Symbolisch en biologisch: waarom is licht zo belangrijk in ons leven?
Straten en bomen hangen dezer dagen vol met lichtjes, om de donkere dagen en woonkamers op te vrolijken. Licht en feest gaan blijkbaar onherroepelijk samen. En met reden, want licht is zowel symbolisch als biologisch belangrijk.
Een onderwerp waar eindeloos veel spreekwoorden en uitdrukkingen over bestaan, dat is een onderwerp dat ertoe doet. Licht is er zo eentje. We brengen dingen aan het licht, zelfs als we zelf geen groot licht zijn. Er kan ons een licht opgaan, misschien nadat we ons licht hebben opgestoken. Soms zien we het aan het eind van de tunnel, soms is het niet meer dan een lichtpuntje. Soms gunnen we het iemand anders niet in de ogen en af en toe schijnen we het ergens op. De Nederlandse taal is daar niet uniek in, bijna alle culturen ter wereld gebruiken licht als symbool voor een hele slinger andere ideeën en dat maakt het een van de meest universele symbolische archetypes, zoals dat heet. Wijsheid, liefde, geloof, goedheid en herdenking, het zijn bovendien allemaal positieve dingen. Alweer niet geheel verrassend, want aangezien onze dagen uit lichte en donkere uren bestaan, en die donkere bepaald angstaanjagend zijn – of dat toch waren voor de uitvinding van de elektriciteit – staan licht en duisternis universeel symbool voor respectievelijk goed/veilig/orde en kwaad/gevaarlijk/chaos.
We gaan niet alleen slechter slapen zonder genoeg natuurlijk licht, daglicht heeft ook een positief effect op onze werk- en schoolprestaties.
Licht is leven, letterlijk, want zonder zonlicht groeit er geen boom of bloem, iets wat onze verre voorvaderen ook beseften. In zowat alle natuurgodsdiensten werden de zon, maan en sterren aanbeden. Zo eerde je als Oude Egyptenaar de oppergod Ra, die elke dag met zijn strijdwagen de hemel doorklieft, want hij zorgt tenslotte voor je voedsel. In onze contreien, waar donkere winterdagen soms eindeloos leken te duren, hadden veel oude culturen ergens in december een lichtfestival om te vieren dat de dagen eindelijk weer langer werden. Die winterzonnewende zou weleens een van de redenen kunnen zijn waarom de christelijke kerk besloot zijn kerstfeest dan te vieren. De geboorte van Christus als metafoor voor de nieuwe zon die eraan komt, dus. Een excellent excuus om lichtjes op te hangen, ook.
Het vuur in ons
Ook de auteurs van de Bijbel begrepen het belang van licht: nadat God in Genesis op de eerste dag de hemel en de aarde heeft geschapen, komt hij de tweede dag to the point. Een citaat: ‘Toen zei God: ‘Er moet licht zijn!’ En er was licht. En God zag dat het licht goed was.’ Het idee van licht is een theologisch scharnier dat in veel oosterse en westerse culturen en religies terugkomt, schrijft kardinaal Gianfranca Ravas in zijn speech voor de opening van het Unesco Internationaal Jaar van het Licht in 2015. ‘Omdat het teruggaat naar een van de wortels van onze gedeelde menselijke ervaring. Leven is het licht zien. Letterlijk. In veel talen is dat synoniem voor geboren worden.’ De godheid zelf wordt als ‘licht’ omschreven, kwestie van deze keer geen letterlijke maar spirituele duisternis te verdrijven. Denk aan Christus die zichzelf, als we Johannes mogen geloven, het licht dat in de wereld kwam noemde. In de Koran wordt Allah omschreven als het licht van de hemelen en de aarde. Licht is ook wat er in ons gebeurt, als we geloven. Boeddha vond al mediterend niets minder dan verlichting onder een bodhiboom, een idee dat in heel wat religies terugkomt en zoveel betekent als geestelijke volwassenheid. De wijsheid om goed om te gaan met de kronkels van hart en hoofd, dus. Vandaar dat in heel wat godsdiensten onze ziel of ons geloof gezien wordt als een vuurtje dat in ons brandt. ‘Licht is een glorieus en vitaal beeld’, schrijft Ravas. ‘Een heilige en transcendente metafoor ook, omdat het de spanning oproept met het tegengestelde, de duisternis, en dus het symbool is voor een morele en existentiële strijd.’
Heilig licht
Maar georganiseerde godsdienst gebruikt het idee van licht niet alleen als linguïstisch symbool, het maakt ook uitgebreid gebruik van het vaak magische fysieke effect van licht. Denk aan de indrukwekkende glasramen in kerken, die lijken te gloeien als de zon erdoor schijnt of de delicate stenen jaali-schermen die het zonlicht filteren in heel wat Indiase moskeeën. Of neem Stonehenge, zo gebouwd dat de zonsopgang van de zomerzonnewende en de zonsondergang van de winterzonnewende het centrum van de site oplichten door precies geplaatste stenen, of aan de Egyptische tempel van Aboe Simbel, die in de rotsen is uitgegraven en waar twee dagen per jaar de gezichten van drie van de vier beelden diep in het gebouw opgelicht worden door de opkomende zon. Die vierde is de Ptah, de god van de duisternis, en die heeft geen recht op licht. In haar tempel op de Acropolis brandde ter ere van Athena dag en nacht een vuur, en ook vandaag vind je wereldwijd kaarsen en andere lampjes in elke tempel, moskee of kerk.
Leven is het licht zien. Letterlijk. In veel talen is dat synoniem voor geboren worden.
In Jeruzalem vindt in de Heilige Grafkerk op Stille Zaterdag elk jaar weer het mirakel van het Heilig Vuur plaats, waarbij kaarsen ‘spontaan en wonderbaarlijk’ ontbranden. Dat Heilige Kaarslicht wordt aan duizenden gelovigen meegegeven, die het in de mate van het mogelijke een jaar lang brandende houden. Hindoes en sikhs vieren in november Diwali, de overwinning van goed op kwaad en van licht op duisternis, door in huis, op straat en in tempels eindeloos veel olie- en andere lampjes aan te steken, en vaak ook vuurwerk af te schieten, terwijl in China de laatste dag van het nieuwjaarsfestival gevierd wordt met het fotogenieke Lantaarnfestival. In zowel het boeddhisme als hindoeïsme worden kaarsen ‘geofferd’ als teken van respect voor de Boeddha of een van de godheden en in bijna elke godsdienst worden ook kaarsen aangestoken als herinnering aan wie van ons is heengegaan. Amerikaanse humanisten hebben op 23 december zelfs een eigen feestdag, die de naam HumanLight kreeg, en ja, ook zij branden dan kaarsen, als teken van verlichting, empathie, hoop en rationaliteit.
UVB en vitamine D
Dat de Unesco 2015 uitriep tot het Internationaal Jaar van het Licht, had niet zozeer met cultuur, maar alles met wetenschap te maken. Denk: de noodzaak van licht voor onze overleving en de ontwikkeling van lichttechnologie binnen de geneeskunde, energie, landbouw en andere toegepaste wetenschappen. Neem dat overleven trouwens maar ernstig, want zonder zon geen planten en geen wij. We kwijnen niet in dezelfde mate weg als we zoals planten geen zon krijgen, maar goed voor onze gezondheid is het niet, schrijft architect en psycholoog Karl Ryberg in zijn boek Licht. Als zoon van een kunstenaar fascineerde licht hem van kleins af aan, en dus verdiept hij zich erin. ‘Licht doet ertoe. (…) Kijk om je heen. Wat zou er functioneren zonder licht. Je eenvoudige kamerplant heeft licht nodig voor fotosynthese; jij hebt zonlicht nodig om ervoor te zorgen dat je huid vitamine D aanmaakt; de zonnepanelen op je dak hebben zonlicht nodig om water te verwarmen. De zon is de krachtbron achter elk ecosysteem op aarde.’
Ryberg verzamelt in zijn boek wetenschappelijk onderzoek, anekdotes en tips. ‘In ontwikkelde landen brengen we tegenwoordig 90 procent van ons leven binnenshuis door. Luiken, gordijnen en donkere zonnebrillen sluiten soms ook nog eens het resterende daglicht buiten. Computerschermen staan de hele dag aan, maar natuurlijk licht is grotendeels beperkt.’ Met ernstige gevolgen voor de aanmaak van vitamine D, stelt Ryberg, dat ervoor zorgt dat we calcium en fosfaat opnemen uit onze voeding. Een tekort aan vitamine D leidt tot problemen met je calciumhuishouding en je botten, tanden en spieren, het kan ook effect hebben op onze immuniteit en hart- en bloedvaten. Ons lichaam maakt vitamine D in onze huid onder invloed van UVB-stralen, vandaar dat het belangrijk is dat we genoeg buitenkomen. Een kwartier tot een halfuur per dag is het minste, zeker in ons land, waar de zon in de winter laag staat en dus aan kracht verliest. ‘Bovendien lijkt zonlicht de bloeddruk te verlagen’, schrijft Ryberg. ‘Uit onderzoek aan Southampton University blijkt dat stikstofmonoxide en zijn afbraakproducten, waarvan bekend is dat ze in overvloedige mate aanwezig zijn in de huid, een rol spelen bij de bloeddrukregulatie.’
Tijd om te slapen
In 2017 wonnen drie wetenschappers de Nobelprijs voor Geneeskunde voor hun onderzoek naar onze chronobiologie. ‘Elke cel in ons lichaam heeft een innerlijk klokmechanisme’, schrijft Ryberg. Slaperig of hongerig worden, koorts of pijn die omhoog gaat, wanneer je brein het helderste denkt, dat en veel meer hangt samen met onze chronobiologie. ‘Om die enorme hoeveelheid biologische reacties in onze cellen te coördineren, hebben we een dirigent nodig en dat is de zon. Zonlicht dat door de ogen binnenkomt, geeft een signaal aan een opperchronometer in het brein. Deze nucleus suprachiasmaticus bevindt zich boven de kruising van de oogzenuwen. Deze neuronen worden beïnvloed door binnenkomend licht en sturen onze lichaamsfuncties aan. Het is echt buitengewoon.’
Wat gebeurt er als we geen zonlicht krijgen? Dat wilde de Italiaanse socioloog Maurizio Montalbini uitzoeken toen hij in 1995 366 dagen doorbracht in een grot in Italië. Toen hij weer buitenkwam, dacht hij maar 219 dagen weg te zijn geweest, en had hij een nieuw leefpatroon ontwikkeld. In een periode van achtenveertig uur sliep hij twaalf uur en bleef hij zesendertig uur wakker. Zonder natuurlijk dag- en sterrenlicht wordt ons slaap- en dagritme en gevoel voor tijd volledig verstoord, stelt Ryberg. Onderzoek aan de Northwestern University in Chicago wees uit dat werknemers in kantoren zonder ramen lager scoren op metingen van de kwaliteit van leven met betrekking tot lichamelijke problemen en vitaliteit. Ze scoorden ook slechter op metingen van algemene slaapkwaliteit, slaapefficiëntie, slaapstoornissen en disfunctioneren overdag. We gaan niet alleen slechter slapen zonder genoeg natuurlijk licht, stelt Ryberg. ‘Uit onderzoek van de Heschong Mahone Group blijkt dat daglicht ook een positief effect heeft op onze schoolprestaties. Leerlingen op een school in Fresno, Californië, presteerden 20 procent beter bij natuurlijk daglicht. Ten slotte werd bij een onderzoek naar daglicht in winkelketens een toename van 40 procent gemeld van het aantal verkopen bij kassa’s onder een dakraam. We houden duidelijk van zonlicht’, concludeert Ryberg.
Weg met de winterdip
Seizoensafhankelijke depressie werd in de jaren tachtig voor het eerst benoemd door dokter Norman Rosenthal. ‘Onderzoek heeft uitgewezen dat een tekort aan licht tijdens de winterperiode een impact kan hebben op het deel van het brein dat serotonine aanmaakt, de stemmingsregelaar die essentieel is voor ons psychisch welzijn’, schrijft Ryberg over zijn eigen specialisme. Winterblues, dus. De theorie is dat een tekort aan zonlicht onze chronobiologie verstoort, en uit recent onderzoek aan Brown University blijkt dat er waarschijnlijk een connectie is tussen licht-ontvangende cellen in onze ogen en de delen van ons brein die onze stemming bepalen. Maar helemaal zeker is men nog niet van die verklaring.
Uiteraard kan een week op een zonnige plek helpen bij winterlethargie, maar dat is niet altijd mogelijk, en sommige wetenschappers en nogal wat technologiebedrijven zien de oplossing in lichttherapie, vaak in de vorm van wit, blauw of gekleurd monochromatisch licht dat het brein fopt om in zomermodus te gaan. Dageraadsimulators en lichtbakken moeten de patiënten met SAD (seasonal affective disorder) doen opkikkeren, maar zowel het concept SAD als de behandeling oogsten kritiek. Onderzoekers in Noorwegen en Groot-Brittannië vonden geen correlatie tussen zonlicht en depressieve gevoelens en psychologen van Oregon State University concludeerden dat we het probleem overschatten. Ook de behandeling wordt in twijfel getrokken, omdat degelijk onderzoek mét controlegroepen en placebo’s moeilijk uit te voeren is. ‘Wie een uur voor een lichtbak zit, neemt ook een uur rustig de tijd voor zichzelf’, stelt Steven LoBello van Oregon Sate University. ‘Het effect daarvan kunnen we niet goed meten, en dus kunnen we niet met zekerheid stellen dat lichttherapie effectief is bij SAD.’
‘Het klopt dat niet iedereen die aan SAD lijdt hulp zal hebben van lichttherapie’, geeft Ryberg toe. ‘Anderen hebben baat bij cognitieve gedragstherapie. Praat daarom altijd met je huisarts over hoe je je voelt, en wat goed is voor jou. Toch ben ik ervan overtuigd dat licht van goede kwaliteit in ons dagelijks leven veel belangrijker is dan we misschien denken. (…) Het is goed voor je gezondheid, maar je zult je er vooral ook veel beter door gaan voelen.‘ Hop, naar buiten, is dus de boodschap.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier