van drop’ bijvoorbeeld. Als introductie beschrijft de journalist dat veel mensen dat geloven en waardoor dat geloof ontstaan is. De geraadpleegde deskundige, veelal verbonden als onderzoeker aan een universiteit, vertelt dat er veel studie naar gedaan is, dat het niet gemakkelijk is om goede data te krijgen en dat in ieder geval het volksgeloof nergens op berust. De uitkomst is vaak ‘dat het zo’n vaart niet zal lopen’ of ‘dat er geen enkele reden is om geen drop/worteltjes te eten, maar wel met mate’. Dan weten we nog niks.
Hoe meer informatie, hoe meer we leken worden.
Maar over het algemeen stijgt het niveau bij de kranten en wordt in ieder geval verslag gedaan van wat er in en om de voedselverwarring speelt. De enkele wetenschapsjournalisten die zich hebben gespecialiseerd in het onderwerp, weten hun weg naar de freelancers pool van de kranten te vinden. Een verstandige en productieve aanpak, zo blijkt uit elke zaterdagkrant. Vooral de Volkskrant heeft voeding en gezondheid ontdekt als gewild onderwerp. Maar ook de andere grote dagbladen schrijven er veel over, de een wat minder met een wetenschappelijke invalshoek dan de ander.
Maar door het gebrek aan kennis op de redactie groeit het zelfvertrouwen niet. De artikelen zijn schaars waarin bijvoorbeeld afgerekend wordt met een mythe, of de historie van een (foutief) denkbeeld beschreven wordt, of van binnenuit wordt getoond hoe moeilijk het is om goed onderzoek te doen en dat dan ook nog eens te vertalen naar de consument als advies.
Geen zekerheid
De afhankelijkheid van de usual suspect-wetenschappers op het telefoonlijstje van de redactie remt de ontwikkeling van expertise en een eigen mening bij de redacteuren. In een artikel over de nieuwste ontwikkelingen rond vet in de Volkskrant van 31 december jl. werd de conclusie die de journalist had moeten trekken onzichtbaar door de mist van argumenten en smoesjes die de geraadpleegde wetenschappers erin bliezen. Het waren dan ook allen voedingswetenschappers van het oude regime, de professoren Martijn Katan, Ronald Mensink, Marianne Geleijnse en Sander Kersten.
Op het blog De nieuwe reporter schreef wetenschapsjournalist Aliëtte Jonkers in oktober 2015 een mea culpa namens haar collega’s, ‘Goed wetenschapsnieuws brengen: het zal media worst zijn’. Aanleiding was de verwarring, zeg maar gerust paniek, die er was ontstaan nadat de WHO had gerapporteerd dat vlees kankerverwekkend is. Op zich verontrustend, maar het werd nog veel erger omdat geen enkel nieuwsmedium goed uitlegde wat er precies aan de hand was (Martijn Katan in de NRC overigens als enige wel).
Het NOS Journaal van 26 oktober 2016 maakte het helemaal bont. ‘Mensen die dagelijks vijftig gram bewerkt vlees eten, zoals spek, rookworst, salami of kant-en-klaargehakt, lopen bijna twintig keer meer risico op het krijgen van darmkanker dan mensen die dat niet doen.’ Het werd niet goed uitgelegd dat het door de WHO genoemde percentage van achttien niet een absoluut getal was (het klonk alsof 18 op de 100 vleeseters darmkanker zouden krijgen), maar dat de kans dat een vleeseter darmkanker krijgt 18% groter is dan wie geen vlees eet.
Per 1000 personen krijgen 6 vleeseters darmkanker en maar 4 vegetariërs. Dat is behalve van het eten van vlees ook nog van veel andere factoren afhankelijk, waarvan leeftijd niet de minst belangrijke. Over de kans dat een vleesetende individu darmkanker krijgt, valt niets met zekerheid te zeggen. Dus eigenlijk weten we nog niets.
Jonkers wees op de belangrijke taak van de journalistiek. ‘Het lijkt erop dat veel journalisten nog steeds niet snappen hoe groot de impact – en dus de bijbehorende verantwoordelijkheid – is van wat ze de wereld in slingeren,’ schrijft ze. Ze vreest voor het afkalven van het vertrouwen in de wetenschapsjournalistiek en vraagt zich af of slow journalism de oplossing zal bieden, tijd nemen voor het nieuws. Maar ze geeft zelf al het antwoord: een kansloze missie in deze tijden van Twitter en andere sociale media.
Fouten maken is niet de reden waardoor we het vertrouwen van onze lezers verliezen. De reden dat we het vertrouwen van onze lezers verliezen, is dat we het signaal afgeven dat goed wetenschapsnieuws brengen ons worst zal zijn.
De lastigste taak waar een wetenschapsjournalist zich telkens voor gesteld ziet, is moeilijke dingen zo uit te leggen, dat iedereen het snapt maar zonder dat er veel lost in translation gaat. Voorwaarde voor een geslaagde communicatie is natuurlijk dat de journalist het wel zelf begrijpt.
Ook het oude medium televisie heeft een problematische verhouding met goede wetenschapsjournalistiek. Noodgedwongen zijn veel programma’s anekdotisch en oppervlakkig. Dat geldt voor het veelgeprezen Keuringsdienst van Waarde evenzeer als voor een serie als Broodje Gezond. Niet genoeg tijd om het uit te leggen, te grote stappen in de vertaalslag van de omzichtige wetenschappelijke beschrijving naar de bondige voice over tekst en door productiedwang genoodzaakt zijn een verkeerde premisse te blijven volgen.
Dat laatste was het geval in de aflevering ‘Is boter beter dan margarine?’ van de tv-serie Broodje Gezond van juni dit jaar. Daarin werd tot drie minuten voor het slot een betoog opgebouwd tegen roomboter en voor margarine. Dan zegt de voice-overstem ‘dat het niet botert in de academische wereld’ want er is ‘een groep rebelse wetenschappers die zeggen dat een hoog cholesterol vooral te maken heeft met je genen en je leefstijl en veel minder met of je verzadigd vet eet.’ In plaats van al het voorafgaande weg te gooien en een uitzending te maken met echt nieuws, breien de makers er een eind aan. En weten we nog niks.
Verdienmodel
Het is vaker geconstateerd dat ‘de consument’ door het bomen het bos niet meer ziet. Voedingsdeskundige Marijke Berkenpas, oprichter en boegbeeld van het foodblog iamafoodie, schreef in een reactie op een stuk over het fenomeen voedselverwarring op Foodlog:
Ik denk dat de verwarring vooral veroorzaakt wordt door “iedereen die wat (anders) zegt”. Het is ingewikkeld voor consumenten om al de verschillende boodschappen en prikkels over voeding op waarde te schatten. Gezondheidsraad, voedingscentrum, WHO, wetenschapper x en wetenschapper y, journalisten, kranten, tijdschriften, tv-programma’s, de buurman, de huisarts, de EFSA, het consultatiebureau, de commercie, BN’ers met een voedingswebsite.
En waar kies je dan voor als je niet meer weet wie je moet geloven? Ik denk hetgeen waar je je het meest mee kunt identificeren. Zo krijgt Rens hordes jonge meiden aan de havermout, is mijn schoonvader het meest ontvankelijk voor het voedingsadvies van de cardioloog (en dus niet van mij haha), en volgen hoogopgeleide 30’ers mijn website. Ik denk goede info vooral heel erg leuk verpakken, toespitsen op de doelgroep en praktisch maken.
Hier zien we een heel interessante omkering. Vroeger geloofde je wat je te horen kreeg, nu zoek je wat bij jou past en dat geef je je vertrouwen. De overeenkomst is dat je in beide gevallen niet zelf kritisch, rationeel oordeelt omdat je de kennis daarvoor mist. Het verschil is dat je nu wel een keuze kan maken, maar de kans loopt je vertrouwen te verkwanselen en achter de muziek aan te gaan.
Wie de toekomst van de communicatie over voeding en gezondheid wil zien, moet maar eens kijken op iamafoodie.nl. Ogenschijnlijk onderscheidt iamafoodie zich niet van kokenmetkarin, chickslovefood, puursuzanne, ztrdg of culy. Allemaal hebben ze een fruitige opmaak, bezigen ze een met snappy Engelse begrippen gebardeerd taaltje, maken ze het je vooral niet te moeilijk en beloven ze je food fun met veel recepten.
De artikelen over voedingskundige onderwerpen op iamafoodie worden geschreven door ‘een blogteam van diëtisten met een aanvullende academische opleiding’. iamafodie ontvangt geen steun van het bedrijfsleven. Wel biedt iamafoodie diensten aan zoals het begeleiden van workshops, het houden van lezingen en het opzetten van blogs voor derden.
iamafoodie is een witte raaf. Foodlog ook. Het zijn tot bedrijven uitgegroeide liefhebberijen die hun naam, expertise en bekendheid te gelde moeten maken om te kunnen groeien en concurreren, omdat ze de keuze hebben gemaakt onafhankelijk te blijven van de commercie. Dat is een mooi principieel uitgangspunt, maar heel lastig vol te houden. Het internet is bedrijfskundig gezien een bikkelharde, vunzige wereld. Het is heel moeilijk geld te verdienen met een site of blog. Wil een platform kunnen profiteren van de groei in het bezoek, het zogenaamde netwerkeffect, dan moet het op een of andere manier inkomsten genereren door waarde creërende transacties op het blog zelf, niet alleen daarbuiten.
Door de groeiende belangstelling voor alles wat met eten te maken heeft, is het vertrouwen van de consument een sleutelrol gaan spelen.
Als het woord ‘verdienmodel’ eenmaal is gevallen, rest er vaak geen andere toevlucht dan de commercie. Praktisch alle blogs over food & lifestyle moeten het hebben van samenwerking met de commercie. Afhankelijk van het aantal bezoekers dat er getrokken wordt, stijgen de inkomsten van de advertenties, maar dat is niet genoeg. Een goedlopend lifestyle blog met een duidelijke doelgroep is een interessant platform om producten te promoten. Bedrijven benaderen de blogs met verzoeken voor advertorials en sponsordeals of een andere vorm van commissioned writing.
Sluikreclame heette dat vroeger met een ouderwets woord. Het is moeilijk er weerstand aan te bieden. Wie ermee instemt, moet de illusie laten varen en niet de indruk wekken onafhankelijke, betrouwbare informatie te geven. Dat is ook wel zo netjes naar de buitenwereld toe.
Een ander probleem dat zich aandient, is dat blogs gevuld moeten worden, ook al is er geen nieuws. In zo’n geval hoeft een wetenschapsredacteur van een krant niets te verzinnen. Maar een blogredacteur wel. Hij of zij vult de eindeloze ruimte met berichten van de sponsor en andere kletspraat. Voor je het weet schrijf je een heel verhaal over pizzabodems van groente van het merk Magioni, verkrijgbaar bij Albert Heijn.
Lifestyle- en dieetgoeroes die op het randje van charlatanerie en kwakzalverij werken, allerlei cursussen en consulten aanbieden en een webshop vol overbodige producten runnen, en daarbij de groots mogelijke onzin te berde brengen, dat is kwalijk. Het is volksverlakkerij, als het al geen bedrog is. Misbruik van vertrouwen is het zeker.
Door de groeiende belangstelling voor alles wat met eten te maken heeft, is het vertrouwen van de consument een sleutelrol gaan spelen. Als sociale bezigheid is eten altijd geassocieerd geweest met begrippen als gezamenlijkheid en verzorging. Dat is waar al die gezellige blogs bij inhaken. De vrouwen van Green Happiness zijn je vriendinnen met wie je alles deelt. En dan kan je ook nog een ‘persoonlijk voedingsadvies voor een happy, healthy you!’ krijgen. Niet gratis natuurlijk.
Het is gemakkelijk om badinerend te doen over zoveel opgeklopt, commercieel enthousiasme. Maar er kleven serieuze bezwaren aan. Lifestyle- en dieetgoeroes die op het randje van charlatanerie en kwakzalverij werken, allerlei cursussen en consulten aanbieden en een webshop vol overbodige producten runnen, en daarbij de groots mogelijke onzin te berde brengen, zoals de vrouwen van Green Happiness, dat is kwalijk. Het is volksverlakkerij, als het al geen bedrog is. Misbruik van vertrouwen is het zeker.
Wijsneuzigheid zonder kennis
En het wordt allemaal gevroten, volgens het principe dat Marijke Berkenpas beschrijft. Een gewone consument kan al die informatie niet op waarde schatten. Maar misschien doet die gewone consument ook niet heel erg zijn best meer en gaan hij en zij zonder tegenstribbelen mee in de factless society. Terwijl de oplossing zo eenvoudig is: de website van het Voedingscentrum. Ok, sexy is anders.
Aleid Truijens, onderwijskenner, criticus en columnist van de Volkskrant, schreef over de hoogopgeleide ouders die hun kinderen niet wilden laten vaccineren. Er was in 2016 een lichte schok door het land gegaan omdat een flinke groep ouders tot de conclusie was gekomen dat het niet meer nodig was te vaccineren en dat daarom hun kinderen injecties met gifstoffen bespaard konden blijven. Truijens was verbijsterd en probeert te doorgronden wat er aan de hand is:
Het opleidingspeil van de bevolking neemt gestaag toe. Maar het verstand? Dat met name hoogopgeleiden twijfelen aan de uitkomst van deugdelijk onderzoek is zorgwekkend. Het complotdenken, het laten prevaleren van ‘gevoel’ boven de feiten, de gedachte dat wetenschap ‘ook maar een mening is’, dat iets waar is ‘omdat het op Facebook staat’ – het zijn niet langer dwalingen van beklagenswaardige domoren of gekkies. (…)
Er zijn wel enkele hypotheses te bedenken. Kinderen horen vanaf de kleuterklas niet anders dan dat hun mening hoogst interessant is, ook al weten ze van toeten nog blazen. Dat zou weleens wijsneuzigheid zonder kennis kunnen creëren. (…)
De generatie die nu jonge kinderen heeft, is groot geworden met internet, op school en tijdens hun studie (…) zonder dat hun is geleerd hoe en waar te zoeken, zonder dat iemand besefte wat ze daar voor interessants en onzinnigs zouden aantreffen. (…)
Wat is een mening, een veronderstelling, een feit? Hoe herken je argumenten, wat is feitelijke onderbouwing? Hoe werkt wetenschap? Wanneer is onderzoek betrouwbaar? Zo’n praktisch-filosofisch vak ontbreekt. Het zou het allerbelangrijkste schoolvak moeten zijn.
Hier klinkt in door wat Jan Brandsen op de debatavond over Food & Trust zei: hoe meer informatie, hoe meer we leken worden.
Aan het herstellen van het vertrouwen zitten twee kanten. Om er een woordspel van te maken: als je iets of iemand je vertrouwen geeft, moet je ook wel iets te geven hebben. De leap of faith wordt wel heel gemakkelijk genomen tegenwoordig.
Het is een bekend fenomeen in de marketing en de reclame. Mensen kiezen instinctief, impulsief en zonder na te denken. Maarten van Rossum zei ooit: als we echt verstandige mensen waren, reden we allemaal in tweedehands japannertjes. Maar dan luisterden we ook alleen nog naar de radio en aten we elke dag gekookte groente.
Tsja, wat zullen we eten?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier