Sleeping apart together: vier koppels, gescheiden van bed

© DYLAN FOUT
Carine Stevens Freelancejournalist

Een goeie relatie heeft niets te maken met innig verstrengeld de slaap vatten, al kan lepeltje-lepeltje tijdens koude winternachten deugd doen. Maar hoe hecht is je relatie overdag als je je ’s nachts terugtrekt in gescheiden slaapkamers? Vier koppels over de voordelen van een eigen bed. “Noem het gerust zelfzorg.”

‘Echt wel een gemis’

Karin (43) en Martijn hebben een latrelatie en slapen drie nachten per week samen, altijd in zijn huis. Karin slaapt dan in de logeerkamer.

‘Het was lang geleden, maar op oudejaarsavond heb ik het nog eens geprobeerd’, lacht Karin. ‘Het werd sowieso een onrustige nacht, met vuurwerkknallen en straatlawaai, dus kon ik net zo goed naast Martijn wakker liggen als in het logeerbed, dacht ik. Maar na een paar uur ben ik toch maar naar de andere kamer verhuisd. Bij Martijn slapen is echt niet te doen.’

Wanneer hij eenmaal in slaap is, begint hij steevast te ‘snokken’, zo omschrijft ze het. ‘Zijn lichaam maakt krampachtige, ongecontroleerde bewegingen die het hele bed doen schudden en trillen, alsof er in zijn lijf een hoop onrust zit die er ’s nachts allemaal uit moet. Bovendien heeft Martijn levendige dromen én praat hij hardop in zijn slaap. Ik schrik dan wakker omdat hij plotsklaps opveert in bed en ‘Amai amai!’ roept.’ Martijn is ook een vroege vogel. Rond zes uur ’s ochtends, of soms nog vroeger, is hij klaarwakker. ‘Ook door die innerlijke onrust, denk ik. Hij speelt dan graag een spelletje op de computer om tot rust te komen. Maar ik kan onmogelijk lekker verder slapen naast iemand die op zijn laptop ligt te tokkelen.’

Samen slapen is geen optie als we allebei uitgerust willen zijn.

Nog iets waar ze rekening mee moeten houden: Martijn heeft snel last van zijn maag. Laat dineren is uit den boze, net als het eten van bepaalde voedingsmiddelen. ‘Zijn maag speelt soms zo sterk op dat hij onmogelijk in slaap kan komen. Hij heeft wel medicijnen voor zijn maag en neemt af en toe ook een slaappil, maar we vinden het allebei niet echt opportuun dat hij constant pillen zou slikken om mij mijn nachtrust te gunnen.’

In het begin van hun relatie sliepen Karin en Martijn wel nog in hetzelfde bed als ze bij elkaar waren. ‘Maar na een paar nachten samen sleepte ik mezelf voort van vermoeidheid. Ik probeerde er de moed in te houden, hield mezelf voor dat Martijn misschien door een stressvolle periode ging en dat het wel zou beteren. Niet dus. Ik begon steeds vaker naar de logeerkamer te vluchten. En ook al besefte ik dat Martijn er niets aan kon doen, ik werd er toch behoorlijk kregelig van. Dat was het niet waard, dus hebben we op een dag beslist: het is beter om voortaan apart te slapen.’ Niet dat Karin hier onverdeeld gelukkig mee is. ‘Ik ervaar het echt wel als een gemis dat we de nacht in aparte kamers doorbrengen. Veel liever zou ik romantisch in Martijns armen in slaap vallen. Ik geniet er ook enorm van om ’s avonds op de bank dicht tegen elkaar aan te kruipen als we tv-kijken. Maar samen slapen is geen optie als we allebei uitgerust willen zijn.’

Alleen op vakantie liggen Karin en Martijn nog met z’n tweetjes in één bed. Dan weten ze weer hoe dat voelt en ook waarom ze er thuis níét meer voor kiezen. ‘Martijn doet dan zijn best om zo stil mogelijk te blijven liggen en durft van de spanning amper te slapen. Als er overdag iets niet helemaal volgens plan verloopt, schiet het meteen door me heen: oh help, straks krijgt hij daar stress van en slaapt hij weer onrustig vannacht. (lacht) Slapen is bij ons echt wel een thema, dat klopt.’


‘Een kwartiertje kletsen in zijn bed’

Claire (42) en Andrés zijn twaalf jaar samen, waarvan elf jaar getrouwd. Ze slapen sinds drie jaar apart, vooral vanwege hun verschillende werkritmes.

Drie jaar geleden ging Andrés aan de slag als vrachtwagenchauffeur. Een job naar zijn hart, maar met lange werkdagen en een wekker die afliep op een ontiegelijk vroeg uur. In dezelfde periode gingen hij en zijn vrouw Claire verhuizen. ‘In ons vorige appartement hadden we maar één slaapkamer, dus daar was apart slapen niet aan de orde’, vertelt Claire. ‘Maar nu, met twee slaapkamers, hebben we er elk eentje ingepalmd. Ons dag- en nachtritme is gewoonweg té verschillend om samen te slapen. Andrés gaat naar bed tussen acht en negen uur ’s avonds, ik pas na elven. Hij moet er alweer uit rond drie uur, soms nog vroeger, ik sta op tegen halfacht. Ik ga dus pas slapen als hij er alweer bijna uit moet; we zouden elkaar constant wakker maken. En goed slapen is belangrijk, zeker voor Andrés, die de hele dag achter het stuur van zijn vrachtwagen zit.’

Sleeping apart together: vier koppels, gescheiden van bed
© GETTY IMAGES

Het koppel doet er niet geheimzinnig over dat ze geen gezamenlijk echtelijk bed hebben. ‘Als we vrienden rondleiden in ons appartement, is het best een grappig moment als ik zeg: ‘Hier is mijn slaapkamer, en daar is die van Andrés’. De meeste mensen snappen ook echt wel waarom we voor deze praktische oplossing gekozen hebben. Daarbij, ieder richt zijn leven en zijn relatie in zoals hij zelf wil, nietwaar.’ En de inrichting van hun slaapkamers, hoe zit het daarmee? ‘Daarin laten we elkaar vrij’, lacht Claire. ‘Als we samen in een interieurwinkel zijn en Andrés laat zijn oog vallen op iets wat ik niet zo mooi vind, dan plaag ik hem: ‘Oké, dat krijgt dan een plaatsje in jouw kamer.’ Andrés heeft zijn eigen bed en nachtkastjes gekozen, ik wil mijn kamer binnenkort helemaal restylen. Misschien ga ik wel behangen, ook al is Andrés daar niet zo dol op.’ (lacht)

Als Andrés ’s avonds tussen acht en negen naar bed gaat, kruipt Claire er altijd gezellig even bij. ‘Om nog een kwartiertje te kletsen en samen wat tv te kijken. Slaapt Andrés, dan sta ik stilletjes op en ga ik de vaat doen of de keuken opruimen. Daarmee wacht ik meestal tot hij naar bed is. Hij maakt lange dagen, komt meestal pas thuis rond hetzelfde uur als ik. Van die paar uurtjes samen wil ik optimaal genieten. Het huishoudelijk werk mag dan even blijven liggen.’

In de woonkamer staat nog een derde bed: een slaapbank. Daarop slapen Claire en Andrés in het weekend. ‘Na een avondje films of Netflix kijken, vallen we daar samen in slaap. Heel fijn, al moet Andrés ook dan ’s ochtends weleens vaststellen dat hij alleen in bed ligt omdat ik in de loop van de nacht naar mijn kamer verhuisd ben’, lacht Claire. ‘Ik slaap nu eenmaal beter en dieper in mijn eentje. Als ik ’s nachts goed slaap, ben ik overdag een aangenamer mens en een leukere partner. Op ons seksleven heeft het totaal geen impact gehad dat we apart zijn gaan slapen. Seks hebben kun je toch altijd en overal? Daarvoor hoef je echt niet elke nacht met z’n tweeën in bed te liggen.’


‘Noem het zelfzorg’

Evi (33) en Wout wonen tien jaar samen, maar naar eigen zeggen zijn ze in bed geen goeie match. Dan hebben ze het niet over hun seksleven, maar over hun slaappatroon.

‘Lepeltje-lepeltje slapen? Niks voor mij’, gruwt Evi. ‘Ik kan zelfs onmogelijk inslapen als ik iemand naast me voel. Wout en ik hebben altijd twee aparte matrassen gehad, om minder last te hebben van elkaars bewegingen in bed. Bij Wout duurt het sowieso een eeuwigheid voor hij in slaap valt. Dan ligt hij naast me te zuchten en te draaien, of hij kijkt om de haverklap op zijn gsm om te weten hoe laat het is. Soms staat hij na een halfuur weer op omdat hij niet kan slapen. Heel zachtjes, om mij niet te wekken, maar ik hoor het natuurlijk toch altijd.’ De slaapschuld begon zich pas echt op te stapelen toen Evi en Wout kinderen kregen. Evi: ‘Onze zoon is vier jaar, onze dochter anderhalf. Het zijn van in het begin allebei slechte slapers geweest. Doorslapen zit er voor ons niet meer in. De jongste wordt nog zo’n drie keer per nacht wakker, meestal omdat ze haar tutje of haar knuffel kwijt is. Gelukkig slaapt ze daarna snel weer in. Zij wel. (lacht) En als zij eens een nacht beter slaapt, heeft de oudste gegarandeerd een nachtmerrie of moet hij plassen.’

Het is best spannend als ik voor het slapengaan aan Wout vraag of hij me komt onderstoppen of als hij me een pikant sms’je stuurt als ik al in bed lig.

Toen Evi na het bevallingsverlof voor hun tweede kind weer aan het werk ging, nam het koppel een drastische beslissing: ze wisselen elkaar af in de ‘nachtshift’ voor de kinderen, zodat een van beiden ongestoord kan doorslapen. ‘Wie van wacht is, slaapt in de logeerkamer’, legt Evi uit. ‘Die ligt op dezelfde verdieping als de kinderkamers. Onze slaapkamer is een verdieping hoger. Lekker rustig, zeker met oordoppen. ’s Ochtends word ik fris als een hoentje wakker. Noem het zelfzorg: we leven vandaag zo gezond mogelijk, we eten biologisch en doen aan sport, maar met onze nachtrust nemen we massaal een loopje. Terwijl het zo belangrijk is om goed te slapen.’

Hoe zit het met de romantiek, als je lief niet langer je bedgenoot is? Evi: ‘In het weekend slapen Wout en ik meestal wel samen; dan halen we onze schade in. Door de week gebeurt vrijen minder spontaan, dat klopt. Maar het is best spannend als ik voor het slapengaan aan Wout vraag of hij me komt onderstoppen of als hij me een pikant sms’je stuurt als ik al in bed lig. Apart slapen geeft ons seksleven een extra prikkel, omdat we meer ons best doen om elkaar te versieren.’ Of hun ‘slaapscheiding’ voor altijd is, wil Evi graag betwijfelen. ‘Laatst heeft ons zoontje terloops in de klas verteld dat papa en mama niet samen slapen. Waarna de juf bezorgd bij me kwam polsen of alles nog wel goed was thuis. Als je gescheiden slaapkamers hebt, denken mensen al snel dat je relatie ten dode is opgeschreven. Ook al is dat bij ons zeker niet het geval, toch zie ik dit vooral als een tijdelijke oplossing, nu we nog zo vaak moeten opstaan voor de kinderen. In hetzelfde bed slapen en een warm lijf naast me weten waar ik me ’s ochtends slaapdronken nog even tegenaan kan vlijen voor ik de dag begin: dat blijft toch mijn ideaalbeeld.’


‘Met lood in de schoenen naar bed’

Petra (55) en Willem zijn dertig jaar getrouwd. Samen slapen was nooit een probleem, tot zij in de menopauze kwam en hij oorverdovend begon te snurken.

‘Vroeger snurkte Willem ook af en toe. Als hij een glas te veel op had, of als hij verkouden was. Maar incidenteel snurken is nog iets anders dan elke nacht opnieuw een heel bos omzagen. Toen we nog samen sliepen, werd ik elke nacht een paar keer wakker omdat hij zo veel decibels produceerde. Ik verstopte mijn hoofd dan onder het kussen, deed mijn op maat gemaakte oordoppen in, gaf een por in zijn zij, maar niets hielp. Als Willem boven lag te slapen, hoorde ik hem zelfs tot beneden snurken. Dat hij daar zelf doorheen kon slapen, snapte ik niet.’

Willem en ik zijn dertig jaar getrouwd; compromissen sluiten kunnen we heus wel en doen we volop overdag. ’s Nachts wil ik slapen, punt uit.

‘Ongeveer gelijktijdig met zijn snurkprobleem begon bij mij de menopauze. Overdag viel het nog mee met mijn opvliegers, maar ’s nachts, en vooral tegen de ochtend, werd ik wakker van de vapeurs. Het ene moment gooide ik de donsdeken van me af omdat de vlammen me uitsloegen, het andere moment kroop ik er rillend weer onder. Als ik tenminste nog een stukje deken vond en Willem niet alles naar zijn kant had getrokken om zich erin te wikkelen als een mummie. Soms had ik het zo warm dat ik voor het open raam ging staan om af te koelen. Dan werd Willem wakker door de koude windvlaag: ‘Doe dat raam dicht!’ Ik ging steeds vaker met lood in de schoenen naar bed, de zoveelste slapeloze nacht tegemoet. Of de zoveelste nacht waarin ik halverwege noodgedwongen verhuisde naar het bed van onze zoon, die toen op kot zat en alleen nog in het weekend naar huis kwam.

Willem werd door de huisarts doorverwezen voor een slaaponderzoek, vanwege zijn chronische gesnurk. Diagnose: slaapapneu. Hij moest voortaan slapen met een CPAP-toestel, een apparaat dat de luchtwegen openhoudt tijdens de slaap. Het resultaat was spectaculair: het snurken was in één klap voorbij. Maar helaas maakte dat toestel een zacht zoemend monotoon geluid, weliswaar minder hinderlijk dan gesnurk, maar ik kon er net zo goed niet van inslapen. Nadat onze zoon uit huis was, heb ik er geen gras over laten groeien: nog diezelfde zomer heb ik mijn spullen verhuisd naar zijn kamer. Sindsdien hebben Willem en ik elk onze eigen slaapkamer. Heerlijk, we slapen weer als rozen. Wat we wel nog doen, is samen ‘starten’: we kruipen in zijn bed, we lezen nog wat, we overlopen de dag of praten een of ander akkefietje uit. De vertrouwde sfeer en intimiteit die je als koppel in bed hebt, die heb je toch nergens anders, vind ik. Op het moment dat Willem zijn masker opzet, bol ik het af. Naar mijn eigen kamer, waar het raam openstaat, ik lekker diagonaal in bed kan liggen en het dekbed voor mij alleen heb. Vrienden van ons merkten onlangs meewarig op hoe jammer het is dat we er niet in slagen om compromissen te sluiten rond dat samen slapen. Wat een onzin. Willem en ik zijn dertig jaar getrouwd; compromissen sluiten kunnen we heus wel en doen we volop overdag. ’s Nachts wil ik slapen, punt uit. Vrijen? Sinds we niet meer samen slapen, komt Willem ’s ochtends weleens naar mijn kamer geslopen. Net als toen we nog niet getrouwd waren en we bij zijn of mijn ouders bleven slapen, in twee aparte kamers. Spannender en romantischer kun je het niet bedenken.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content