‘Het verduurzamen van de visserij is geen luxe, het is een noodzaak’

© iStock
Eva Kestemont
Eva Kestemont Journalist Weekend.be

Duurzame vis klinkt misschien als een soort luxeproduct, maar dat is het helemaal niet, aldus Koen Stuyck en Sarah Vanden Eede van World Wide Fund for Nature (WWF). ‘Onze oceanen zijn in crisis’.

Vis is lekker én gezond, en het een keer per week op je menu zetten, wordt zeker aangeraden. De steeds groter wordende vissector kampt echter met gigantische uitdagingen: steeds meer soorten raken overbevist, de bijvangst is enorm, schepen zijn vervuilend en in de kweek is het gebruik van antibiotica meer gewoonte dan uitzondering. Dat kan anders, stellen drie grote organisaties nu.

Samen met Aquaculture Stewardship Council (ASC, of het label voor duurzaam gekweekte vis) en Marine Sterwardship Council (MSC, of het label voor duurzaam gevangen vis) organiseert het WWF jaarlijks de Bewuste Visweek. Het doel? Consumenten informeren om hen zo vaker voor duurzame vis te doen kiezen. Waarom dat nodig is? Koen Stuyck spreekt duidelijke taal: ‘Omdat onze oceanen in crisis zijn.’ Daar moesten we het fijne van weten, dus gingen we met hem en marien specialist Sarah Vanden Eede een visje eten.

‘Vissers moeten nu alle gevangen vis mee aan land brengen. Dat maakt voor hen de kosten natuurlijk erg hoog, maar wij vinden dat een goede zaak: nu zullen ze zelf de nood voelen om op een efficiëntere manier te gaan vissen.’

Sarah Vanden Eede: ‘De overbevissing neemt ieder jaar toe. Voor 1950 was dat probleem kleiner, want er werd nog niet op zo’n grote schaal gevist, de technieken waren minder agressief en de vis kon nog niet zo lang bewaard worden als nu. Toen verkocht de visser ook alles wat in zijn net terecht gekomen was: mensen waren nog veel minder kieskeurig over de soorten vis die ze aten.

Vandaag heb je erg grote schepen die wekenlang op zee zijn en pas terugkeren als hun ruim volgeladen is. Dat zou geen probleem zijn als er per land slechts een paar van die grote schepen uitvoeren, maar zo werkt het niet: vissers kunnen vandaag overal vissen waar ze maar willen. Daarbij vissen ze niet maar enkele exemplaren van een school op, maar wel die héle school. Zo roeien ze niet alleen de plaatselijke populatie uit, maar vernietigen ze ook het volledige ecosysteem. Ook het voedsel van de geviste soort – vaak kleinere vissen – verdwijnt namelijk mee in de netten en de soorten die de geviste vis eten, worden beroofd van hun voedsel.’

Gebeurt dat ook in ons kleine België?

Koen Stuyck: ‘De Belgische visserij is gespecialiseerd in vissen met boomkor. Dat is een heel groot net dat met zware kettingen over de zeebodem wordt gesleept, om zo platvissen te vangen die in het zand leven. Maar die techniek egaliseert de bodem: alle kleine gaten en holtes in de bodem verdwijnen wanneer zo’n vissersboot passeert. Net die kleine holtes zijn belangrijk voor het leggen van eitjes en als schuilplaats voor jonge vissen. Als je dat vernietigt, maak je een woestijn van de zeebodem.’

Sarah: ‘De bodem is meer dan een zandlaag: er zit erg veel leven in. Je kan dit vergelijken met een landbouwveld: als je de toplaag van een akker weghaalt, zal dat stuk grond ook niet meer veel opbrengen. De vissers zouden een evenwicht moeten vinden tussen hoe vaak ze die boomkortechniek toepassen, waar ze dat doen en waarom. De boomkor is de beste manier om platvis te vangen, maar ze maakt ook veel kapot.’

Koen: ‘Je hebt ook nog het aspect van bijvangst. Die grote netten nemen alles mee dat ze op hun pad tegenkomen, niet alleen de ene soort die erg gewild is bij de consument en waar de visser dus naar zoekt. Wanneer dat net wordt bovengehaald, worden alle vissen die erin gevangen zitten door hun eigen gewicht verpletterd. Onpopulaire vissen – of ‘bijvangst’ – werden dan tot voor kort dood overboord gegooid. Je moet het je maar voorstellen: van een totale vangst werd maar liefst 60 % terug de zee in gegooid. En dat waren niet alleen vissen, regelmatig zaten daar ook kleine dolfijnen of zeeschildpadden tussen.

Sinds kort is de aanlandingsplicht ingevoerd en mag dat niet meer: vissers moeten nu alle gevangen vis mee aan land brengen. Dat maakt voor hen de kosten natuurlijk erg hoog, maar nu zullen ze zelf de nood voelen om op een efficiëntere manier te gaan vissen. Door die plicht kan er ook beter onderzoek gebeuren: we krijgen daardoor een veel beter beeld van de visbestanden.’

‘We hebben al flinke stappen in de juiste richting genomen: vijf jaar geleden bestond duurzame visserij nog niet. Nu wordt er tenminste al over gepraat en gewerkt aan alternatieven!’

Sarah: ‘Natuurlijk is de bijvangst afhankelijk van de plek waar er gevist en welke techniek er gebruikt wordt. De vissers onderzoeken wel steeds meer selectievere technieken, zoals een pulskor: dat ziet eruit zoals een boomkor, maar in plaats van te slepen, zweeft ze boven de bodem. Met kleine elektrische schokken laten ze dan de platvissen schrikken zodat ze in het net zwemmen. Je kan je vragen stellen over hoe diervriendelijk dit is, maar je elimineert wel al de bodemschade. Bovendien is er ook minder bijvangst, want niet alle dieren zijn even gevoelig aan dezelfde elektrische schokken. Er bestaan ook netten die op bepaalde plekken grotere mazen hebben, zodat de kleine vissen er nog uit kunnen ontsnappen. Er zijn dus wel manieren om duurzamer te vissen, maar de overschakeling kost geld.’

Je moet natuurlijk altijd de afweging maken tussen het ecologische en het economische. En Belgische vissers hebben het nu al erg moeilijk.

Koen: ‘WWF heeft een tweetal jaar geleden een studie uitgevoerd waaruit bleek dat als vissers zouden overschakelen naar een duurzame vistechniek en een bepaalde populatie een aantal jaar met rust zouden laten, dat die populaties in dergelijke mate zouden terugkomen dat de winst van de vissers met 40 % zou stijgen ten opzichte van vandaag! Heel wat populaties kunnen zichzelf redelijk snel herstellen, als je ze met rust laat.’

Grote vissersboten maken zich klaar om uit te varen.
Grote vissersboten maken zich klaar om uit te varen.© Getty Images/iStockphoto

Sarah: ‘Maar dat is natuurlijk het eeuwige probleem tussen denken op korte termijn en op lange termijn. Je kan deze kwestie vergelijken met de keuze tussen een nieuw huis bouwen of een oud renoveren. Als de vissers ondersteuning zouden krijgen, is dit geen droomscenario, maar een mogelijke toekomst.’

Maar vissers zijn toch ook maar mensen die willen weten dat ze morgen een boterham op hun bord en dat van hun gezin zullen zien. Kan je aan hen vragen om enkele jaren niet te vissen op een bepaalde lucratieve soort?

Sarah: ‘Juist daarom lobbyen wij om subsidies vrij te krijgen voor wie alternatieven wil uitproberen. Wij zijn niet blind voor de individuele verhalen, maar het is wel een feit dat als er iets moet veranderen, er iemand zal moeten beginnen met stappen te zetten.’

Koen: ‘Er zijn verschillende voorbeelden van vissers die hun techniek hebben aangepast en nu erg goed hun geld verdienen. In Schotland bijvoorbeeld: daar gebruiken bepaalde vissers sonartechnieken om scholen haringen te zoeken en dan vissen ze heel precies enkel op die plaats. Wat daar aan boord komt, is bijna uitsluitend haring. Die vissers kiezen daarbij niet alleen heel precies waar in zee ze vissen, maar ook waar in de school haringen ze hun net uithangen: enkel de zone waar de volwassen dieren zwemmen, wordt gevangen.’

Ligt alle verantwoordelijkheid dan bij de visserijsector zelf?

Sarah: ‘Nee, ook de overheden hebben zeker hun verantwoordelijkheid. Zo zouden er meer natuurgebieden moeten komen waar er niet gevist mag worden en waar de vissen zich dus kunnen voortplanten en voedsel kunnen vinden. Het idee is dat die natuurgebieden ook met elkaar in verbinding staan, zodat een vis van het ene gebied naar het andere kan zwemmen zonder ook maar één visser tegen te komen.’

Koen: ‘Visserij is daarbij ook een Europese aangelegenheid. De aanlandingsplicht bijvoorbeeld is een wet vanuit Europa.’

En kunnen ‘gewone’ consumenten iets meer doen dan alleen nog maar MSC- of ASC-vis kopen?

Sarah: ‘Ja, je zou bijvoorbeeld op restaurant of in de winkel kunnen vragen naar de vangstmethoden van de verkochte vis. Zo gaat die restaurateur of winkelier misschien ook eens nadenken van waar zijn vis komt. Erover praten is altijd goed.’

'Het verduurzamen van de visserij is geen luxe, het is een noodzaak'
© Getty Images/iStockphoto

Laten we even dromen: hoe ziet de ideale visserijwereld eruit?

Koen: ‘In de ideale wereld is er een gemeenschappelijk visserijbeleid dat alle elementen van duurzame visserijcriteria integreert. We zouden ook een gemeenschap van vissers hebben die al die gebruiken toepassen en daarmee goed hun kost verdienen, zodat we opnieuw een visserij krijgen waar we trots op kunnen zijn.’

Sarah: ‘En uiteraard zijn de ecosystemen dan ook gezond, net als de visbestanden. Maar ik moet wel zeggen dat we al flinke stappen in de juiste richting genomen hebben: vijf jaar geleden bestond duurzame visserij nog niet. Nu wordt er tenminste al over gepraat en gewerkt aan alternatieven!’

In die ideale wereld zal de consument ook bereid moeten zijn om wat meer te betalen, nee?

Sarah: ‘Niet noodzakelijk. Wanneer duurzame vis de norm zal worden, zal de prijs zich daar ook aan aanpassen. Op dit moment kost duurzame vis inderdaad meer, omdat het hele traject ervan achteraf zorgvuldig moet worden gecontroleerd. Om gecertificeerd te zijn als winkel(keten) of restaurant, moet je namelijk kunnen aantonen dat duurzaamheid voorop staat in élke stap van het proces van een vis uit het water halen tot in de winkel leggen. Maar wanneer iedereen duurzaam zou beginnen werken, zal de prijs automatisch weer dalen.’

Europa reguleert dus heel wat binnen de visserij. Maar wat buiten de Europese wateren?

Koen: ‘Internationaal gezien zitten we inderdaad met een veel groter probleem. Heel wat industriële visserijen gaan overal ter wereld vissen, ook bijvoorbeeld voor de kusten van Senegal. Daardoor halen de Senegalese vissers amper nog genoeg boven om van te leven, stoppen ze met de visserij en worden ze economisch vluchteling. Er zijn volledige gemeenschappen die al generaties leven van de visserij, maar die daar recent van zijn moeten afstappen.’

Sarah: ‘Die vloten kunnen op verschillende manieren de toelating krijgen om in die wateren te gaan vissen, maar doorgaans gaat dat via akkoorden tussen landen waar de lokale bevolking niet per se iets aan heeft. Zo kan een betaalde visvergoeding door de overheid gebruikt worden om de staatsschuld in te lossen, maar daar voelt de plaatselijke bevolking niet meteen resultaat van, terwijl ze wél hun inkomen kwijtraken.’

Koen: ‘Senegal heeft zijn eigen visserij verkocht. En dat is maar één voorbeeld, want het is op veel meer plekken op de wereld gebeurd.’

Sarah: ‘En het gebeurt nog steeds.’

Zo’n praktijken klinken niet erg koosjer. Reageert bijvoorbeeld de Europese Unie daar dan niet op?

Sarah: ‘De Europese Unie kan niet altijd iets doen, want er is een groot achterpoortje: de vlag waaronder je vaart, is de vlag die de regels waar het schip zich aan moet houden bepaalt. Ookal is de bemanning Spaans, als ze onder een vlag van de Seychellen varen, heeft de Europese Unie niets meer te zeggen over dat schip.

Er bestaan ‘vlagstaten’, of staten die heel gemakkelijk hun vlag ter beschikking stellen, weinig wetten hanteren en erg goedkoop zijn. Europese bedrijven kunnen al hun boten inschrijven onder de vlag van een dergelijk land, zodat ze geen rekening moeten houden met de strengere Europese regels. Een gaatje in de wetgeving. En als dat er is, wordt er gebruik van gemaakt.’

We hebben het nog niet over gekweekte vis gehad. Is dat per definitie duurzamer?

Koen: ‘Gekweekte vis wordt vaak voorgesteld als dé manier om overbevissing tegen te gaan, maar wat iedereen vaak vergeet, is dat die kweekvis zich meestal ook gewoon voedt met andere vis. Daardoor is de voetafdruk van de viskwekerij de hoogte in aan het gaan. Vandaag is 60 % van alle vis die geconsumeerd wordt, gekweekt.’

Sarah: ‘Ook raakt het water in kweekbassins vaak vervuild door overschotten aan eten. Dergelijke overbemesting creëert een groot probleem voor de onmiddellijke omgeving. En een grote concentratie vis op een kleine oppervlakte, dat is vragen om ziektes. Die kunnen veel kwekerijen enkel bestrijden met antibiotica.’

Koen: ‘Bovendien is er bijvoorbeeld in Vietnam heel wat mangrovebos gekapt om op die plaats kwekerijen te zetten. De impact op het mariene leven is catastrofaal: die mangrovewouden zijn belangrijke broed- en leefplaatsen voor heel wat soorten. De hele zee daarrond voelt het effect van zelfs een kleine kwekerij .’

Een viskwekerij in Montenegro.
Een viskwekerij in Montenegro.© Getty Images/iStockphoto

Hoe zit dat dan bij ASC-vis?

Koen: ‘Een ‘gewone’ kweekzalm gebruikt tijdens de kweekperiode gemakkelijk 150 % van zijn gewicht aan andere vissen. Bij Noorse ASC-zalm is dat teruggedrongen tot een derde, de rest van zijn voeding is vegetarisch. Daarbij gebruiken die ASC-kwekers om bijvoorbeeld visluizen te bestrijden geen antibiotica, maar wel kleine vissen die zich met de diertjes voeden. Die kweek is dus efficiënter én properder.’

Sarah: ‘In een ideale wereld is de aquacultuur toegespitst op vegetarische vissoorten, maar dan zou de consument ook moeten veranderen, want nu heeft die een voorkeur voor visetende soorten. Dan, én wanneer er een alternatief wordt gevonden voor het antibioticagebruik én er een oplossing komt voor de overbemesting, dan kan kweekvis een goede tegenhanger zijn voor wilde vis. Maar ik zie niet waarom het een het ander zou uitsluiten: de mix van een aantal oplossingen is vaak de beste oplossing.’

Koen: ‘De visconsumptie is in het geheel aan het stijgen. Het land kan niet meer volgen met de productie van voedsel: we krijgen door de opwarming van de aarde steeds meer mislukte oogsten en bijhorende voedselcrisissen. De aarde zit aan haar grenzen. Dat geldt zeker voor de oceanen en de visserij. Dat is waarom we deze boodschap willen verspreiden: de inzet is groot. Dit is geen luxeprobleem. Het verduurzamen van de visserij is geen luxe, het is een noodzaak.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content