Schrijfster Anja Meulenbelt: ‘Het feminisme wordt nu door partijen misbruikt’
Anja Meulenbelt (72) is sinds het in 1976 verschenen autobiografische boek De schaamte voorbij het gezicht van de feministische strijd in Nederland. Haar nieuwste boek heet Feminisme. Terug van nooit weggeweest, uitgegeven bij Epo.
Van het ene moment op het andere hoorde ik er niet meer bij. Op mijn zestiende werd ik zwanger, waarop ik van school werd gestuurd en moest trouwen met een man die zijn opleiding niet had afgemaakt. Mijn ouders waren op de sociale ladder opgeklommen en hadden mij een beschermde opvoeding gegeven. Plots tuimelde ik uit mijn welgestelde milieu. Mensen gingen zich anders tegenover me gedragen. Toen besefte ik dat je alles voor elkaar krijgt als je rijk bent. Ik kwam tot een fundamenteel inzicht: ik hoef me niet te identificeren met een toplaag die het wel redt in plaats van anderen te redden.
De vrouwenbeweging was een soort gezinsvervangend tehuis. Met mijn ervaringen – ongewenst zwanger, alleenstaande moeder, een man die me sloeg – vond ik er de ondersteuning die ik nodig had. Ik begon te schrijven, studeerde sociale wetenschappen en gaf lezingen, wat ik in het begin doodeng vond. Het is aan de vrouwenbeweging te danken dat ik schrijfster en docent werd. Daarvoor had ik nooit het idee dat ik wat te zeggen had.
Het hoeft niet te verwonderen dat een kassierster opmerkt: ‘Feminisme? Wat heb ik daarmee te maken?’
Van het enge feminisme ben ik nooit een aanhanger geweest. Mensen associëren het feminisme vandaag met gelijke lonen en het glazen plafond, terwijl slechts een minderheid van de vrouwen ooit in de buurt van dat glazen plafond komt. Als een focus op hoogopgeleide vrouwen met een carrière het enige is wat van onze strijd in de jaren zeventig overblijft, hoeft het niet te verwonderen dat een kassierster opmerkt: “Feminisme? Wat heb ik daarmee te maken?” Om gelijkheid te bereiken, hebben we elkaar nodig. Je kunt niet terugplooien op je eigen clubje, terwijl we wereldwijd met zulke grote problemen kampen: discriminatie, economische ongelijkheid, de klimaatverandering …
Geef mensen erkenning voor wat ze hebben meegemaakt en ze zullen zich open opstellen. Toen ik lesgaf aan aspirant-hulpverleners, merkte ik dat de mannen in het gezelschap in het defensief kropen als het over feminisme ging. Tot ik begon te praten over klassen en vroeg wie nu een ander Nederlands sprak dan dat waarmee ze opgegroeid waren. Bleek dat ze allemaal een hele weg hadden afgelegd. Ik vroeg hen in de taal van hun jeugd te vertellen wat ze hadden moeten doen om op het punt te komen waar ze vandaag staan. Volwassen mannen begonnen te huilen, omdat er zoveel pijn onder hun verhaal verscholen lag. “Nog nooit heeft iemand ons daarnaar gevraagd”, zeiden ze.
Het sociale bewustzijn ligt niet vast. In tegenstelling tot realisaties in techniek en wetenschap kun je op dat domein snel terug naar af gaan. Politici roepen dat onze cultuur superieur is, terwijl ze blind zijn voor de ontsporingen in de eigen rangen. Het feminisme wordt nu door partijen misbruikt om mensen van allochtone afkomst te vernederen en te discrimineren. We zitten nog altijd in de fase dat we denken dat we een enorm tolerante samenleving zijn, met gelijke kansen voor iedereen. We weigeren te zien dat in een laag van de bevolking de moslimhaat stijgt. Je moet dus naar het hele plaatje kijken. Je afvragen: waarom zijn mensen vandaag zo onzeker en voelen ze zich afgewezen?
Ik preek graag voor de eigen parochie. Ik word ontzettend moe van discussies met mensen die het bij voorbaat niet met me eens zijn. Die eindeloze debatten ontloop ik het liefst, want ze zijn zo voorspelbaar. Het is een soort rituele sport. Leuk voor op tv. Mijn standpunt dat Palestijnen hun eigen rechten moeten krijgen en dat de bezetting van de Gazastrook moet stoppen, is gebaseerd op wat ik met eigen ogen heb gezien – ik kom al twintig jaar in Gaza. Ik kan goed begrijpen dat anderen niet in één keer de stap naar die mening kunnen zetten.
Het besef dat ik op de wereld ben gezet met een opdracht, dank ik aan de linkse priester Huub Oosterhuis. In 2001 kwam ik in contact met zijn kerk in Amsterdam, waar ik herontdekte dat Jezus het radicaal opnam voor de armen, hoeren en vissers. Ik ontmoet er mensen die ook barsten in hun leven hebben gehad en iets willen doen met wat ze onderweg geleerd hebben. Tijdens de kerkdiensten voel ik de spanning van mijn schouders glijden. Daar mag ik even verdrietig zijn, want eerlijk: het leven valt niet altijd mee. We leven niet in een erg hoopvolle tijd. Het gevoel dat ik het ergens voor doe, moet geregeld vernieuwd worden.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier