Enfant terrible van het veganisme: ‘Dit moet je voor 99 procent doen, in plaats van voor de volle honderd’
Tobias Leenaert wil, ondanks tegenkanting binnen de eigen kerk, de manier waarop iedereen naar veganisme kijkt drastisch veranderen. ‘Soms heb ik de indruk dat veganisme bedacht is door een aantal mensen die zeiden: ‘hoe kunnen we nu de kleinste club ter wereld maken?’ ‘
In zijn nieuwste boek How to create a vegan world laat Tobias Leenaert er geen twijfel over bestaan: hij wil zoveel mogelijk mensen veganist zien worden. Maar om dat te verwezenlijken, wil hij helemaal anders te werk gaan dan sommige andere veganisten. De man die jaren geleden meehielp met het oprichten van EVA vzw (Ethisch Vegetarisch Alternatief), pleit voor een meer relaxte vorm van veganisme. Een houding die niet overal op evenveel steun kan rekenen.
Met je pragmatische aanpak, die ook spreekt uit je boek, ben je redelijk uniek.
LEENAERT: ‘Ja. Als pragmaticus doe je wat haalbaar is, niet wat ideaal is. Dat is ook nodig vandaag. Dit, nu 98 procent van de mensen vlees eet, is geen tijd om heel idealistisch te doen en die mensen iets radicaal te willen opleggen.
In de beweging – net zoals in elke ideologische beweging – is er een pragmatische kant en een meer ideologische kant. Een goede zelftest om te zien aan welke kant jij zit, is jezelf de vraag stellen of je een stuk vlees zou eten als daardoor 100.000 euro op de bankrekening van een dierenrechtenorganisatie gestort wordt. Pragmatische mensen zullen dat natuurlijk doen, een ideologisch mens nooit.’
Is die pragmatiek dan ook jouw overtuiging of is het eerder een manier om tot idealisme te komen?
‘Het doel is hetzelfde, dat is het punt. Ik wil ook een wereld waarin dieren niet gebruikt worden voor allerlei doeleinden en waarin ze niet moeten lijden. Sommige mensen denken dat ze zo’n wereld het best kunnen bereiken met een heel pure aanpak van nooit zondigen en iedereen verplichten om te geven om dieren, maar ik ben daar niet van overtuigd. Er zal wel een tijd komen waarin de meer idealistische aanpak vruchten zal afwerpen, maar dat is nu nog niet.’
‘Zolang er geen groter draagvlak is voor het niet eten van vlees, moeten we subtieler en voorzichtiger zijn in onze communicatie’
Wat zou er dan moeten veranderen om die idealistische aanpak beter te laten werken?
‘We hebben een veel groter draagvlak nodig. Hoe confronterend je kan zijn in acties, heeft veel te maken met hoe groot dat al is. Kijk naar Cecil de leeuw: iemand had de tandarts die hem had doodgeschoten, zomaar kunnen uitkafferen op straat en de hele wereld zou achter die persoon gestaan hebben. Een agressieve reactie kon in dat geval, want er was een groot draagvlak. Dat is er niet als het gaat over het niet eten van vlees, dus moeten we daar veel subtieler en voorzichtiger mee zijn.’
Sta je daar binnen de veganistische community niet behoorlijk alleen mee?
‘Het hangt ervan af wie je tegenkomt. Je moet vooral individuen onderscheiden van groepen. Organisaties zijn meestal een heel stuk pragmatischer dan individuele activisten. Organisaties moeten namelijk samenwerken met andere partijen, zoals scholen, lokale overheden of bedrijven. Zij weten dat ze water bij de wijn moeten doen, anders zullen ze niet veel bereiken. Maar iemand die achter zijn computer op Facebook zit, kan het zich permitteren om radicaal te zijn. Ik denk dat dat een minderheid is, zij het wel een luide minderheid.’
Op sociale media zie je inderdaad regelmatig veganisten die vegetariërs uitmaken voor schijnheilig en meer niet zo fraais. Je zou net denken dat zij aan hetzelfde zeel trekken.
‘Ja, en dat soort dingen zijn verschrikkelijk contraproductief en niet wijs. Net zoals het niet wijs is vleeseters uit te schelden. Als het vandaag voor vegetariërs en veganisten gemakkelijk is om vleesloos te eten, is dat dankzij de vleesverminderaars. De markt van vegetariërs en veganisten is voor bedrijven nog steeds niet heel interessant, maar die van flexitariërs wel. Het is dus dankzij hen dat vervangers geproduceerd worden. Dat probeer ik dan uit te leggen. Wie open van geest is, begrijpt dat, sommigen willen dat echt niet horen omdat het voor hen moreel fout is.’
‘Veganisme moet gezien worden als iets dat je voor 99 procent doet, in plaats van voor de volle honderd’
Moeten die laatsten dan veranderen?
‘Ik denk dat het goed zou zijn als ze zich wat pragmatischer zouden opstellen. Ik probeer de standaard invulling van vegetarisme en veganisme te veranderen. Als je in deze tijd nieuwsgierig bent om vegetariër te worden, zou ik graag hebben dat je in aanraking komt met vegetariërs die vriendelijk en verdraagzaam zijn.
Ik ben redelijk zuiver als veganist, ik maak niet veel uitzonderingen. Maar ik maak ze wel, en vooral als ze pragmatisch zijn. Dit is het meest controversiële van wat ik zeg en ik word hier soms voor aangevallen als veganist, maar ik kan dit uitleggen met een duidelijk voorbeeld.
Stel dat jij geen veganist bent en je nodigt mij uit om te komen eten. Je hebt nog nooit veganistisch gekookt, maar hebt speciaal iets opgezocht ineen boek en je bent naar een natuurwinkel geweest om alles in huis te halen voor een veganistische lasagne. Stel nu dat ik, wanneer ik aan tafel kom, opmerk dat er ei in de lasagnevellen zit. Voor mij bestaat er dan geen twijfel: ik eet je lasagne op. Niet zozeer uit bezorgdheid voor jouw gevoelens, maar eerder om het beeld van veganisme ik bij jou zou achterlaten als ik dat niet zou doen: jij zou kunnen denken dat het iets moeilijk is, iets wat jij nooit zou kunnen doen. Dat zou zonde zijn. Veganisme moet gezien worden als iets dat je voor 99 procent doet, in plaats van voor de volle honderd.’
Kan het volgens jou nog dat de mensen die nu wel voor die honderd procent gaan, het wat minder doen?
‘De ene persoonlijkheid kan veel gemakkelijker omgaan met complexiteit dan de andere. Dat veroordeel ik niet. Maar veel mensen hebben dezelfde evolutie meegemaakt als ik: ze begonnen behoorlijk radicaal en werden dan milder. Nu, ik vind vegetarisme of veganisme niets radicaal, maar je kan er wel radicaal over communiceren.’
‘Wat we moeten doen, is het gemakkelijker maken om mededogen te hebben met dieren’
‘Mijn boek is een uitnodiging om na te denken over je communicatiestijl. Veganist of vegetariër zijn betekent stoppen met vlees eten, niet stoppen met nadenken. Het is niet zo dat we geen vorderingen kunnen maken in onze aanpak. We moeten open minded zijn, anders zijn we gewoon even dogmatisch bezig als in religies gebeurt. Dan wordt het verleidelijk om niet meer kritisch te denken en de dingen alleen nog zwart-wit te zien.’
Langs de andere kant heb je die sterke emotionele reacties natuurlijk ook, kijk maar de reactie van echte vleeseters op vegetariërs of veganisten.
‘Die reacties komen waarschijnlijk vaak vanuit het idee dat wat ze doen, niet helemaal oké is. Er zijn natuurlijk mensen die vinden dat we dieren mogen doden en eten, maar de meesten vinden wel nog steeds dat ze goed behandeld moeten worden. En de meeste – of toch veel – mensen weten ondertussen ook wel dat dat standaard niet zo is.
Het vlees dat ze in een restaurant of in de supermarkt kopen, komt doorgaans van dieren die niet oké behandeld zijn. Daardoor veroorzaakt de confrontatie met een vegetariër bijna automatisch een gevoel van verwijt naar hen toe. De vegetariër hoeft zelfs zijn mond niet open gedaan hebben om een vleeseter het gevoel te geven aangevallen te worden. Omdat ze zelf weten dat hun voedsel eigenlijk niet in overeenkomst staat met hun waarden.’
Dat vond ik erg verfrissend aan je boek: je somt niet nog maar eens op wat we eigenlijk wel al weten, maar proberen te negeren.
‘Dierenrechtenbewegingen maken inderdaad vaak gebruik van emotionele argumenten. Maar die ten eerste creëren die vaak weerstand en ten tweede wéten de meeste mensen het al. Ik denk dat veel mensen om dieren geven, maar gewoon niet genoeg om in praktijk om te zetten. Iedereen doet dingen waarvan hij weet dat hij het eigenlijk niet zou horen te doen, kleren kopen in een goedkope fast fashion-winkel bijvoorbeeld.’
‘Soms heb ik de indruk dat veganisme bedacht is door een aantal mensen die zeiden: ‘hoe kunnen we nu de kleinste club ter wereld maken?’ ‘
‘Wat we moeten doen, is het gemakkelijker maken om mededogen te hebben met dieren. Een vleeseter die het gevoel heeft vanalles te verliezen als hij zou overschakelen naar een vegetarisch dieet, begint er niet aan. Het moet zo gemakkelijk mogelijk worden.
Omschakelen betekent het veranderen van je denken en van je gedrag. Het gangbare idee is nu dat je houding tegenover vlees verandert en dat je daardoor stopt met het te eten. Maar het kan eigenlijk ook andersom: dat je minder vlees eet om eender welke niet-morele reden en dat daardoor je ogen opengaan voor de morele argumenten.’
Is er een van de twee manieren die jouw voorkeur geniet?
‘Het eerste doen we al de hele tijd binnen de beweging: de informatie over de gevolgen van vlees eten is ondertussen wel gekend. Maar we zien ook dat dat niet werkt. Psychologen prefereren de andere volgorde: eerst gedragsverandering, waarna je attitude zich daaraan zal proberen aanpassen. Door zaken als Dagen Zonder Vlees zet je de deur open voor iedereen en toon je hen dat het eigenlijk niet zo moeilijk is. Ondertussen komen ze meer open te staan voor de beweging en beginnen ze plots wel artikels te lezen over de vleesindustrie terwijl ze die vroeger nooit geopend zouden hebben. Waarom ook niet? Ze hebben nu minder te verliezen. Ze hoeven niet meer zo defensief te zijn.
Heel ideologisch denken gaat je soms beperken in het zien van wetenschappelijk onderzoek en bewijzen. Je denkt dat je weet hoe het werkt, dus je negeert informatie die niet in je kraam past. Zo zijn er mensen die donderdag veggiedag een slecht idee vinden, omdat je dan zogezegd mensen toestemming geeft om de zes andere dagen vlees te eten. Dat vind ik geen goed argument.’
Zoiets lijkt me voor een pragmatische veganist erg jammer om te horen, want die rigide houding is exact wat veel mensen afschrikt.
‘Absoluut. Dat is mijn boodschap: probeer bruggen te bouwen in plaats van grachten te graven. Soms heb ik de indruk dat veganisme bedacht is door een aantal mensen die zeiden: ‘hoe kunnen we nu de kleinste club ter wereld maken?’. De voorwaarden om de club te vervoegen liggen zo hoog. Maar dat is geen goed idee: de lat moet laag liggen. We moeten onze principes niet verloochenen, maar het hoeft echt niet zo moeilijk te zijn.’
Veganisme is de laatste jaren erg hip geworden. Ben je bang dat dat in het nadeel van de beweging kan spelen als de hype uitdooft?
‘Ja, dat is inderdaad overgewaaid vanuit Amerika. Het voelt wel een beetje aan als een hype, maar ik denk niet dat het dat is. Specialisten spreken dan ook meer van een belangrijke trend, iets dat de komende jaren mee vorm zal geven. Dat het hippe karakter zal verdwijnen, geloof ik dan weer wel. Trendsetters spreken natuurlijk wel bepaalde mensen aan die anders niet aangesproken zouden worden. Maar de basis is veel te solide en de argumenten voor veganisme te diepgaand om te spreken over een hype.’
Je hangt een ‘relaxed concept of veganism’ aan, zo omschrijf je het in je boek.
‘Het is veel gemakkelijker om van een recept of een kookboek te zeggen dat het veganistisch is dan van een persoon. Stel nu dat je veganist bent, maar drie keer per jaar bij je oma een gerecht eet waar zij heel trots op is en dat ze met liefde voor je maakt. Sommige mensen zouden zeggen dat je jezelf dan geen veganist mag noemen. Maar zo raak je vervreemd van die ‘echte’ veganisten en zou je wel eens volledig kunnen afhaken. Veel veganisten worden boos als ik zo’n dingen zeg.’
En voel jij je dan lid van het groepje?
‘Ja, maar ik identificeer me er minder mee dan vroeger. Ik voel me ook andere dingen dan veganist en probeer me met zo weinig mogelijk te identificeren, want dat belemmert je denken.
84 procent van de vegetariërs en veganisten houdt het niet vol. In dat cijfer zitten ook wel de mensen die dit eens een aantal weken proberen, maar algemeen is de gemiddelde levenscyclus van een veganist vijf à zes jaar. Een van de oorzaken daarvan is die puurheid die zo benadrukt wordt: als iemand dan om welke reden dan ook een uitzondering moet maken, haakt hij vaak helemaal af omdat ‘het dan toch om zeep is’, als een gestopte roker die na één sigaret ook herbegint.’
‘Kweekvlees zou de game changer kunnen zijn. Als alternatieven zodanig gelijkend zijn en op vlak van milieu zoveel beter zijn, heb je geen excuus meer om nog vlees te eten’
Kan je uitleggen wat het is om veganist te zijn in een wereld van vleeseters?
‘Je hebt een overtuiging die heel sterk is en die gebaseerd is op erg goede argumenten. Dieren hebben niets te maken met het leed dat hen wordt aangedaan. Wat we vandaag met dieren doen een van de grootste misdaden die er bestaan en je ziet om je heen dat bijna niemand zich dat aantrekt. Het is zo erg. In die optiek is het niet moeilijk om de frustratie van veganisten te begrijpen.’
Heb je een mening over ‘clean meat’, in een labo gecreëerd vlees?
‘Dat zou de game changer kunnen zijn. Als alternatieven zodanig gelijkend zijn en op vlak van milieu zoveel beter zijn, heb je geen excuus meer om nog vlees te eten. Als er dan nog iemand is die zegt dat hij liever een dood dier eet, zou je bijna kunnen zeggen dat hij een psychopaat is. Dankzij kweekvlees kunnen we het doden en opeten van dieren aan banden leggen, duurder maken of zelfs verbieden.’
Zal dat ooit gebeuren?
‘Dat mensen zullen stoppen met vlees eten van zodra er een voor hen waardig alternatief is, is de logica zelve. Ik geloof dat er een tijd zal komen waarin we ons niet meer kunnen voorstellen hoe dat was, om dieren dood te maken om op te eten. Dat er thesissen geschreven zullen worden over deze tijd, net zoals er vandaag thesissen geschreven worden over de jaren dertig. Dat ze zich zullen afvragen: wisten we het niet, wat er gebeurde in die fabrieken?’
How to create a vegan world – a pragmatic approach, Tobias Leenaert (Verkrijgbaar in de boekhandel of online, bijvoorbeeld hier.)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier