Rijangst: wel een rijbewijs, nooit achter het stuur
Ze zijn met honderdduizenden in Vlaanderen, de rij-mijders: mensen die wel een rijbewijs hebben, maar de auto laten staan. Of alleen rijden als het echt niet anders kan, met klamme handjes en knikkende knieën. Hoe komen ze aan die angst, en hoe kom je ervan af?
Vrienden en collega’s gaan ervan uit dat ik geen rijbewijs heb, of dat ik uit ecologische overwegingen kies voor het openbaar vervoer. Ik laat het maar zo. Dan hoef ik niet te vertellen dat ik het niet meer durf.’ Lisa (34) huivert als ze terugdenkt aan de laatste keer dat ze achter het stuur zat, inmiddels zeven jaar geleden.
‘Het was op de A12, ergens tussen Schelle en Aartselaar. Ineens stopte de motor met draaien en viel mijn auto stil. Een geknapte distributieriem, zo bleek achteraf. Op dat stuk vierbaansweg is er geen pechstrook, alleen van die betonnen blokken aan weerskanten. Ik zat als versteend achter het stuur, terwijl ik in mijn achteruitkijkspiegel auto’s in volle vaart zag naderen. Sommige chauffeurs moesten hun stuur omgooien om me te ontwijken, anderen staken hun middelvinger op terwijl ze me toeterend voorbijreden. Ik dacht dat mijn laatste uur geslagen had. Niemand stopte om me te helpen. Uiteindelijk ben ik uit de auto gekropen, langs de passagierskant, om in de berm te gaan overgeven.’
Lisa had meer dan een jaar gespaard voor haar tweedehandsautootje. Het was amper de derde of vierde keer dat ze ermee onderweg was. Ze heeft daarna nooit meer gereden. ‘In het begin dacht ik: nu even niet, ik pik het later wel weer op. Maar ik ben het altijd voor me uit blijven schuiven.’
Ik nam een foute afslag en bleef in blinde paniek vijftig kilometer doorrijden. Mijn man moest me komen halen aan een tankstation
Slakkengangetje
Mijn auto, mijn vrijheid? Het rijbewijs als ultieme poort naar een zelfstandig en onafhankelijk leven? Vergeet het: bij heel wat mensen zit dat vaak (ook letterlijk) duur betaalde document al jarenlang ongebruikt in de portefeuille. Soms door een concrete gebeurtenis, zoals bij Lisa. Maar dat is lang niet altijd het geval. Bij de meeste mensen met rijangst ligt het aan een gebrek aan routine.
‘Ik ben altijd onzeker geweest over mijn rijkunsten,’ vertelt Bea (60), ‘en omdat ik zo onzeker was, was de drempel groot en kwam ik in een vicieuze cirkel terecht. Als ik al eens moest rijden, was ik de avond voordien al zenuwachtig en lag ik wakker met hartkloppingen. Om niets aan het toeval over te laten, stippelde ik de route zorgvuldig uit en checkte ik het weerbericht. Regenbuien op komst? Temperaturen rond het vriespunt? Dan vertrok ik niet eens. Had ik een passagier, dan voelde ik me nog meer opgelaten. Hij of zij zou vast zien hoe ik aan het klungelen was en dat iedereen ons inhaalde omdat ik met zo’n slakkengangetje reed. Ik ging mijn leven zodanig inrichten dat ik het autorijden niet nodig had. Naar mijn werk kon ik op de fiets, naar mijn moeder met de bus. Gingen we samen ergens naartoe, dan reed mijn man. Na verloop van tijd was het zelfs geen gespreksonderwerp meer. Ik reed niet meer, punt uit.’
Bea werd een fervent gebruiker van het openbaar vervoer. Reizen met de trein vindt ze ontspannend, ze is haast nog nooit ergens niet geraakt. En met een fiets ben je in de stad vaak sneller op je bestemming en dat zonder parkeerproblemen. ‘Toch is het blijven knagen’, geeft ze toe. ‘Wel een rijbewijs hebben, maar niet meer durven te rijden… Het was gênant, iets waar ik niet graag voor uitkwam.’
Gevaar op de weg
Ook Greet (45) rijdt niet meer. Toen ze nog bij haar ouders woonde, in een kleine Kempense gemeente, gebruikte ze haar rijbewijs nog. ‘Ik gaf toen avondlessen in Turnhout en raakte daar alleen met de auto van mijn vader. Dat ging prima.’ Maar toen ze naar Antwerpen verhuisde, veranderde dat.
‘Het verkeer in de stad is nu eenmaal veel drukker en beangstigend, én ik heb in die periode een ongeval gehad: ik ben op een kartingcircuit uit de bocht gevlogen en tegen een ijzeren hek geknald, met een knieblessure en negen maanden revalidatie tot gevolg. Daarna zat ik altijd gespannen achter het stuur. Ik voelde me een gevaar op de weg en was bang om een ongeluk te veroorzaken, waarbij iemand anders het slachtoffer zou zijn. De radio mocht niet aan, niemand mocht iets tegen me zeggen. Ik heb de laatste keer gereden toen ik zwanger was van mijn dochter, die nu bijna twaalf is.’
Is mijn angst wel zo irrationeel? Als je hoort hoeveel mensen er jaarlijks sterven en gewond raken in het verkeer…
Greet laat sindsdien het stuur over aan haar man. In de stad doet ze alles op de fiets. ‘Toen mijn kinderen kleiner waren, reed ik met hen rond in een bakfiets. Die gebruik ik nog altijd om boodschappen te doen.’ Moet haar kroost voor een hobby of verjaardagsfeestje naar een plek die niet op fietsafstand is, dan doet ze een beroep op andere ouders. ‘Ik besef dat ik vaak andere mensen moet lastigvallen, zonder dat ik op dat vlak iets kan terugdoen. Ik voel me daar weleens schuldig over, absoluut. Maar blijkbaar niet schuldig genoeg om er iets aan te doen.’
Ze vraagt zich af hoe het verder moet als haar kinderen opgroeien. ‘Met kleine kinderen blijven de verplaatsingen nog binnen de perken, maar hoe zal het zijn als ze later naar concerten willen of op kot zitten? Ik ben me ook bewust van mijn voorbeeldfunctie. Onlangs zei mijn dochter tegen me dat ze het niet zag zitten om later te leren autorijden. Dat is niet oké. Ik moet erover waken dat ik mijn kinderen niet opzadel met mijn angsten.’
Op onbekend terrein
Niet alle mensen met rijangst haken op een gegeven moment compleet af. De meesten blijven nog wel af en toe rijden, desnoods met angst en beven. Of ze zijn vooral bang in bepaalde situaties. ‘Over een brug rijden vind ik doodeng’, vertelt Wendy (44). ‘Ik ben dan bang om een klapband te krijgen en de controle over mijn stuur te verliezen. Dus ja, ik maak soms een lange omweg om een brug te vermijden. Mijn ergste nachtmerrie is het viaduct van Vilvoorde! Als ik daarover rij, denk ik de hele tijd: ben ik er nu nog niet over?!’
Sanne (37) heeft een vergelijkbare angst, maar dan voor tunnels. ‘Alleen al het idee dat ik in panne zou vallen in een tunnel, of daar in een file zou terechtkomen… Het is genoeg om een paniekaanval te krijgen.’ Sanne woont in Limburg en rijdt nooit via Antwerpen naar de kust. ‘Ik trotseer liever de Brusselse ring dan de Kennedytunnel.’
Valerie (49) komt dan weer in ademnood als ze moet inparkeren. ‘Dat lukt me echt niet, ‘ zegt ze, ‘ook niet in mijn auto met sensoren. Moet ik in een stad zijn, dan ga ik met het openbaar vervoer. Of ik zoek uit of er een parkeergarage in de buurt is.’ Lieve (57) heeft het niet begrepen op rotondes (‘je moet op zoveel tegelijk letten’) en op rijden in het donker (‘ik kan dan geen afstanden inschatten’). Rijden op de snelweg vindt ze dan weer poepsimpel (‘altijd rechtdoor zonder te schakelen’), terwijl dat voor anderen het schrikbeeld bij uitstek is.
Sowieso zijn er veel mensen die ervoor terugdeinzen om zich op onbekend terrein te wagen. Annemarie (66) is een van hen. ‘Hier in de buurt rondrijden, daar draai ik mijn hand niet voor om. Maar vraag me niet om de snelweg op te gaan. Te veel snelheidsduivels, te veel vrachtwagens, te veel op- en afritten. Ik heb het een paar keer geprobeerd, maar dat is me nooit goed bevallen. Eén keer ben ik er zelfs in geslaagd om op een knooppunt een verkeerde afslag te nemen van de zenuwen, om vervolgens zo’n vijftig kilometer in blinde paniek te blijven doorrijden. Mijn man is me moeten komen ophalen aan een tankstation.’
Annemarie beseft dat ze geen briljante chauffeur is. ‘Ik heb het nooit goed geleerd’, zegt ze. ‘Toen ik jong was, moest je alleen een theoretisch examen afleggen om je rijbewijs te halen. Mijn vader heeft me uitgelegd hoe een en ander in elkaar zat en is twee keer met me gaan rijden op een verlaten weg, dat was het.’
Alleen al het idee dat ik in panne zou vallen in een tunnel, of daar in een file zou terechtkomen… Het is genoeg om een paniekaanval te krijgen
Zeven keer rijexamen
Laat in een gezelschap of op sociale media de woorden ‘rijschool’ en ‘rijexamen’ vallen en het regent reacties. ‘Zeven keer heb ik examen gedaan’, vertelt Helga (51). ‘Telkens met het zweet in de handen. Na de zesde keer dacht ik: foert, ik probeer het nog één keer en dan kap ik ermee. Wellicht lag het aan die laconieke houding dat ik vervolgens een vlekkeloos parcours aflegde. Ik ben nu vertegenwoordiger en rij jaarlijks zo’n vijftigduizend kilometer. Hoe mijn leven eruit zou zien zonder rijbewijs? Daar kan ik me niks meer bij voorstellen.’
Vincent (48) reed tijdens zijn eerste rijexamen tegen het openslaande portier van een auto. De tweede keer bolde hij op een helling achteruit, tegen een politiewagen nota bene. Hij hoefde na afloop niets eens te vragen of hij gezakt was.
‘Bij mij ging het examen prima’, herinnert Marie (40) zich. ‘Maar mijn eerste rijles was een ramp. Ik wilde aan de passagierskant instappen, maar moest meteen achter het stuur en de baan op. Belangrijk detail: de rijschool lag op het drukke Montgomeryplein in Brussel. Ik kon wel huilen.’ Marie slaagde voor haar examen, maar heeft daarna nooit meer gereden.
‘Ik ben bang, ja. En ik vraag me in alle ernst af of mijn angst wel zo irrationeel is. Als je hoort hoeveel mensen er jaarlijks sterven en gewond raken in het verkeer… In een flits van een seconde kan je leven stoppen, of dat van iemand anders. Ook als passagier ben ik nooit echt gerust. Zeker niet als de chauffeur zit te bellen of sms’en achter het stuur, of te snel rijdt, of een paar glazen alcohol op heeft. En je kunt niets zeggen, want je ‘mag’ meerijden.’
Heel soms betreurt Marie het wel dat ze niet met de auto rijdt. ‘Om naar Ikea of naar een tuincentrum te gaan, of naar een bruiloft op een afgelegen plek. Ook als ik in de snijdende kou op een bus sta te wachten, of een gezellige avond moet afbreken om de laatste trein te halen. Maar als ik dan hoor hoeveel een auto kost, denk ik al snel: dat geld geef ik liever uit aan kleren of aan reizen. Met het vliegtuig.’
Een uur met de bus
Omdat Bea het gênant vond dat ze niet durfde te rijden, trok ze op een dag haar stoute schoenen aan en stapte naar de rijschool voor een opfrissingscursus. Sindsdien rijdt ze weer regelmatig rond en krijgt ze hoe langer hoe meer zelfvertrouwen. ‘Onlangs ben ik zelfs in mijn eentje teruggekeerd van Zeeland; het ging best goed’, vertelt ze blij.
Het kantelmoment kwam er toen haar jongste dochter haar rijbewijs kreeg. ‘Ze reed graag en goed en genoot er zelfs van om een flink eind te rijden’, aldus Bea. In die periode lag een van Bea’s kleinkinderen in het ziekenhuis. ‘Ik deed er met de bus minstens een uur over als ik op bezoek ging, terwijl ik er met de auto al na een kwartier zou staan. Dat speelde ook mee. Ik dacht: als er ooit nog eens iets aan de hand is met een kleinkind, wil ik bliksemsnel ter plaatse zijn. Ik wilde mijn mobiliteit terug, vandaar die rijlessen. Het is een van de mooiste cadeaus die ik mezelf ooit gegeven heb.’
Wie rijdt er nog?
• Volgens een onderzoek van het Nederlandse blad Psychologie Magazine (uitgevoerd in 2014) lijdt 16% van de vrouwen in enige mate aan rijangst. Eén op de drie van hen bedenkt weleens een excuus om niet te moeten rijden, zoals ’te moe’ of ‘de verkeerde schoenen aan’. Een kwart zou helemaal niet meer rijden. Bij mannen komt rijangst veel minder vaak voor: slechts 3% heeft er last van.
• Waar zijn we vooral bang voor? De top vijf: slecht weer, in het buitenland rijden, in het donker rijden, inparkeren en een ongeluk veroorzaken.
• Veel mensen met rijangst denken dat ze niet goed kunnen autorijden, terwijl uit onderzoek blijkt dat ze het niet minder goed doen dan anderen. Rijlessen zijn daarom niet echt nodig, maar ze kunnen helpen om opnieuw meer zelfvertrouwen te krijgen. Sommige rijscholen bieden zelfs een speciaal programma aan voor mensen met rijangst.
• Als je de draad weer wilt oppikken, zit er niets anders op dan je angsten onder ogen te zien en te oefenen. Rij bij voorkeur enkele keren per week, om de angst de kans te geven om uit te doven. Streetview van Google Maps is een ideale site om virtueel te oefenen en stapsgewijs je oefengebied uit te breiden.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier