Musea, zeker die vol oude kunst, blijven mannenbastions. In Amsterdam werken ze al enkele jaren aan een beter evenwicht met het project Vrouwen in het Rijksmuseum. Covoorzitter Laurien van der Werff leidt ons rond.
‘Ik vind hem een beetje creepy.’ Een Amerikaanse toerist windt er geen doekjes om: het portret van Moses ter Borch door zijn zus Gesina kan haar niet bekoren. Toegegeven, de kleuter kijkt ietwat beteuterd. Maar er zit dan ook een tragisch verhaal achter het werk, vertelt Laurien van der Werff, covoorzitter van het onderzoeksproject Vrouwen in het Rijksmuseum.
‘Moses kwam om op het slagveld toen hij tweeëntwintig was, en pas na zijn dood schilderde zijn zus Gesina hem als kleuter. Het speelgoed op het schilderij verwijst naar zijn militaire carrière, patriottisme en moed. De Ter Borchs waren een kunstenaarsfamilie, vader Gerard gaf zijn talent door aan zijn dertien kinderen. Gerard jr. werd professioneel schilder, en van zijn halfzus Gesina hebben we veel aquarellen in het archief. Dit is het enige schilderij waarvan we zeker zijn dat het helemaal van haar hand is. We kochten het in 2024 in het kader van het project Vrouwen in het Rijksmuseum.’
Vrouwen zijn niet alleen artiest, maar ook onderwerp, model, verzamelaar, criticus, curator… Het gaat ook over hun onzichtbare bijdragen.
Van der Werff leidt me rond in het Nederlandse museum om me te laten zien wat het project precies inhoudt. De eerste stop is een portret en een stilleven van Maria Van Oosterwijck, op een steenworp van De Nachtwacht in de Eregalerij. De kunstenaar heeft zowel een bijbel als een schilderspalet in de hand.
‘Dit is een vrome, maar ook zeer succesvolle vrouw. Nogal wat koningshuizen hadden werk van haar hangen, en we weten dat ze zeshonderd gulden kreeg voor een van haar werken – een fortuin in de zeventiende eeuw. Dit is wat doorgaans verwacht wordt van een project als dit: vergeten meesterwerken een plek geven. En soms is het echt zo eenvoudig. Een van onze eerste stappen was kijken wat er in ons depot lag en wat we konden aankopen. Zo schaften we ons een prachtige versie van het Metamorphosis Insectorum Surinamensium aan, een boek met gravures van de Duitse entomologist en artiest Maria Sibylla Merian en haar dochter Dorothea, die in 1699 naar Suriname reisden om er insecten te bestuderen en dit boek in 1705 in eigen beheer uitgaven.’

Maar het project gaat over veel meer dan alleen dingen uit het archief halen of nieuwe aankopen doen, benadrukt Van der Werff. ‘Vrouwen in kunst zijn niet alleen artiest, maar ook onderwerp, model, verzamelaar, criticus, curator… Het gaat ook over de vrouwen in de kunst die we tonen, over hun onzichtbare bijdragen – zowel aan de kunstwereld als aan de maatschappij – en over vrouwelijke verzamelaars die uit beeld bleven. Over de blinde vlekken vinden, eigenlijk. Schakel je die uit, dan ontdek je dat er meer is dan je denkt.’
Vrouw met een plan
Het begon allemaal met een artikel van Wieteke van Zeil in de Volkskrant, in december 2019, vertelt Van der Werff. ‘De journalist vroeg zich af hoe het zat met de balans tussen mannelijke en vrouwelijke makers in Nederlandse kunstcollecties en wat er concreet gebeurde om die te verbeteren. Een van de toenmalige directeurs van het museum, Hendrikje Crebolder, pikte dit op, en mijn voorganger Jenny Reynaerts beet zich er echt in vast. Zij praatte tijdens de coronacrisis met conservatoren en collega’s, en op 8 maart 2021 ging het project concreet van start. Toen hingen er voor het eerst drie werken van vrouwelijke kunstenaars in onze Eregalerij. In 2022 werd het Vrouwen in het Rijksmuseum Fonds opgericht, om onderzoek, educatie, publicaties en aankopen te financieren. Ons doel: de zichtbaarheid van vrouwen in de cultuurgeschiedenis van ons land vergroten.’

Het meest voor de hand liggende initiatief is vrouwelijke kunstenaars, zoals Van Oosterwijck, de plaats geven die ze verdienen, tussen Rembrandt en Vermeer. ‘Maar we hadden op veel vlakken een inhaalslag te maken. Dat kost onderzoek, en dus geld. Het Fonds heeft vooral particuliere donors, waaronder opvallend veel vrouwen, en in 2023 kregen we de steun van Chanel. Hierdoor hebben we vandaag een werkgroep met zo’n vijfentwintig mensen uit alle afdelingen van het museum, waaronder een viertal mensen die fulltime onderzoek doen.’
Chanel is blij mee te werken aan het project Vrouwen van het Rijksmuseum, vertelt Yana Peel, hoofd van Arts & Culture van het modelabel: ‘Omdat Chanel al sinds de oprichting strijdt voor vrouwenemancipatie in de kunst en in het leven, vinden we het belangrijk dat vrouwen een plek krijgen aan de museummuur. Onze meerjarige samenwerking met het Rijksmuseum zorgt ervoor dat vrouwelijke verhalen in de schijnwerpers gezet worden, dat de representatie van vrouwelijke kunstenaars bevorderd wordt en dat gerelateerde kwesties onderzocht worden.’
‘Vrouw van’
Wandelend door het museum, zijn de vrouwelijke makers nog altijd zeldzaam, erkent Van der Werff. ‘Omdat we voor het merendeel oude kunst hebben, zullen we nooit fiftyfifty mannelijke en vrouwelijke makers hebben. Zoveel werken van vrouwen zijn er gewoonweg niet. Maar we zijn bezig met een meer gelijkwaardige verdeling van de verhalen over mannen en vrouwen.’
Ze stopt bij een werk van Jan Steen, een portret van een bakkersechtpaar dat trots z’n koopwaar toont. ‘In de oude tekst stond er “Bakker Arent Oostwaard en zijn vrouw Catharina Keizerswaard”, nu staat er “Bakkersechtpaar”. Want Catharina was niet gewoon zijn vrouw, zij werkte mee in de familiezaak.’
‘Vrouw van’ was tot voor kort de norm, geeft Van der Werff toe. ‘Dat viel vooral op bij portretten. Bij dubbel- of familieportretten las je negen van de tien keer: dit is mijnheer X, die deed dit of dat, en dat is zijn vrouw. Soms zonder naam, soms met enkel een voornaam.’
De informatie over de “anonieme” vrouwen in de werken was er, we hadden gewoon nooit de moeite gedaan om die op te zoeken en met de bezoeker te delen.
Ze wijst naar een groot portret van de hand van Jan de Baen uit 1670. ‘Dit is Johanna le Gillon. Tot voor kort was zij op het etiket “de vrouw van Hieronymus van Beverningk”, die aan de andere kant van de zaal hangt. Maar ze was een boeiende vrouw. Ze liet zich schilderen met haar luit omdat ze een uitstekende muzikant was, zo goed zelfs dat Constantijn Huygens speciaal voor haar een muziekstuk schreef. Toen we onderzoek gingen doen naar de “anonieme” vrouwen in onze kunstwerken, moesten we vaak niet eens ver kijken. De informatie was er, we hadden gewoon nooit de moeite gedaan om die op te zoeken en met de bezoeker te delen.’
Nieuwe etiketten
Dat soort details maakt dat we het idee dat vrouwen eeuwenlang alleen maar ‘de vrouw van’ of ‘de vrouw aan de haard’ waren doorbreken. Want dat was helemaal niet zo, die enge manier van naar vrouwen kijken, is pas aan het einde van de negentiende eeuw dominant geworden. ‘Neem de vrouw van Hugo de Groot, een historisch figuur die elke Nederlander kent.’ We stoppen bij een immense kist. ‘Toen hij in 1618 gevangengenomen en veroordeeld werd, ontsnapte hij in een boekenkist. Dit is een van de drie kisten waarin dat mogelijk gebeurde. Het was zijn vrouw Maria die het idee bedacht, en dat staat nu op het etiket. Dat klinkt als een onbelangrijk detail, maar het maakt de maatschappelijke, economische en intellectuele rollen die vrouwen wel degelijk hadden weer zichtbaar.’
Een mooi voorbeeld is een portret van drie regentessen en een binnenmoeder van een leprozenhuis in Amsterdam, geschilderd door Werner van den Valckert in 1624, dat in dezelfde zaal hangt. Zwarte maar elegante kledij met bonten details, geplooide kragen, witte kapjes boven blinkende, trotse gezichten: niet alleen zijn het vier indrukwekkende dames, maar het feit dat ze op deze manier geschilderd werden, wijst op hun belangrijke rol, vertelt Van der Werff.

‘Leprozenhuizen waren er eerst voor lepralijders, maar werden later ook proveniershuizen, waar echtparen en alleenstaanden zich inkochten voor levenslange kost en inwoon. Die instellingen werden mee bestuurd door regentessen, huismoeders zorgden voor het dagelijks runnen van de instelling. Je ziet dat in dit werk aan de boeken, munten, geldbuidels en papieren waarmee ze bezig zijn. Ook over deze vier vrouwen vonden we genoeg informatie om hun individuele verdiensten te benadrukken op het etiket.’
Als we in een grote zaal vol maritieme kunstwerken belanden, geeft Van der Werff toe dat het niet altijd zo eenvoudig is. ‘We weten bijvoorbeeld dat de vrouwen, moeders en dochters van admiraals vaak een belangrijke rol speelden in de zeevaart en koophandel. Ze zorgden voor de bevoorrading van de vloot en voor de verkoop van de aangevoerde goederen. En ook vrouwen uit lagere bevolkingslagen speelden een belangrijke rol in de maritieme industrie, bijvoorbeeld als logementhouders voor zeelui. Op dit moment is daar in deze zaal niks van te zien, je moet er de juiste werken voor hebben. Het zou fantastisch zijn als we hier bijvoorbeeld een portret van een admiraalsvrouw kunnen tonen.’
Het Rijksmuseum is het Nationale Museum van Kunst en Geschiedenis, en dat is een voordeel, vertelt Van der Werff als we de schilderijen achter ons laten en zalen vol keramiek en meubelen binnenwandelen. ‘Voor deze voorwerpen kijken we vandaag naar de makers in de brede zin van het woord. Veel objecten werden in ateliers gemaakt, en wij onderzoeken nu wie daar werkte of wie ze runde.’
Marie Antoinette-style
Het project Vrouwen in het Rijksmuseum kijkt kritisch naar de collectie, haalt vergeten werken uit het archief, doet aankopen en vervangt etiketten, zorgt voor een vrouwelijke aanwezigheid in audiotours en podcasts, maar steunt ook wetenschappelijke publicaties en organiseert al vier jaar op rij een symposium.
‘Zelf heb ik bijvoorbeeld onderzoek gedaan naar de belangrijke, maar vaak onzichtbare rol van vrouwen in de uitgevers- en drukkerswereld in de zestiende en zeventiende eeuw. Medeprojectleider Marion Anker maakte met werkgroepleden Maria Holtrop en Charles Kang dan weer de tentoonstelling Point of View, waarin werd getoond hoe ideeën over gender doorheen de tijd werden verbeeld en hoe ze continu veranderden.’

Op het jaarlijkse symposium worden experten uit verschillende disciplines van over de hele wereld uitgenodigd. In 2025 was Hélène Delaleux, een van de curatoren van Château de Versailles, een van de sprekers. Zij sprak over de invloed van de Franse koningin Marie Antoinette op de kledingstijl en het design van die tijd. We staan ondertussen voor een kleine collectie elegante meubelen met daarboven een portret van Louis XVI. ‘Zij stelde dat we daar beter een portret van zijn vrouw zouden hangen, want het was zij die de drijvende kracht was achter de stijl die nu de naam van de koning draagt. Delaleux vindt dat er veel meer onderzoek moet gebeuren naar de invloed van vrouwen op kunst, decoratieve kunst en de luxe-industrie van hun tijd.’
Vanzelfsprekend evenwicht
Ik sluit mijn bezoek aan het Rijksmuseum af met de indrukwekkende tentoonstelling met foto’s van Carrie Mae Weems. De beelden lijken op abstracte schilderijen, maar zijn het niet. De slogans die tijdens de Black Lives Matter-acties op dichtgetimmerde panden werden geschilderd, werden door lokale overheden vaak overschilderd. Dat leverde per ongeluk mooie abstracte beelden op, die Weems fotografeerde. Het is haar eerste expo in Nederland, en het museum kocht een aantal van haar werken aan met het Vrouwen in het Rijksmuseum Fonds.
‘Meer inclusie heeft veel lagen’, vertelt Van der Werff. ‘Het gaat over alles wat je vandaag gezien hebt, over welke tentoonstellingen we organiseren, maar ook over communicatie: in wat we op social media doen of in de educatieprogramma’s die we voorzien, moet de representatie van vrouwen vanzelfsprekend worden. Dat betekent dat we bij alles wat we doen die kritische bril moeten opzetten en ervoor zorgen dat de vertegenwoordiging, liefst ongemerkt, evenrediger wordt.’
Door de handelingsonbekwaamheid van getrouwde vrouwen gaan schenkers uit de 19de en 20ste eeuw vaak schuil achter de naam van hun man.
Of er ook weleens kritiek komt op het project, vraag ik me af. ‘Natuurlijk’, lacht Van der Werff. ‘Er was een Franse journalist die schreef dat we het schilderij van Moses door Gesina ter Borch nooit zouden gekocht hebben als ze geen vrouw was. Hij vond het inferieur aan het werk van haar bekende broer Gerard – een oneerlijke vergelijking: Gerard kreeg een professionele opleiding, zij niet. Veel interessanter is het om te kijken hoe Gesina te werk is gegaan en wat ze wél heeft weten neer te zetten. Dan wordt ook duidelijk dat kwaliteit meerdere vormen kent. Achter het portret gaat ook een verhaal schuil dat ontroerend en herkenbaar is, en mensen nog steeds raakt. Al die dingen speelden mee bij de aankoop.’
Onderzoek naar vrouwen in de kunst is sinds de jaren zeventig een thema, maar het duurde lang voor het ook in musea aandacht kreeg, weet Van der Werff. ‘Dankzij de fondsen die we vandaag hebben, kunnen wij een koploper zijn op dat vlak. We hopen vooral dat het geen tijdelijke golf van aandacht is, maar iets wat beklijft. Iets wat we doodgewoon doen. We hebben de afgelopen jaren hard gewerkt en veel bereikt, maar we zijn er nog niet. Want ons einddoel is dat inclusie en evenredigheid zo vanzelfsprekend zijn dat we onszelf overbodig maken.’

Waar zijn de vrouwen?
‘Waarom er geen Grote Vrouwelijke Kunstenaars zijn’. Dat was de titel van een invloedrijk essay van professor Linda Nochlin uit 1971 dat vandaag nog altijd actueel is en herdrukt wordt. Een onnozele vraag, vond Nochlin zelf.
Die vraag gaat er immers van uit dat kunstenaars succesvol zijn omdat ze getalenteerd en geniaal zijn. Als een vrouw echt talent had, zou het wel bovendrijven, toch? Alleen werkt het zo niet, stelt Nochlin. Kunstenaars hebben uiteraard talent nodig, maar dat toont zich pas als hun creativiteit gestimuleerd wordt, en met een goede opleiding en wat geluk. Daarom komen heel wat Grote Kunstenaars uit kunstenaarsfamilies, denk aan Holbein, Picasso, Van Gogh, Michelangelo. ‘Kunst ontstaat in een sociaal systeem, met specifieke sociale instituten, zoals academies, mecenassen en de mythe van goddelijke inspiratie.’
‘De reden waarom er zo weinig vrouwelijke kunstenaars waren, ligt niet aan de sterren, onze hormonen, menstruatiecyclus of lege innerlijke ruimte,’ schrijft Nochlin, ‘het heeft te maken met onze instituten en onderwijsinstellingen, en alles wat er gebeurt op deze wereld vol betekenisvolle symbolen en signalen.’ Niet alleen werden meisjes en vrouwen niet aangemoedigd om zich creatief uit te leven, ze werden lang niet toegelaten tot academies of in ateliers en werden niet ernstig genomen als ze talent hadden. Bovendien worden vrouwen al eeuwen ontmoedigd om ambitieus te zijn. ‘Ernst en toewijding werd bij vrouwen gezien als egoïstisch als het niet over hun gezin ging.’ Vroeger was de combinatie gezin en carrière onmogelijk, maar ook vandaag blijft het een belangrijk vraagstuk voor vrouwen. Dat er toch succesvolle vrouwelijke artiesten waren ondanks het gebrek aan stimulatie, opleiding en maatschappelijke goedkeuring, is volgens Nochlin een mirakel.