Zo kwaad nog niet: de zin en onzin van woede
Van kwade peuters tot Greta Thunbergs boze ‘How dare you’: iedereen ontploft weleens. Hoe doe je het goed?
Liefdevolle en poëtische brieven, dat had Veerle Van Schoelant aan schrijvers en kunstenaars gevraagd. De artistiek coördinator van cultuurcentrum 30CC en een van de initiatiefnemers van Warm Alarm in Leuven wilde daarmee een briefschrijfactie naar de vier Belgische klimaatministers op gang trekken.
“Maar wat we binnenkregen was opvallend boos. Van Delphine Lecompte was dat niet zo verrassend, het is een beetje haar stijl, maar ook iemand als Peter De Graef reageerde met een vlijmscherp gedicht. Nu ja, het idee achter Warm Alarm is om, na de sensibilisatie rond klimaat en het gevoel van machteloosheid dat veel mensen hebben, weer een stukje initiatief en macht te bieden. Er is natuurlijk veel frustratie en verontwaardiging. Maar het probleem is: boosheid is een afknapper. Mensen worden boos op boze mensen. Niet omwille van hun boodschap, maar net omdat ze boos zijn.”
Dat vat meteen samen hoe wij als maatschappij kijken naar woede, een emotie die we allemaal kennen. Ze borrelt op voor zowel piepkleine als universele problemen. Van een vriendje dat een stuk speelgoed afpakt tot iemand die ons land binnenvalt. Soms is onze kwaadheid terecht, soms niet. Maar terecht of niet, er wordt ons van kinds af aan geleerd om het in te tomen. Als vierjarige mag je je nog op de grond gooien in razernij, eenmaal volwassen vinden we dat soort gedrag zeer ongepast. De Nederlandse schrijfster en filosofe Stine Jensen stelde in haar documentaire Dus ik ben…woedend zelfs dat we getraind worden in redelijkheid.
Woede voorbij het doel
Ze heeft een punt, denkt filosofe Sigrid Wallaert, die aan de UGent een doctoraat schrijft rond feministische woede. “In de filosofie zijn we al eeuwen bezig met woede. Globaal gezien . zijn er twee kampen. Het eerste kamp ziet woede als overwegend slecht. Aristoteles en de stoïcijnen vonden woede gevaarlijk omdat het tot wraak, escalatie en geweld kan leiden. Ook moderne filosofen zoals Martha Nussbaum zien boosheid als iets dat naar het verleden kijkt. Het lokt gemeenheid uit, want we willen wie ons kwaad maakt kwetsen of hun status omlaag halen. Dat wraakzuchtige kunnen we overstijgen, maar het is moeilijk, schrijft Nussbaum. Het tweede kamp ziet woede als iets dat wel degelijk op de toekomst gericht kan zijn, als het actie in gang zet, verandering veroorzaakt of toekomstige problemen voorkomt. Denk aan de vrouwen die met #metoo wilden voorkomen dat het andere vrouwen ook zou overkomen.” Dat laatste kamp neigt naar het thumos-idee van Plato. Deze filosoof stelde dat er tussen eros (verlangen) en logos (rede) thumos zat. Dat betekent zoveel als strijdbaarheid en trots, een boosheid als moreel kompas waarvan de naald terecht op kwaad slaat bij onrechtvaardigheid.
Een boodschap komt niet goed over als je kwaad bent, omdat mensen dan alleen die woede zien.
Filosofe Sigrid Wallaert
Je kwaad maken over onrecht, over ongelijkheid zoals seksisme of racisme, over klimaatproblemen die niet goed worden aangepakt of over oorlogsgeweld is op zich dus goed, stelt Wallaert. “Filosofe Amia Srinivasan heeft het over de gepastheid van woede. Als je een goede, vaak persoonlijke reden hebt voor woede en er bewust mee omgaat, kan ze nuttig zijn.” Maar zelfs dan nog wordt woede nooit goed ontvangen. “Een boodschap komt niet goed over als je kwaad bent, omdat mensen dan alleen die woede zien en niet wat je eigenlijk wilt zeggen. Rustig blijven is het advies, ook als je eigenlijk razend bent.”
Dat is de reden dat bewegingen als Black Lives Matter of Just Stop Oil op zo veel weerstand stoten: ze zijn te kwaad. Neem Greta Thunberg, die in 2019 uitgenodigd werd op de VN in New York: ze werd woedend toen bleek dat de wereldleiders in haar ogen gewoon met haar op de foto wilden, maar geen verregaande klimaatmaatregelen goedkeurden. “Hoe durven jullie?” riep ze met een van woede vertrokken gezicht. Zelfs oprechte bewonderaars gingen tutten dat dat toch niet kon, zo veel emotionaliteit. Wallaert vraagt zich af of dat advies wel realistisch is. “Woede is geen inpakpapier dat rond je boodschap zit, beide zijn verweven.”
Want hoe redelijk we ook proberen te zijn, iedereen wordt weleens boos. Wat moet een mens met die woede, als je je niet op de grond mag gooien of aan een Rembrandt mag vastlijmen?
Talent voor boosheid
Onze emoties zijn een motor voor ons gedrag en hebben een evolutionaire functie, legt Caroline Braet, professor ontwikkelingspsychologie aan de UGent, uit. “Eenvoudig gesteld wordt woede opgewekt als we het gevoel hebben dat onze doelen uitgedaagd worden.” In sommige situaties is het helder. Naast een medaille grijpen, je partner die opstapt, een huisbaas die je geen appartement wil verhuren omwille van je afkomst. “Dingen als frustratie, een gekrenkt rechtvaardigheidsgevoel en andere milde vormen van boosheid zijn op zich al fysiek onbehaaglijk,” vertelt Braet, “maar echte woede is explosief. Het zet in ons lichaam stevige biologische processen in gang. Onze spieren spannen op, onze hartslag en bloeddruk stijgen, onze spijsvertering en ons voortplantingssysteem vallen stil, we krijgen kippenvel en alle energie gaat naar wat er eventueel kan komen. Het lijkt een beetje op angst, alleen gaat het niet over jezelf beschermen, maar over iets waarvoor je wilt vechten.”
Vergelijk woede met een vulkaan: dat soort energie onderdrukken is moeilijk vol te houden.
Psychologe Caroline Braet
We stoppen als maatschappij veel energie in kinderen leren dat driftbuien niet gepast zijn; zo worden we een leven lang gedrild in het kanaliseren van onze woede, stelt Braet. “De meeste ouders doen dat trouwens prima. Bij zo’n tachtig procent van de kinderen gaat dat vlot, bij twintig procent is het moeilijker. Dat heeft meestal met het temperament van het kind en de ouders te maken.” Want niet iedereen heeft evenveel talent voor woede, zo blijkt. “Er zijn twee psychologische systemen die ons gedrag sturen”, legt Braet uit. “Het Behaviour Inhibition System (BIS) zorgt ervoor dat we wegblijven van dingen die we onaangenaam vinden. Dingen die ons angstig maken bijvoorbeeld, of waarvan we weten dat we ervoor gestraft worden. Het Behavioural Approach System (BAS) zorgt ervoor dat we ons best doen voor iets wat we graag willen. Als je die twee dingen in een matrix zet, krijg je vier dimensies. Kinderen en volwassenen met een hoge BAS en een lage BIS zijn de deugnieten en durvers van deze wereld, zij gaan voluit voor hun doel zonder bang te zijn voor conflict, problemen of straf. Ze hebben vaak ook een kort lontje als wat ze willen niet lukt. Het zijn deze twintig procent temperamentvolle kinderen die voor opvoeders vaak een uitdaging zijn, omdat ze moeilijker leren omgaan met hun woede.”
De vuurziekte
Toch is het belangrijk om te investeren in dat leerproces, benadrukt Braet. Wie als kind, en later als tiener en volwassene, niet met zijn boze gevoelens kan omgaan, gaat twee dingen doen. Ofwel wordt de boosheid geëxternaliseerd en zien we woedeaanvallen, uitbarstingen, geroep en getier. Ofwel wordt het geïnternaliseerd en dus opgekropt. Dat kan fysieke gevolgen hebben en is waarschijnlijk de oorzaak van heel wat psychosomatische klachten, legt Braet uit. “Vergelijk het met een vulkaan: dat soort energie onderdrukken is moeilijk vol te houden. Die opgespannen spieren leiden tot nek- en schouderklachten en hoofdpijn en je kunt een verhoogde bloeddruk of maagklachten krijgen. Er zijn ook mentale gevolgen. Het gevoel dat je er niet bij hoort, bijvoorbeeld, wat ons ongelukkig kan maken.”
In Zuid-Korea hebben ze daar zelfs een specifieke naam voor, zo blijkt. Hwa-bying, of ‘vuurziekte’, staat beschreven in de DSM-5 als een cultuurgerelateerd syndroom en zorgt voor een reeks problemen, waaronder slapeloosheid, eetstoornissen, hoofdpijn, wisselende stemmingen en een gevoel van depressie. Vooral vrouwen van middelbare leeftijd hebben er last van en volgens psychologen ligt de oorzaak bij hun langdurig onderdrukte woede over familieproblemen, ongelijke genderrollen en het patriarchale systeem in Zuid-Korea.
Je woede uiten wordt niet getolereerd, je woede opkroppen is slecht voor je gezondheid, dus de vraag is, wat doe je dan wel? Je kwaadheid gecontroleerd uitwerken door op een kussen te kloppen of naalden in een voodoopopje te steken? Ook geen goed idee, want die catharsis- of stoomketeltheorie is door heel wat onderzoeken onderuitgehaald, legt Braet uit. Je woede explosief uiten houdt ze net in stand, zo blijkt, en dat is niet de bedoeling. De beste oplossing voor gevoelens van boosheid is zowel bij kinderen als volwassenen hetzelfde, stelt de professor. Kalmeren en reflecteren. “Eerst laat je best je gevoelens van woede zakken. De emotie onder controle krijgen kan op verschillende manieren. Rustig ademhalen, een wandeling, jezelf verwijderen uit de moeilijke situatie… Bij kinderen is het belangrijk dat je hun gevoel erkent en hun leert dat het normaal is om kwaad te worden. Pas als de woede gezakt is, kun je uitzoeken wat er precies aan de hand is. Misschien is er iets concreet gebeurd, vaak is het iets wat al een tijdje broeit. Soms is de woede terecht, soms is het een kwestie van leren omgaan met het feit dat het leven niet eerlijk is, dat je niet overal de beste in kunt zijn en dat je soms je doelen moet aanpassen aan de realiteit.” Door je kwaadheid te ontleden, kun je er volgens Braet concreet mee aan de slag.
Kwade mensen zijn soms de kanarie in de kolenmijn. Het is nuttig om te onderzoeken wat er aan de hand is.
Psychologe Caroline Braet
Hetzelfde geldt tot op zeker niveau voor de woede van iemand anders, legt ze uit. “Stel dat een collega kwaad wordt, zijn of haar stem verheft en onacceptabel gedrag vertoont. Dan is het belangrijk om je af te vragen wat er aan de hand is. Is de aanleiding concreet, is er iets wat al een tijdje speelt, is er iets aan de hand in iemands privéleven? Kwade mensen zijn in sociale omgevingen soms de kanarie in de kolenmijn. Het is altijd nuttig om voorbij die boosheid te kijken en te onderzoeken wat er aan de hand is.” Wat zeker niet werkt als iemand gaat roepen, is terugroepen. “Onze angst voor escalatie is tenslotte de reden dat we woede onder controle willen houden.”
Punching up
Kalmeren, reflecteren en eventueel de oorzaak aanpakken, zo kun je woede nuttig maken – maar moet woede per se productief zijn? “Misschien moeten we nut niet als maatstaf zien”, stelt Wallaert. “Je wordt terecht kwaad als je baas je slecht behandelt, maar je woede daarover kan tot je ontslag leiden en dus niet nuttig zijn. Door boosheid altijd productief te willen maken, leg je de verantwoordelijkheid voor problemen bij het slachtoffer en niet bij de dader.” Na decennia van klimaatwetenschappers die pleiten voor maatregelen, miljoenen mensen die betogen tegen de ineffectiviteit van het beleid en wereldwijde geweldloze schoolstakingen, en in het licht van de ondertussen moeilijk te negeren gevolgen van het veranderende klimaat, zou je denken dat we collectief het recht hebben om ons op te winden. Maar nee, de consensus is dat verkeersverstorende acties of zich aan kunstwerken vastklevende activisten beter moeten weten dan zich kwaad te maken.
En onze intolerantie voor woede is niet universeel. Greta Thunberg of Michelle Obama worden teruggefloten, maar toen de Amerikaanse rechter Brett Kavanaugh met een van razernij vertrokken gezicht in een hoorzitting riep dat het niet eerlijk was dat zijn jeugdig gedrag onder de loep gelegd werd, kreeg hij ondanks alles toch een zitje in het Amerikaanse Hooggerechtshof. We houden niet van kwade mensen, maar sommige mensen mogen iets meer dan anderen, zo blijkt. “Dat heeft voor een deel met een machtsclaim te maken”, stelt Wallaert. “Door kwaad te worden, trek je de aandacht. Je zegt: ik ga spreken, jij gaat luisteren en ik ga proberen te bepalen hoe het verder loopt. Traditioneel wordt dat aanvaard als je macht en privilege hebt. In haar boek Down Girl legt de Amerikaanse moraalfilofose Kate Manne uit dat kwaadheid van bijvoorbeeld vrouwen daarom niet getolereerd wordt.” Boze mannen zijn terecht boos, boze vrouwen zijn hysterisch, dus. “Als brave moeders plots massaal met een roze muts op gaan betogen voor hun eigen veiligheid en die van hun dochters, willen ze niet alleen de maatschappij in hun voordeel veranderen, maar zetten ze bovendien het idee van de begripvolle, zorgzame, misschien zelfs volgzame vrouw op zijn kop.”
Eigenlijk is woede een heel verwarrende kwestie. We kennen het gevoel allemaal, het is vaak terecht, maar omwille van de explosiviteit van het gevoel, reageren we er afwijzend op. Misschien is het nuttig als we voor woede dezelfde vuistregel hanteren als bij humor, stelt Wallaert voor. “Punching up is prima, punching down niet. Misschien moeten we wat milder zijn voor legitieme woede die onrechtvaardigheid wil rechttrekken, privileges wil herverdelen en belangrijke beslissingen wil aanmoedigen.” Woede kan tenslotte ook voor het goede werken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier