Jazz-zangeres Tutu Puoane (44) moest, ondanks haar enorme ervaring, zichzelf overwinnen voor haar recentste album, Wrapped in Rhythm. Ze brengt het de komende weken live in onder meer Gent, Brussel, Oostende en Antwerpen.
‘Sinds ik kinderen heb, besef ik dat maar één aanwezigheid zo vanzelfsprekend is als die van je moeder. Terwijl je haar – hoe gek ze je soms ook maakt – voor zoveel zou moeten bedanken. Neem nu de mijne. Na haar scheiding moest ‘maa’ mijn broer en mij alleen grootbrengen in een van Pretoria’s townships. Als kind was ik soms boos op haar, bijvoorbeeld toen ik moest stoppen op de tennisclub, maar nu begrijp ik dat ze niet wilde dat ik alleen in het donker terug moest terwijl zij moest overwerken.
Bovendien had haar generatie te dealen met apartheid. Dat raakte me pas ten volle toen Lebo Mashile, een van Zuid-Afrika’s slimste en meest innemende artiesten, het in 2005 prachtig verwoordde in haar bundel In a Ribbon of Rhythm. Van het gedicht Sisters maakte ik zelfs een song, maar het duurde even voor ik die naar haar durfde te sturen, met de vraag of ik meer teksten op muziek mocht zetten. Ik vreesde een nee, terwijl ik al grootse plannen had.
Ze zei ja en steunt me sindsdien openlijk. Dat ik het uiteindelijk via Instagram vroeg, is dankzij mijn moeder. Zij prentte mijn broer en mij vroeger in: “If you don’t ask, you’ll never know.” Ik herinner me nog hoe dat al in het eerste leerjaar hielp. Schroom had ik niet – ik entertainde toen al graag – maar voor heel de klas toegeven dat ik iets niet begreep, maakte me toch wat bang. Tot ik in mijn hoofd mijn moeders aanmoediging hoorde.
Voor heel de klas toegeven dat ik iets niet begreep, maakte me bang.
Later was ik soms te koppig om naar haar te luisteren. Zo had ze rond mijn twintigste tot vervelens toe gezegd dat ik de ambassade moest vragen of mijn visum voor Duitsland nog geldig was, maar ik was overtuigd dat dat zo was. Op de luchthaven bleek dat ik ongelijk had, waardoor ik mijn optreden met pianist Jozef Dumoulin miste – een hartverscheurende maar sterke les.
Zelfs onlangs hielp de raad me nog. Ik wilde mijn songs op basis van Lebo’s poëzie opnemen, maar als klein label is dat allesbehalve evident. In deze tijden van stijgende inflatie en dalende overheidssteun heb ik zelfs slapeloze nachten waarin ik me afvraag of ik geen andere job moet zoeken als ik wil dat mijn dochter binnenkort op kot kan. Uiteindelijk heb ik voor dit nieuwe album een crowdfunding opgezet, maar aanvankelijk vond ik dat even beangstigend als op de Meir gaan busken.
Ik was wellicht ook in mijn trots gekrenkt dat ik als artiest van middelbare leeftijd nog om hulp moest vragen. Tot mijn vriendin Jade Wheeler – ook een zwarte immigrante en artieste hier in Antwerpen – hetzelfde zei als mijn moeder: “Vraag het gewoon.” Voor ik het wist, had ik zesduizend euro bij elkaar.
Producer Larry Klein benaderen leek wél een stap te ver. Hij heeft dan ook met alle groten gewerkt: Joni Mitchell, Herbie Hancock, Tracy Chapman. Tot ik weer besefte dat ik niets te verliezen had en hem via Instagram over mijn project vertelde. Zes weken later antwoordde hij positief. Ik was zo blij dat ik op onze trampoline ben gaan springen. (lacht)
Tijdens de opnames bleek hij de meest geduldige, lieve man wiens muzikaliteit een enorme meerwaarde was. Het album wordt nu door publiek én critici omarmd, wat oprecht hartverwarmend is. Als ik in augustus mijn moeder terugzie – op het boerderijtje dat ze op haar 73ste runt – ga ik hjaar toch eens bedanken. “Dankzij jouw raad,” ga ik zeggen, “blijf ik door mijn angsten heen gaan.”’