Reis naar het licht: vier mensen blikken terug op hun verblijf in de psychiatrie

© Eleni Debo

Met de psychiatrie is het een beetje als met het verkeer. De media-aandacht gaat naar de files en de ongelukken, terwijl de duizenden probleemloze autoritten buiten beeld blijven. Daarom richten we de spot op vier succesverhalen: mensen die psychisch in de knel raakten en zich lieten opnemen, getuigen over de weg terug naar zichzelf. Bestemming bereikt.

Wie in ons land met psychiatrische problemen kampt, kan maar beter zijn bottines aantrekken. Er wacht je namelijk een stevige zoektocht. Vooraleer je de eerste stap richting hulp zet, moet je het probleem erkennen, en dat vraagt mentale en praktische voorbereiding. Onze geestelijke hulpverlening is bovendien een versnipperd landschap, waarin je met slechts vage stafkaarten op zoek moet gaan, op eigen kompas, dat nu net het noorden kwijt is. Onderweg zijn er nog hindernissen, zoals wachtlijsten, zwijgzame therapeuten, psychiaters met weinig tijd en slechte onderlinge communicatie. Helaas is er meer dan eens een acute crisis nodig om enerzijds hulp te aanvaarden en anderzijds hulp te krijgen.

Amper één op de drie mensen met een psychiatrisch probleem zoekt effectief professionele hulp. De manier waarop een samenleving omgaat met psychische aandoeningen heeft een grote invloed op die eerste stap en dus op het verdere verloop van een aandoening. Ondanks deze soms ingewikkelde zoektocht voelen heel wat mensen zich geholpen. Zij zijn blij met de bestemming die ze uiteindelijk bereikt hebben. Vier getuigen nemen ons mee op hun psychiatrisch pad, met hoogtes en laagtes, met en zonder reisgenoten, met een zware of een lichte rugzak.

Elk van hen heeft een hele zoektocht afgelegd, zowel naar de juiste hulpverlening als naar zichzelf. Hun huidige bestemming is geen eindbestemming, maar de zon schijnt opnieuw en hun bottines zijn opgeblonken.

“Ik wil er niet geheimzinnig over doen, het is een deel van mij”

– Evelien (25)

Evelien is een bedachtzame jonge vrouw. Ze vertelt over haar depressie, een ongenode gast in de middelbare school. Terwijl ze tijdens de lessen Grieks de teksten van Homerus las, voerde ze in stilte haar eigen odyssee. Na een zelfmoordpoging werd ze opgenomen op een psychiatrische afdeling, een opname die een jaar zou duren. Haar tocht zette zich daar verder. “Ik heb er veel geleerd”, vertelt Evelien. “Ik kom uit een gesloten gezin, maar daar heb ik leren praten. Dat kostte eerst wel inspanningen, ik wist niet hoe het moest. Voordien sneed ik weleens in mijn arm als ik het lastig had, ik kon ook agressief worden. Maar de verpleegkundigen hebben nooit hun geduld verloren, ze zagen dat ik meer was dan mijn agressie.”

Reis naar het licht: vier mensen blikken terug op hun verblijf in de psychiatrie
© .

Ook van medepatiënten kreeg Evelien veel steun. “Je leeft met mensen met allerlei achtergronden samen en leert respect te hebben voor iedereen. We maakten ook veel plezier, toen we bijvoorbeeld op zoek gingen naar een muziekinstrument dat bij ons paste, of wanneer we ons optutten voor onze vrije zaterdagnamiddag.”

Ondertussen ging het leven aan het thuisfront verder, ook al zinderde Eveliens zelfmoordpoging daar nog na. “Naar huis gaan was niet altijd evident. Ik had een groot schuldgevoel tegenover mijn broers en mijn ouders. Gelukkig hadden de hulpverleners ook oog voor hen, want het hele gezin is eigenlijk mee betrokken bij mijn problemen. Ook zij hebben geleerd om te praten.”

Voor Evelien volgde enkele jaren geleden een tweede opname, omdat ze manisch was. Ze was druk en heel actief, sliep amper en dacht dat ze de hoofdrol speelde in een Hollywoodfilm. Het bleef bij een korte opname en sindsdien wil ze geen andere medicatie dan lithium, dat haar stemming stabiel houdt en haar een beschermd gevoel geeft. Ze let op een stipte inname, waardoor ze soms ook in gezelschap van anderen haar pillendoosje moet bovenhalen. “Ik heb er nog geen negatieve ervaringen mee gehad, het is een deel van mij, dus ik wil er niet geheimzinnig over doen. Weet je, openheid creëert ook openheid : mijn medicatie, of de littekens op mijn onderarm van het krassen, zijn voor anderen weleens een aanleiding om met mij te praten. Ik ga er natuurlijk wel behoedzaam mee om, je ontwikkelt daar snel een intuïtie voor.”

De diagnose ‘bipolaire stoornis’ was voor Evelien wel even schrikken. “Mijn leven zou uiteraard makkelijker zijn zonder deze diagnose. Maar ik leer stap voor stap om ermee te leven. De uitleg van de psychiater, bij wie ik nog regelmatig ga, is erg belangrijk. Zo moet ik mijn slaapritme goed in de gaten houden en hou ik er rekening mee dat ik na een examenperiode voldoende moet recupereren. Niet evident, met fitte en feestende medestudenten rond je. Maar het is niet anders. Sinds kort heb ik een nieuwe vriend. Ik speelde al snel open kaart over mijn diagnose. Het is tenslotte een deel van wie ik ben. Als ik later werk ga zoeken, vraag ik me wel af hoe ik de gaten in mijn cv ga moeten uitleggen. Niet iedereen hoeft alles te weten.”

Evelien raadt mensen met psychische problemen aan om tijd te nemen. “Neem de tijd om de juiste hulp te zoeken, om te herstellen en een nieuwe weg te vinden. Maar wacht niet tot de crisis echt losbarst.”

“Psychische hulp zoeken is geen teken van zwakte, maar van sterkte”

– Martha (27)

Martha en Emma groeiden als twee gevoelige zussen op in een gespannen gezin. Ze maakten bovendien een drastische verhuis mee. Emma implodeerde, trok zich terug en kwam haar bed niet meer uit. Martha explodeerde. Zij zocht haar heil buitenshuis, bij vrienden en in relaties, en begon te rebelleren. Martha zocht hulp voor haar jongere zus, die na wachtlijsten bij psychologen en een psychiater terechtkwam. Na jarenlange therapie was er helaas onvoldoende verbetering in Emma’s toestand. De situatie escaleerde en Emma belandde in een psychose. Ze had het gevoel dat ze achtervolgd werd en vermoedde complottheorieën. Weer was het Martha die op zoek moest naar hulp. Emma werd met spoed opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis met wit knipperend zoemend licht, een plek die weinig hoop op beterschap uitstraalde.

Een extra tegenslag was er voor Martha te veel aan. Nu was zij aan de beurt om verzorgd te worden. Ze zocht hulp bij een psycholoog, vervolgens – wegens geen match – bij een andere psycholoog. De gesprekken en geboden therapie hielpen, maar onvoldoende, waarop het advies volgde om een psychiater te raadplegen. “Mijn psychiater bleek een jonge moderne vrouw te zijn die in een ander leven een vriendin had kunnen zijn. Dit vertrouwde gevoel, en de duidelijke uitleg over de werking en de voor- en nadelen van medicatie maakte de keuze voor mij duidelijk : er was nood aan een pijnstiller voor mijn mentale pijn. Ik voelde dat er stofjes in mijn hoofd op waren, en dat ze aangevuld moesten worden met medicatie. Ik werd er geen zombie van, geen andere persoon, en ik had gelukkig ook weinig last van bijwerkingen.” Martha was nog steeds zichzelf en werd stilletjes aan weer de sterkere versie van zichzelf.

“Eerst praten, dan pillen. Ik snap die volgorde wel. Maar ik mis een tussenstap. Beweging. Zelf heb ik tijdens mijn depressie kennisgemaakt met yoga. Daardoor heb ik meer aandacht besteed aan mijn lichaam, aan mijn ademhaling, en aan het loslaten van dingen die ik ook lichamelijk vasthield. Ik focus nu veel meer op het hier en nu, en ben me bewuster van wat ik voel en nodig heb. Ook mindfulness heeft geholpen. Anderen hebben misschien meer baat bij lopen of bij een teamsport, het is alleszins de moeite om op zoek te gaan naar welke vorm van beweging voor jou werkt.”

Ook op andere vlakken schuwde Martha de beweging niet: ze stapte uit haar job en uit haar relatie en volgde een opleiding tot yogalerares in Azië. Ook haar zus boekte vooruitgang. Ze is weer fulltime aan het werk en heeft ondertussen een partner gevonden die haar gelukkig maakt en steunt. “Wat ik na al die jaren onmogelijk had geacht, blijkt toch te kunnen: het is heerlijk om mijn zus te zien opfleuren en opbloeien. Ze heeft een groot gevecht geleverd van negen lange jaren. Een dagelijks gevecht, een dodentocht, waar in de maatschappij weinig aandacht voor is. Ze verdient alle respect.”

Martha blikt ook met trots terug op haar eigen proces. “Psychische hulp zoeken is geen teken van zwakte, maar van sterkte. Hulp vragen, je potje openen, dat vergt moed. Ik ben geen ander mens geworden, maar sta nu veel dichter bij wie ik ben. De zoektocht naar therapie, medicatie, beweging, jezelf… ik durf mensen uit te dagen dat niet alleen als een opgave te zien, maar ook als een kans. In een ideale wereld zou zo’n zoektocht zelfs eenieders mindset zijn.”

“Mijn waardigheid als mens is me nooit afgenomen”

– Nele (34)

Nele vertelt haar verhaal in het huurhuisje dat sinds enkele weken haar eigen plek is. Na twee jaar opname is dat een reuzenstap in de goede richting. Ze heeft spijt dat ze te lang gewacht heeft met het zoeken naar gepaste hulp; het negatieve imago weerhield haar. Van kindsbeen af sprak ze al met psychologen en psychiaters. “Spreken is veel gezegd, ik had een muur rond me gebouwd en wilde niemand toegang geven tot wat ik werkelijk voelde en dacht. Ik was een eenzaat op school en voelde me minderwaardig. Om wel de moeite waard gevonden te worden, begon ik verhalen aan te dikken of ronduit te verzinnen. Daardoor werd ik gepest.”

Reis naar het licht: vier mensen blikken terug op hun verblijf in de psychiatrie
© .

Het vervolg: vastgelopen studies, een gestrande relatie, financiële problemen, alcoholgebruik, maar gelukkig ook een zoon. Voor haar opname ging Nele in dagbehandeling en had ze korte afspraken met haar psychiater. Maar de problemen schoven als donkere viewmasterbeeldjes voor elkaar, tot ze werkelijk geen toekomst meer zag en een zelfmoordpoging ondernam. Ze kwam terecht op de spoedinterventiedienst (UPSIE) en via een algemeen ziekenhuis (PAAZ) in een psychiatrische kliniek (PZ). “Het is een traject van bloed, zweet en tranen geweest. Maar ik ben de mensen van het ziekenhuis zo dankbaar. Ze werken vanuit wie ik ben als mens, met al mijn wensen en krachten en mogelijkheden en fouten. En dus niet vanuit een label of een diagnose. Ook al heb ik wel een diagnose gekregen. Borderline persoonlijkheidsstoornis. Ik ervaar de realiteit anders, ik denk snel in zwart of wit, ik heb een negatief zelfbeeld en ik heb het vaak lastig met mezelf en met de wereld. Heel vermoeiend allemaal. Mijn diagnose geeft me wel een verklaring voor het verleden, en leert me om te gaan met de toekomst.”

Tussen dat verleden en de toekomst staat haar opname. “De eerste maanden waren erg chaotisch. Ik belandde snel in een crisis en vond mezelf een slecht mens. Ik heb conflicten gehad, kreeg snel het gevoel dat er niet naar mij werd geluisterd en ben heel boos geweest. Maar mijn waardigheid als mens is me nooit afgenomen. Ik heb ruimte gekregen om te proberen, om een manier te zoeken om die opgebouwde muur steen voor steen af te breken. Tijdens de opname mocht ik negatieve gevoelens hebben en ze ook uiten, ik mocht mezelf zijn. Maar ik werd overspoeld door die emoties, ik wist er geen blijf mee. Stap voor stap heb ik geleerd om ermee om te gaan. Ik kende ook positieve emoties, onder meer dankzij de vriendschappen die ik opbouwde met medepatiënten. Ik heb veel van me afgeschreven, boeken vol, en poë-zie. Voor mij helpt dat, maar dat is voor iedereen verschillend. Ook tekenen en knutselen zijn een uitlaatklep, als een ventieltje dat de spanning loslaat. En ik probeer te sporten, maar dat kan bij mij overhellen naar ‘afmatten als bestraffing’, dus aan sport zit bij mij ook een donker kantje.”

Nele benadrukt herhaaldelijk hoe belangrijk de steun van haar familie en vrienden is geweest. Als de tocht te zwaar werd en zij even stilstond, bleef haar omgeving in haar geloven. Dankzij hen, en dankzij haar therapeuten, is ze ook opnieuw beginnen te studeren en doet ze vrijwilligerswerk. “Als je me hier ziet zitten in mijn huisje, kun je wel zeggen dat de herstelgerichte aanpak heeft gewerkt. Ik ben best trots op mezelf, door vol te houden heb ik dit bereikt.”

“Het ziekenhuis is een ‘safe zone’, een vijfsterrenhotel waar ik tot mezelf gekomen ben”

– Kris (46)

Kris is een bebaarde en veelvuldig gepiercete man die samenwoont met zijn zoon en hun kat. Kris begint zijn verhaal met een exacte datum en uur, in maart 2016, het moment waarop zijn vrouw hem plots verliet en met een verdoofd gevoel achterliet. Hij nam contact op met zijn vertrouwde psychiater. “Vroeger was ik een notoire drinker, maar om mijn gezin te redden ben ik daar vijftien jaar geleden mee gestopt. Sindsdien ga ik twee keer per jaar naar de psychiater, dat geeft mij een gevoel van veiligheid. Ook al geeft hij geen uitleg en stelt hij geen vragen. Hij zegt eigenlijk niets, maar geeft mij wel voorschriften. In maart kreeg ik er ook kalmeringspillen bij, en ziekteverlof. Maar dat laatste had ik niet nodig, ik ging liever werken dan thuis de muren op te lopen.”

Kris werkt ’s nachts, hij zorgt voor ‘orde en netheid’ in een autobedrijf. Het nachtelijk bestaan, met rustig verkeer, gaat hem beter af. Overdag slaapt hij liever. Maar hij raakte niet over de relatiebreuk heen, moest afscheid nemen van zijn huis, en zag zijn kinderen een lange tijd nauwelijks. De psychologen naar wie hij werd doorverwezen waren van het luisterende doch zwijgzame type, niet wat Kris nodig had. Enkele weken geleden werd hij plots wakker in een ziekenhuisbed op de psychiatrische afdeling van een ziekenshuis (PAAZ). “Omdat hij te veel pillen had geslikt”, verklaart zijn zoon, die met een hoofdtelefoon op één oor meeluistert en tegelijk de demonen van zijn computerspel bekampt. “Toen ik mijn ogen opendeed, wilde ik direct weg, ik wilde zeker niet blijven in een zothuis”, zegt Kris. “Maar van mijn zoon mocht ik niet naar huis. De psychiater stond mij ook wel aan, hij luisterde en leek mijn situatie echt te begrijpen. Ik ben blij dat ik daar gebleven ben, iets meer dan twee weken, wie weet had ik anders opnieuw een overdosis genomen of zelfs weer naar alcohol gegrepen. De PAAZ is een ‘safe zone’, een vijfsterrenhotel waar ik tot mezelf gekomen ben. De realiteit daarbuiten is hard. Met de psycholoog kon ik goed praten, het was een echt gesprek. De psychiater heeft mij gerustgesteld, uitleg gegeven en mijn medicatie veranderd. Ik heb ook complimenten gekregen, dat heeft me deugd gedaan. Plots heb ik de klik gemaakt : ik wou er zijn voor mijn kinderen.” Hij vroeg of hij terug naar huis mocht, en is sindsdien weer aan het werk. “Mijn collega’s lachen weleens als ik vertel over de PAAZ. Ze zeggen niet veel, maar je ziet ze denken: allez jong, dat is toch alleen voor hele zotten die in een dwangbuis moeten. Maar ik weet wel beter, de PAAZ levert goed werk. Ik wil er niet meer naar terug, maar als het nodig is ga ik er naartoe, voor ik te veel pillen inneem.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content