Al 35 jaar haalt kunstenaar Françoise Schein de mensenrechten naar de publieke ruimte. Dat doet ze meer bepaald door haar kunst te tonen in negen grote metrostations, o.a. in Parijs en Rio de Janeiro. Bij Grand Curtius in Luik loopt tot 31 augustus een retrospectieve van de Brusselse kunstenaar uit Parijs.
Creatieve microbe
‘Wie graag creatief bezig is, verveelt zich nooit. Veel kinderen hebben de gave om creatief te zijn. Zolang ik me kan herinneren, was ik altijd aan het tekenen en schilderen. De muren en het plafond van mijn kinderkamer hingen vol met mijn werkjes. Ik weet niet waar die passie vandaan komt, ik ben ermee geboren. Van zodra ik een potlood kon vasthouden, tekende ik. Ik had geluk dat mijn ouders het aanmoedigden door materiaal te kopen en me naar de tekenles te sturen.’
Blik op de wereld
‘Architectuur is een discipline met een open blik op de wereld. Toen ik een beroep moest kiezen, vertelde ik mijn ouders dat ik kunstenaar wilde worden. Maar mijn vader, die ingenieur was, overtuigde me om architectuur te studeren. Dat is richtinggevend geweest voor mijn aanpak. Het is een erg brede opleiding, die zowel banden heeft met technologie als met antropologie en literatuur. Ik ben mijn vader dankbaar dat hij me wat gepusht heeft. Een goeie technische basis is belangrijk, esthetiek en filosofie komen nadien wel. Ik ervaar het als een enorm voordeel dat ik bouwplannen kan tekenen en lezen. Dat gaf me ook veel krediet bij de ingenieurs van de negen metro’s waar mijn werk te zien is.’
De maatschappij dienen
‘Kunstenaar word je door je verhouding met de wereld. Voor mij is een kunstenaar iemand die de maatschappij aanvoelt en zich afvraagt wat hij ermee kan doen en hoe hij haar kan dienen. Het is een landschap zien en huilen omdat het zo mooi is, misbruik aanschouwen en je erdoor verstikt voelen: een kunstenaar wordt geraakt door de wereld en voelt de noodzaak om daar iets over te vertellen. Jammer genoeg zien velen kunst maken vooral als werk produceren voor een museum of een galerie. Dat wil zeggen dat de meeste kunstenaars hun gevoelens uitdrukken in handelswaar, die kan verkocht en gekocht worden.’
Lezen is onderdompelen
‘Wanneer je leest, laat je anderen aan het woord. Lezen is je onderdompelen in de gedachtewereld van schrijvers. Je leert hen kennen en hun taal en hun verleden begrijpen. In die zin zijn lezen en reizen gelijkaardige passies.’
Geluksmama
‘Een kind adopteren is anders dan een kind op de wereld zetten. Het is eerder een ontmoeting, bijna zoals verliefd worden. Je kiest voor iemand en je hoopt dat het zal klikken. Toen ik mijn dochter Lohana in een Braziliaans weeshuis ontmoette, was ze zes jaar en sprak ze deze ongelooflijke zin uit: ‘Jij bent mijn geluksmama.’ Ik antwoordde dat zij mijn geluksdochter was en heb toen de adoptieprocedure opgestart. Zij heeft mij gekozen, dat is iets heel krachtigs. Ik ben op niets in mijn leven zo trots als op haar adoptie.’
Democratie als hoeksteen
‘Democratie is de hoeksteen van alles. Helaas is ze niet onverwoestbaar. Zo denk ik soms terug aan de val van de Berlijnse Muur: ik dacht toen even dat het leven mooi was. Iedereen was tevreden, er was werk… De wereld stond toen veraf van de huidige rampzalige toestand. Mijn vader is joods. Hij heeft de Tweede Wereldoorlog meegemaakt en daarna de sluiting van de steenkoolmijnen in België, een menselijk drama voor wie er werkte. Ik weet dus dat het allemaal heel snel kan veranderen, zowel ten goede als ten kwade.’
Niet ik, maar wij
‘Je moet het beste van jezelf geven. Kunstenaar of niet, iedereen moet tot het uiterste gaan met de middelen waarover hij beschikt. Vandaag hebben wij allemaal de morele plicht om ons te verzetten, op welke manier dan ook. Als je kinderen hebt, kan dat door ze goed op te voeden en te leren om rekening te houden met anderen. Als iedereen dat deed, zou de wereld een pak beter af zijn. Het is belangrijk om niet vanuit het ik te spreken, wel over ‘wij’, ‘jij’ en ‘de anderen’. Mijn moeder heeft mij dat geleerd en ik ben haar daar dankbaar om.’
Burgerzin en respect
‘Mocht ik sterven na dit interview, dan zou ik daar vrede mee hebben. Ik voel dat ik mijn leven heb kunnen leiden zoals het bedoeld was. Het besef dat ik iets nalaat dat nog lang zal bestaan, doet me plezier: het zou me verbazen mocht het metrostation Concorde in Parijs snel afgebroken worden. Mijn hele carrière lang heb ik met hart en ziel thema’s verdedigd die vandaag relevanter zijn dan ooit. Nog belangrijker dan kinderen te leren met computers om te gaan, is hun burgerzin en wederzijds respect bij te brengen – twee essentiële pijlers van mijn werk.’