Waarom ‘Je bent net je moeder’ zowel een compliment als een belediging kan zijn
Ook zonder in de spiegel te kijken weet je dat je veel geërfd hebt van je ouders, en dat is niet altijd een even fijne gewaarwording. “Je bent net je moeder”: het kan zowel een compliment als een belediging zijn. Hoe komt dat toch?
‘Dag mijn koningin’, riep ze elke avond zodra ik haar kamer uitliep en ze de eerste trede onder het gewicht van mijn voet hoorde kraken. ‘Dag mijn prinses’, was mijn antwoord, want zo stond het in het scenario. Geen idee wanneer het begonnen is, maar op een bepaald moment werd ik dus koningin in de ogen van mijn dochter. Intussen is het ritueel royaal geklasseerd en herinnert een grote doos boordevol briefjes en tekeningen op zolder aan die jaren dat ik op een troon zat. Het is onvermijdelijk: er komt voor elke ouder een dag dat je van die troon dondert. Tracht je kind een plek in de wereld te veroveren, dan zet het zich simpelweg af tegen mama en papa. Maar ook wanneer de puberteit al lang verteerd is, willen we toch liever niet vergeleken worden met onze ouders.
Een vriend lachte om het feit dat ik de spelregels aan de binnenkant van de doos had gekleefd. Plots besefte ik: tiens, mijn vader doet dat ook altijd.
Toch gek dat we, ondanks de liefde die we veelal voor hen voelen, vooral onszelf willen zijn. Sterker nog: wil je ruzie in je relatie, dan moet je de vergelijking met ouders maken, beweert relatie- en gezinstherapeut Lieven Migerode. ‘Zeggen we iets als ‘je bent net zo zorgzaam als je moeder’, dan vinden we dat uiteraard fijn. Maar in een conflict halen we dat soort mooie eigenschappen natuurlijk zelden aan. Je hebt op zo’n moment de intentie om je partner te beledigen en dus weet je precies wat je in de strijd moet gooien, namelijk de ergerlijke kantjes van ouders. Een uitspraak als ‘je bent precies je moeder’ werkt op zo’n moment gegarandeerd extra explosief.’
Ik ben géén kopie!
Nochtans, het is niet meer dan logisch dat we op onze ouders lijken: enerzijds krijg je voor een stuk hun genen mee, anderzijds proberen ze je bij de opvoeding bewust in een bepaalde richting te duwen en kreeg je nu eenmaal mee wat zij belangrijk vinden. Het hele nature-nurtureverhaal dus. En toch lijkt het gevoelig te liggen: bij een rondvraag in mijn omgeving blijkt bijna iedereen een normale tot zelfs goede band te hebben met de ouders, maar willen ze nu ook niet bepaald een kopie genoemd worden. Het gaat veelal om kleine trekken die ze ook bij zichzelf herkennen: een gevoelige aard, een neiging tot overdrijven, de nood aan veel sociaal contact, zelfs de voorkeur voor hetzelfde merk wasverzachter.
Ook Marco (39) ondervond dat hij vooral zichzelf wou zijn toen hij jaren geleden in het bedrijf van zijn vader begon te werken. Marco: ‘Het viel niet tegen te houden, van bij het begin werd er gefluisterd dat ik ‘de zoon van’ was. Dan krijg je natuurlijk een stempel. Ik vind mijn vader een zeer goede bedrijfsleider, maar op bepaalde vlakken heb ik een andere aanpak. Zo hecht ik minder waarde aan hiërarchie en vind ik het belangrijk om ook de menselijke kant voldoende in de gaten te houden. Toch heb ik mijn eigen team lange tijd moeten overtuigen dat ik geen kopie ben. Dat vond ik een heel vermoeiende periode. ‘Van Damme junior heeft beslist’, kreeg ik weleens te horen wanneer ik een moeilijke beslissing had genomen. Ik overcompenseerde dat dan soms om toch maar niet over te komen als mijn ietwat strenge vader. Intussen is dat volledig van de baan, dat was echt dat eerste, onzekere jaar. Refereert nu nog iemand aan mijn vader, dan zie ik dat doorgaans als een compliment.’
Liggen de gelijkenissen met onze ouders echt zo gevoelig? Lieven Migerode: ‘Dat varieert. Er zijn mensen die zich blijvend afzetten tegen hun ouders, maar ik zie er evengoed die maar wat graag een leven willen zoals hun moeder en vader. Als je je ouders graag ziet, heb je doorgaans weinig moeite met die gelijkenissen. De basis is: hoe unieker je jezelf ervaart, hoe vrijer je bent. Want behalve die vele gelijkenissen die je onvermijdelijk hebt, ben je natuurlijk ook uniek. Dat is op sociaal vlak zo. Waar je woont en werkt, wie je vrienden en collega’s zijn… Zelfs een eeneiige tweeling die genetisch bijna identiek is, zal toch niet hetzelfde leven leiden. Daarnaast is ook de tijd waarin je opgroeit een erg belangrijke factor die voor alweer andere uitdagingen en kansen zorgt. Dat je ouders jou opgevoed hebben in een tijdperk zonder internet, zorgt bijvoorbeeld al voor een gigantisch verschil in de manier waarop jij vandaag je kinderen opvoedt.’
Zelf ouder worden
In 2019 publiceerde plastisch chirurg Julian De Silva de resultaten van zijn onderzoek bij meer dan tweeduizend mannen en vrouwen. Daaruit bleek dat de meeste vrouwen vanaf hun drieëndertigste op hun moeder beginnen te lijken, mannen vanaf hun vierendertigste op hun vader, en dat op het vlak van karaktereigenschappen, levensvisie en smaak. Lieven Migerode gelooft dat hét aha-moment ietsje later valt. Migerode: ‘Eigenlijk is het pure wiskunde: wanneer zien we heel bewust dat we op onze ouders lijken? Wanneer we even oud als zij zijn toen we zelf pubers waren. Je moet de rekensom maar eens maken: misschien waren je ouders veertig toen je veertien was? Dan is dat de leeftijd waarop je niet alleen genetisch en opvoedkundig op je ouders lijkt, maar ook heel bewust dezelfde levensontwikkelingsfase doormaakt. Ben je jonger dan de aangehaalde rekenkunde, dan zit je nog dichter bij de levensfase waarin ‘anders’ zijn belangrijk is om je eigen identiteit te vormen en te hebben.’
Ook kinderen krijgen zorgt ervoor dat je met een andere blik naar je ouders kijkt. Valerie (34) had een aantal jaren minder contact met haar ouders: ‘Niet dat er conflicten waren, ik voelde gewoon minder de behoefte om vaak naar huis te gaan. Mijn broer en zus zaten in een compleet andere fase dan ik, de losbol zonder duidelijke ambitie, vaste partner of woonplek. Living the life was lange tijd mijn motto. Ik reisde veel, probeerde 101 jobs uit en ook relationeel experimenteerde ik. Mijn ouders vonden dat ik maar wat rondfladderde, bij hen op bezoek gaan was telkens confronterend: onze levensvisies botsten in mijn ogen keihard.’
Twee jaar geleden raakte Valerie onverwacht zwanger, waardoor de band met haar ouders veranderde. Logisch, aldus Lieven Migerode: ‘Er zijn weinig dingen zo ingrijpend als je eerste kind. It turns the world around. Plots begrijp je een aantal dingen, de betekenis van het woord ‘moe’ bijvoorbeeld. Niet de vermoeidheid die je kent na een nachtje uitgaan, er bestaat blijkbaar nog een overtreffende trap. Er zijn een aantal dingen die je niet kunt snappen als je het zelf niet hebt meegemaakt. Als je nooit in een lange file aan de kassa van de supermarkt hebt gestaan met een kleuter die zich brullend op de grond gooit omdat hij snoep wil, is het gewoon niet aan jou om over consequent gedrag te beginnen. In onze cultuur leeft heel erg het idee dat je pas voelt dat je volwassen bent als je een kind krijgt. Bovendien ben je pas volwassen in de ogen van je ouders als je een kind hebt. Plots ben je allebei ouders en vormt zich een nieuwe coalitie. De meeste ouders vinden het grootouderschap fantastisch en zijn je daar dankbaar voor. En ook jij krijgt een grotere dankbaarheid naar je ouders toe: dit hebben zij dus doorstaan met jou.’
De grootste ergernis komt er uiteindelijk wanneer onze ouders onze uniciteit niet zien en er dus geen plaats is voor onze identiteit.
Heel herkenbaar voor Valerie: ‘De vader van mijn zoontje heeft zich van ons afgescheurd, ik sta er dus alleen voor. En toch ook niet, want mijn ouders steunen mij op alle mogelijke vlakken. Ik zie weer wat een fantastische ouders zij eigenlijk zijn en hoeveel ik van hen kan leren. Als ik mijn zoontje leer wat wel en niet kan, merk ik trouwens dat we helemaal niet zo’n tegengestelde kijk op het leven hebben.’
Zie mij (graag)
Krijgen we kinderen, dan is er vaak die bewuste afweging: hoe zie ik de opvoeding? Wat wil ik overnemen van thuis, wat wil ik anders doen? Maar ook zonder kinderen komt die denkoefening er, hoewel je voor het grootste stuk automatisch heel wat gaat overnemen. Je doet dat gewoon en merkt het dan plots. Mike (26): ‘Ik was met een paar vrienden het bordspel Kolonisten van Catan aan het spelen. Een vriend lachte om het feit dat ik de spelregels aan de binnenkant van de doos had gekleefd. Plots besefte ik: tiens, mijn vader doet dat ook altijd.’
Andere dingen wil je misschien absoluut niet overnemen. Zo vertelt Indra (38) over de moeilijke band met haar ouders. ‘Met Moederdag zag ik weer al die foto’s passeren. Heel liefdevol, ik werd er een beetje emotioneel van. Zelf moest ik heel wat knoppen omdraaien om mijn mama een gelukkige Moederdag te wensen. Ik meende er niets van, ik deed het toch. Mijn moeder liet weten dat ze de dag doorbracht bij mijn zus. Blijkbaar hadden zij een bubbel gevormd, zonder overleg met mij. Dat kwam hard aan, hoewel ik echt niet in een bubbel wil zitten met haar.’ Zowel de moeder als de vader van Indra zijn helemaal anders dan zij: haar vader omschrijft ze als een narcist, haar moeder is hard, afstandelijk en weinig empathisch. ‘Ik vind het nog altijd een heel pijnlijke herinnering dat ik als zesjarige voor het eerst wegliep. Ik wou gewoon niet meer bij mijn ouders wonen. Ik vind het dan ook erg lastig om te merken dat ik toch ook op hen lijk. Zo zit ik soms te dicht op de huid van mijn kinderen, exact wat mijn moeder altijd deed. Een irritante trek, want zo krijg je geen lucht. Ik probeer dat te veranderen, maar dat blijkt lastig.’
Kunnen we voorkomen dat we op bepaalde vlakken op onze ouders gaan lijken? Victoria Donahue, een Amerikaanse psychologe, onderstreepte in een interview met Vice het belang van bewustwording: door bepaalde dingen anders te doen en dat altijd weer te herhalen, creëer je nieuwe verbindingen in je hersenen en val je niet terug op de zenuwbanen die al op jonge leeftijd zijn ontstaan. Vergelijk het met een bos zonder wandelpad: jij moet zelf een pad maken. In je hersenen gebeurt hetzelfde: je valt niet terug op de oude verbindingen die er ingesleten zitten, maar leert nieuwe gewoonten aan. Zo kun je er volgens haar voor zorgen dat je niet net als je ouders wordt.
Dat beaamt Lieven Migerode, al is het volgens hem niet zo simpel. ‘Je kunt zeker proberen iets te corrigeren, maar vaak zul je ontdekken: ik ben meer mijn moeder of vader dan ik dacht. Dat gaat dan over heel eenvoudige dingen. Zo moesten wij thuis altijd ons bord leegeten. Mijn ouders hadden de oorlog meegemaakt, verspilling was uit den boze. Onlangs nog kreeg ik een flink gevuld bord, waarbij ik onmiddellijk dacht: hiervan ga ik een derde laten liggen. Maar ik raakte aan de praat met collega’s en plots merkte ik dat mijn bord toch leeg was, ook al had ik niet die intentie. Het zit er blijkbaar gewoon ingebakken.’ Wil je bepaalde gelijkenissen echt niet overnemen, dan is de mix bewustzijn en empathie volgens Migerode essentieel: enerzijds creëer je zoals Donahue zegt bewust nieuwe verbindingen, anderzijds is het belangrijk om terug te gaan in de tijd en je te herinneren hoe iets voor jou voelde toen je pakweg vijf, tien of vijftien jaar was. Net daardoor zul je anders spreken of je anders gedragen. Migerode: ‘Honderd procent succes is onmogelijk, je zit nu eenmaal met de genetica en de opvoeding, bovendien is ons brein zo gebouwd dat je soms automatisch op dezelfde oplossing zult uitkomen. Mijn conclusie is: natuurlijk ergeren we ons aan bepaalde gelijkenissen, maar veel meer gelijkenissen gaan we toch echt wel koesteren. De grootste ergernis komt er uiteindelijk wanneer onze ouders onze uniciteit niet zien en er dus geen plaats is voor onze identiteit. Ons verlangen naar onze ouders blijft dan ook voor eeuwig: zie mij. Dat gaat nooit over.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier