Regels voor een goed gesprek: volg onze conversatiecursus
Hoe praat je met iemand die je niet kent, mensen met een beperking of die eeuwige single? Eén verkeerd woord en een gesprek kan om zeep zijn. En in sommige situaties slaan we vaker de bal mis dan we denken.
Hoe praat ik met … iemand voor wie ik een moeilijke boodschap heb?
Jan Jacobs is coach. en psychotherapeut
‘Door het niet als een moeilijke boodschap, maar als een oprecht geschenk te zien’, stelt Jacobs. ‘Stel, iemand heeft een slechte lichaamsgeur, praat te veel op kantoor of zet ongepaste dingen op Facebook. Er is niets zo ongemakkelijk als die olifant in de kamer, waarvan iedereen weet dat hij er is, behalve diegene over wie het gaat. Daarom is het goed als iemand dat op een gepaste manier meedeelt. Gepast, want dat soort feedback kan als een afwijzing voelen en mensen heel diep raken. Vraag je eerst af of jij de juiste persoon bent voor dit gesprek. Vertrouwt die ander jou? Voelt hij zich veilig bij jou? Dat is cruciaal. Gebruik vervolgens een verbindende communicatiestijl. Neem de persoon apart, en benoem eerst en vooral het feit. ‘Ik wil even iets bespreken, ik stel vast dat…’ Geef aan dat je het vertelt omdat je wilt helpen en dat je het zelf op prijs zou stellen als iemand dat bij jou deed. Oplossingen bieden is niet nodig, maar vraag wel of je iets kunt doen. Wees begripvol aanwezig en als de persoon geschrokken of kwaad reageert, parafraseer dan wat hij zegt. ‘Ik hoor je zeggen dat ik me niet mag bemoeien …’ of ‘Ik stel vast dat je kwaad bent…’ Dat helpt vaak om de situatie te ontmijnen. Maak het vooral niet groter dan het is, want het gaat vaak over details die zonder al te veel moeite aangepakt kunnen worden.’
Hoe praat ik met … een vriend die kanker heeft?
Marjan Meganck, vrouw van comedian en cabaretier Wouter Deprez, kreeg in 2016 borstkanker. Over de periode die volgde, schreef ze het boek Het is een ander jaar, een bundeling van dagboekfragmenten en brieven aan haar omgeving.
‘Elke persoon reageert anders op de diagnose van kanker. Opmerkingen waar ik kracht uit put, vindt een ander net lastig om te horen. Zinnen als ‘alles komt goed’ of ‘je bent zo moedig’ gaven mij bijvoorbeeld een boost tijdens de chemotherapie. De weinige energie die ik had, wou ik gebruiken om positief te denken, maar ik heb gemerkt dat anderen vaak geen boodschap hebben aan zulke uitspraken. Probeer daarom in de eerste plaats directe vragen te stellen, om te achterhalen hoe je je vriend kunt helpen: ‘Hoe voel je je? Lukt het om een beetje te bewegen?’ Kun je er met je partner over praten? Op die manier leer je misschien dat je vriend graag even naar buiten wil en kun je voorstellen om samen te gaan.
Wat mij het meest deugd deed, was niet zozeer wat mensen zeiden, maar wat ze voor mij deden: soep maken, mijn hoofd masseren of samen yogaoefeningen doen. Eigenlijk deed elke reactie waarin ik een vriend of collega echt kon herkennen mij plezier, of het nu een stuntelig geformuleerd kaartje was, een stapel boeken waar ik kracht uit kon putten die plots voor mijn deur stond, of vrienden die mij uitnodigden om te komen zwemmen bij hen thuis, omdat je openbare plaatsen moet vermijden tijdens chemotherapie. Alleen standaardzinnetjes zoals je ze op wenskaartjes vindt, deden mij niks. Ook opmerkingen als ‘laat iets weten als ik iets kan doen’ vond ik lastig. Aan een kleine groep vrienden die vaak langskwam, durfde ik te vragen om even naar de biowinkel te rijden. Maar als mensen in een e-mail vroegen of ze iets konden doen, wist ik nooit goed wat te antwoorden.
Wanneer de chemo voorbij is en je haar teruggroeit, vragen mensen vaak: ‘Ben je nu genezen?’ Of ze merken op ‘dat je er goed uitziet’. Maar ook die uitspraken liggen bij veel kankerpatiënten gevoelig. Uiteraard is het superlief bedoeld. Ik begrijp ook perfect vanwaar die reacties komen: je omgeving, die erg met je meeleeft, snakt na een tijdje naar goed nieuws. Maar het is niet omdat je opnieuw haar hebt, dat je je mentaal weer goed voelt. Bovendien is kanker geen griep. Het duurt vijf tot tien jaar vooraleer dokters kunnen zeggen of je genezen bent. Persoonlijk heb ik liever dat mensen gewoon vragen hoe het vandaag met mij gaat. Dan kan ik antwoorden dat ik me heel goed voel, ook al slik ik nog medicatie en word ik nog opgevolgd door dokters. Na een lastig jaar is dat heel tof om te kunnen zeggen.’
Hoe praat ik met… een vriend die het beu is om single te zijn?
Inneke Geerts is relatietherapeut en psychotherapeut bij groepspraktijk Centrum Oost in Antwerpen.
‘Het is niet evident om een vriend op te beuren die graag een lief wil, zonder in clichés te vervallen. Vaak hebben we de neiging om onzinnig advies te geven: ‘Heb je al eens aan Tinder gedacht? Loopt er op je werk niemand rond? Ben je niet te kieskeurig?’ Maar daar heeft je vriend of vriendin niets aan. Als goede vriend is het vooral je taak om met aandacht en liefde te luisteren en je vriend of vriendin duidelijk te maken dat er niets verkeerd is aan single zijn. Vertel dat je begrijpt dat hij of zij het moeilijk heeft, moedig je vriend aan om zijn verhaal te doen, zonder de situatie te willen oplossen, en spreek uit wat je zo geweldig vindt aan hem of haar. Doe geen uitspraken als ‘wees blij dat jij je weekends niet moet doorbrengen bij je schoonfamilie’, want dan verschuif je de aandacht naar jou.
Heb jij wel een relatie, let er dan ook op dat je geregeld alleen afspreekt met je single vriend. Samen iets doen is net zo belangrijk als wat je precies zegt om je vriend op te vrolijken. Doe dingen die hij of zij misschien van een relatie verwacht: ga naar de sauna, op citytrip, kook samen. Laat zien dat jij ook nog een leven hebt buiten je relatie. Veel mensen denken dat ze pas ‘af’ zijn als ze een partner hebben gevonden, maar vergeten dat ze een individu zijn. Het zou voor elk van ons een prioriteit moeten zijn, of je nu in een relatie zit of niet, om na te denken over wat je gelukkig maakt en wie je wilt zijn. Een liefdevol leven leiden begint bij jezelf.’
Hoe praat ik met… kinderen en tieners?
Lien De Vleesschauwer is opvoedingscoach en moeder van twee zonen.
‘Kleine kinderen hebben vaak niet de woorden om te zeggen wat ze voelen en begrijpen niet altijd wat we willen horen als we hen vragen: ‘Hoe was je dag?’ Probeer jonge kinderen daarom heel concrete vragen te stellen: ‘Met wie heb je vandaag gespeeld?’ Of: ‘Heb je gepuzzeld op school?’ Vergeet niet dat kinderen een ander tijdsbesef hebben dan volwassenen. Ze leven veel meer in het hier en nu en kunnen niet zo inzichtelijk als wij naar de afgelopen dag of die van morgen kijken. Bovendien hebben kinderen heel wat te verwerken op een dag. Ze leren vaardigheden als fijne motoriek, luisteren naar elkaar, nadenken… waardoor ze ’s avonds vaak te moe zijn om daar ook nog eens over te communiceren.
Als ouder verwachten we vaak dat kinderen uit zichzelf een heel verhaal zullen vertellen, maar een mens wordt niet geboren met het talent om te communiceren. Net als fietsen en zwemmen is het iets dat je moet leren. Als je kind thuiskomt van school en niks vertelt, kun je proberen om eerst zelf te vertellen hoe jouw dag was. Doe dat op het niveau van je kind. Vertel bijvoorbeeld dat je bij de bakker een mevrouw zag met een hele grappige jas, of dat je een rotdag had omdat alles misliep, zo geef je je kind mee hoe je over iets praat. Als je kind dan op een dag komt vertellen dat het iedereen haat op school, zeg dan niet ‘dat het allemaal wel zo erg niet zal zijn’, want dan ga je voorbij aan het gevoel van je kind. Als er één ding is dat we niet kunnen veranderen, dan zijn het de gevoelens die iemand heeft. Als je kind verdrietig is, is het belangrijk dat je die emotie erkent en benoemt, in plaats van ze te minimaliseren. Zo krijgt je kind het gevoel dat hij je in vertrouwen iets kan vertellen, dat je echt luistert. Door vervolgens te vragen wat er gebeurd is, met wie, waar en wanneer, kun je samen de situatie ontrafelen en leert je kind hopelijk inzien dat hij niet iedereen haat, maar vooral die ene klasgenoot die op de speelplaats de anderen aansteekt.
Kinderen hebben de neiging om hun ouders te plezieren. Hun moeder of vader vertellen dat ze iets doms gedaan hebben, vinden ze moeilijk. Het is daarom belangrijk dat er binnen een gezin genoeg tijd en ruimte wordt gecreëerd om over gevoelens en dromen te praten. Dat kun je ook tijdens een andere activiteit doen: op de fiets, in de supermarkt, of terwijl je samen een spelletje speelt. Van je puber moet je niet verwachten dat hij je komt vertellen dat hij verliefd is, of het moeilijk heeft, als hij nooit geleerd heeft, of zijn ouders gezien heeft, hoe je zoiets vertelt.’
Hoe praat ik met… mensen die ik niet ken?
Kio Stark schreef het boekje Praten met vreemden, haar TED Talk over dat onderwerp is al 2,7 miljoen keer bekeken.
‘De meeste mensen kijken je verschrikt aan als je vraagt of ze zin hebben in een praatje met iemand die ze niet kennen, op een bus, een feest of in een café. Maar als ze het effectief gedaan hebben, blijkt dat ze de rit, de receptie of het uitje wel fijner vonden. We zijn een sociale diersoort en een praatje met een vreemde is een verrassende onderbreking in je dagelijkse leven. Maar hoe doe je dat? Begin met op lichaamstaal te letten. Iemand die met een hoofdtelefoon op een boek zit te lezen, heeft geen zin in een praatje, iemand die niets te doen heeft, je even aankijkt of zelfs glimlacht wel. Als je iemand een vraag stelt of om hulp vraagt, zal die meestal antwoorden. Zoek het qua onderwerp niet te ver. Vraag iets over de plek waar je bent, de mensen om je heen, de situatie of desnoods wat je gisteren op tv zag. Vraag iemand waar het buffet is, dan wijzen ze je de weg en misschien lopen ze ook mee. Welgemeende complimenten geven aan dat je de ander ziet en werken daarom goed als gespreksopener. Heeft iemand opvallende schoenen aan, dan is die blij als je dat opmerkt en waarschijnlijk zal hij of zij er ook iets over vertellen. Ook brillen, juwelen, handtassen en telefoonhoezen zijn goede onderwerpen, maar blijf weg van lichaam, haar en zelfs kleding, want dat kan gevoelig liggen.
Stel vervolgens interessante bijvragen. ‘Wat is je perfecte weekend?’ ‘Welk schilderij zou jij graag in huis hebben?’ ‘Wat heb je recent geleerd?’ ‘Waar word je vrolijk van?’ ‘Waar ben je bang voor?’ Vergeet nooit dat mensen graag praten als je luistert. Onderbreek ze dus niet meteen om je eigen verhaal te vertellen. Waarom is de perfecte opvolgvraag. Als iemand vertelt dat zij advocate is, of van schlagers houdt, dan kun je het gesprek ergens anders heen leiden door gewoon waarom te vragen. Het geeft mensen de kans om iets over zichzelf te vertellen als individu. Zelf iets persoonlijks vertellen – denk: ‘Ik was als kind bang van luide motoren, maar rijd nu zelf met een Moto Guzzi’ – lokt vaak ook boeiende reacties uit. Wil je graag een punt achter het gesprek zetten? Gebruik je lichaam als signaal. Zet een stap achteruit, verbreek even het oogcontact, kijk op je telefoon en verontschuldig je. ‘Ik moet ervandoor’, ‘Fijn je ontmoet te hebben’ of zelfs: ‘Weet je waar het toilet is?’ Glimlach als je wegloopt en zwaai eventueel nog even. Wedden dat je je dag vrolijker verderzet?’
‘Gewoon, normaal’, vertelt Baldewijns. ‘Praat tegen mij zoals je tegen iemand anders zou praten. Wees beleefd, geïnteresseerd en hou in de mate van het mogelijke rekening met mijn beperking, zoals je rekening houdt met alle andere mensen. Staren is daarom ook niet gepast. Vrienden zien weleens dat het gebeurt, maar ik heb altijd in een rolstoel gezeten en merk dat zelfs niet meer op. Het gebeurt vaak dat kinderen opmerkingen maken of aan hun ouders vragen: ‘Wat heeft die mevrouw?’ Dat is absoluut geen probleem, tenzij ouders de vraag weglachen of negeren, wat vroeger vaak gebeurde. Gelukkig zie ik dat er een evolutie is. Vandaag leggen ouders gewoon uit dat die persoon moeilijk kan lopen, of niet kan horen of zien.
Als mensen vragen hebben over waarom ik in een rolstoel zit, of hoe mijn leven eruitziet, heb ik liever dat ze die stellen dan dat ze ermee blijven zitten. Maar dat geldt misschien niet voor iedereen. Informeer gewoon even of het past dat je een paar vragen stelt. Is het antwoord: ‘Liever niet’, respecteer dat dan. Mensen met een beperking praten soms moeilijker, afhankelijk van hun aandoening of omdat hun spieren minder goed functioneren. Dat schrikt mensen weleens af, en dat is jammer.
Nathalie Basteyns, de regisseur die in een rolstoel terechtkwam nadat MS was vastgesteld, vertelde in interviews dat ze vaak over het hoofd gezien wordt. Ik kan niet vergelijken, want ik heb altijd een handicap gehad, maar ik begrijp wat ze bedoelt. Ik moet meer moeite doen om gehoord te worden, misschien ook om gezien te worden. In een elektrische rolstoel is mijn mobiliteit beperkt. Ik moet dus wachten tot mensen naar mij komen om een praatje te maken en wil hierbij een pleidooi houden: doe dat alsjeblieft. Spreek mensen aan en praat over koetjes en kalfjes.
Wat echt vervelend is, zijn mensen die veronderstellingen maken. Iemand die in het café vraagt of ik een rietje moet hebben, bijvoorbeeld. Er zijn mensen in een rolstoel die een rietje nodig hebben, maar ga daar alsjeblief niet van uit. Misschien heeft iemand hulp nodig, maar misschien ook niet. Vraag het gewoon. Vergeet niet dat de meeste mensen meestal hulp vragen als ze die nodig hebben. Als je ziet dat iemand aan het knoeien is, help dan spontaan.
Ten slotte, het idee dat je een voorbeeld bent, mensen inspiratie geeft of moedig bent, gewoon omdat je een beperking hebt, houdt geen steek. Ik had geen keuze, dit is mijn leven en ik maak er het beste van. Zoals bijna iedereen, trouwens.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier