Modeontwerper Jean-Paul Lespagnards ouders werden op zijn zevende opgenomen in de psychiatrie: ‘Mode en kust waren mijn uitwegen’
Jean-Paul Lespagnard (44) is een Brusselse modeontwerper die bij zijn Parijse debuut in 2010 meteen de status van wonderkind kreeg. Hij groeide snel uit tot een breeddenkende designer, die ook interieurobjecten maakt en nu voor luxehotel The Hotel Brussels een themasuite inrichtte.
“Mijn vriendin Annemie Verbeke (de ontwerpster die hij ook een tijd assisteerde, red.) raakte aan iets heel waars toen ze zei: ‘De onschuldigen hebben de handen vol.’ Ik cultiveer zelf een soort naïviteit, waardoor ik veel mensen en dingen leer kennen, los van barrières. Maar ik had lang niet door wat een schat ik daarmee in handen had. In het begin van mijn carrière kreeg ik op mijn openheid zelfs eerder rare reacties, bijvoorbeeld van modeprofessionals die mijn eerste ontwerpen té origineel en kleurrijk vonden.
Vaak kwam ook de vraag waarom ik niet aan La Cambre of in Antwerpen gestudeerd had, alsof je alleen dan serieus kon worden genomen. Even overwoog ik om daar inderdaad bij te gaan studeren, maar gelukkig zag ik daarvan af. Mijn avondschool in Luik had misschien niet hetzelfde aura, maar ik leerde er wel alles zelf uit te zoeken en ik werd niet in een mal geduwd.
In Parijs moet je netjes in het modehokje blijven; je eet, slaapt, ademt mode en dat is het.
Jean-Paul Lespagnards
Daarom raakte het me zo diep toen enkele mensen die ik bewonder me adviseerden: ‘Stay true to yourself.’ Annemie, maar ook Anne Chapelle, met wie ik een grote professionele vriendschap opbouwde; Pascale Mussard van de Hermès-familie, die me steunt nét omdat ik mezelf niet verloochen.
Het is wel hard werken, hoor. Het is moeilijk om de outsider te zijn in een wereld die alles in hokjes wil stoppen. Maar bon, story of my life. Ik kom uit een onooglijk Ardens dorp, waar ik zo ongeveer de enige homo was, met artistieke ambities bovendien. Mijn vader was vrachtwagenchauffeur en mijn moeder schoonmaakster. Vanaf mijn zevende werden zij opgenomen in de psychiatrie, wat uiteraard hard was, maar ik had ook veel liefde gekregen en ik ging rotsvast geloven in mode en kunst als mijn uitwegen.
Vandaag weet ik nog altijd goed waar ik heen ga. Het enige vervelende is dat veel buitenstaanders de verschillende disciplines die ik beoefen onverenigbaar lijken te vinden. Als ik shirts en broeken ontwerp, mag ik blijkbaar geen interieurs of kostuums voor dansers tekenen. Maar wie heeft dat besloten?
Mode blijft de kern van wat ik doe, maar voor mij is het een brede studie van hoe wij leven, een prikkeling van alle zintuigen. Daarom is Brussel zo’n gemakkelijke stad voor mij: hier kijkt niemand er raar van op dat ik nu een hotelsuite ingericht heb. Terwijl je in Parijs netjes in het modehokje moet blijven; je eet, slaapt, ademt mode en dat is het.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Na een paar jaar in de spotlights daar kwam het punt waarop ik ofwel een megabedrijf moest worden ofwel mijn eigen weg verder uitbouwen. Op een dag zei ik tegen Anne Chapelle, die mijn collecties financierde en superviseerde, dat ik de indruk had dat men mij in het hokje van modeontwerper wilde opsluiten, terwijl ik mijn toekomst veel breder zag. Het mooie is dat zij mij net niet beperkte, maar heel genereus zei: ‘Stay true to yourself.’
In 2017 gingen we elk onze eigen weg. Ik stapte uit de officiële modekalender en dus ook een beetje uit de schijnwerpers, maar dat is niet wat telt voor mij, wel: kwalitatief blijven werken, in alle vrijheid. Begrijp me niet verkeerd: ik ben geen rebel die zomaar dingen weigert te doen, ik vind het gewoon zonde om mijn creativiteit tot één medium te beperken. Ik geef het advies nu zelf aan alle jonge mensen met wie ik werk, in de hoop dat ze, net als ik, hun ware ik alsmaar dichter zullen naderen.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier